Foto bij Die Nacht.

Dit verhaal moest ik schrijven voor een opdracht bij Nederlands.
De volgende dingen waren de eisen:
- Ik perspectief of personaal
- Vooruitwijzing
- Flashback
- Tijdsprong
- Minimaal 2 personages (waarvan 1 round)
- Motief (dat minstens 3x terugkomt)

Persoonlijk kan ik niet tegen schrijfopdrachten met dit soort dingen, maar ik heb m;n best gedaan.
Zit volgens jullie alles erin? What do you think of it? ^^

De vele gekleurde herfstbladeren op de grond dempen het geluid van mijn voetstappen.
Ik zet het geluid van mijn iPod harder, in de hoop dat de muziek mijn gedachten dan zal overstemmen.
Maar het is compleet zinloos: onvermijdelijk drijven mijn gedachten weer naar de ergste nacht van mijn leven.

Het beloofde een geweldige avond te worden: ik, mijn beste vriendin en een stel jongens die we pas geleden hadden leren kennen, gingen uit.
Zodra we de discotheek binnen gingen, werden we omgeven door rood en blauwe discolichten. De muziek dreunde onze oren binnen en liet onze heupen ritmisch meebewegen.
We zetten een stap richting de dansvloer en werden door de op en neer hossende menigte opgeslokt.
Na drie uur gedanst te hebben, wierp ik een blik op mijn horloge en keek rond of ik ergens mijn vriendin kon vinden: ik had haar al een paar nummers lang niet meer gezien.
Toen haar niet zag, verliet ik de benauwde discotheek en ging haar buiten zoeken.
Ik sloeg een hoek om. In de verte zag ik drie of vier gedaantes staan. Langzaam liep ik er naartoe.
Terwijl ik dichterbij kwam, herkende ik het roze topje met zilveren lovertjes van mijn vriendin.
Opgelucht haalde ik adem en riep haar naam. “Waar zat je toch?” vroeg ik aan mijn vriendin terwijl ik mijn pas versnelde.
“Ga terug,” smeekte ze me geschrokken. Ik kon haar stemmen horen beven van angst. “Alsjeblieft, ga weer terug naar binnen!”
Ik negeerde de woorden van mijn vriendin en bleef naar haar toe lopen.
De jongens die bij haar stonden hadden zich allemaal naar mij omgedraaid, op één na: hij hield mijn vriendin in bedwang.
Pas toen ik op ongeveer anderhalve meter afstand was, herkende ik de jongens als onze ‘vrienden’.
Ik hield stil en keek verbouwereerd van de jongens naar mijn vriendin en weer terug.
De grootste van de drie liep naar me toe. Dreigend keek hij me aan.
“En wie hebben we daar?” vroeg hij grinnikend. Hij praatte met een dubbele tong: duidelijk te veel alcohol op. “Wil jij soms ook zo’n avontuurtje als je vriendin meemaken, nou? Zij vond het geweldig, hoor. Je zou haar moeten hebben horen gillen, het klonk als niets anders dan puur genot.”
Vol walging bleef ik de jongen van wie ik dacht bevriend met ons te zijn, aan. Ik sloot mezelf af voor zijn stem en probeerde vanuit mijn ooghoeken te zien hoe mijn vriendin eraan toe was.
Ze had haar ogen gesloten, maar ik kon de tranen tussen haar wimpers door zien druppelen. De jongen hield haar nog steeds goed vast en keek verlekkerd naar het lichaam van mijn vriendin.
“Laat haar gaan,” zei ik hardop toen mijn ogen die van de groepsleider weer vonden. Ik was bang, maar diep in me borrelde er woede op.
De jongen begon te lachen en speeksel vloog in mijn gezicht. Ik haalde mijn hand langs mijn ogen om het te verwijderen, maar voor ik het wist werd ik tegen een muur gegooid. Verderop hoorde ik iemand verschrikt gillen, gevolgd door het geluid van een doffe klap.
Er werd zwaar in mijn gezicht gehijgd. De adem van de jongen vulde mijn neus met de verschrikkelijke stank van alcohol.
Ik opende mijn ogen en verzamelde al mijn krachten om de jongen weg te duwen. Het hielp een beetje, maar niet veel. Het gaf me tijd een blik op mijn vriendin te werpen, die nu met haar bewaker aan het worstelen was.
De jongen die overgebleven was liep naar zijn maat bij mijn vriendin toe en keek geamuseerd naar het schouwspel.
Mijn vriendin begon steeds meer tegen te stribbelen tot ergernis van haar bewaker. De jongen die net aan was komen lopen lachte hardop en zei iets tegen zijn maat. Toen haalde hij een lang, scherp, glimmend mes uit zijn zak. De andere jongen knikte goedkeurend.
Sneller dan het licht haalde de jongen uit met het mes zodat het flikkerde in het maanlicht, en stootte toe in de borst van mijn vriendin.
Een pijn ontplofte in mijn binnenste en ik wilde het uitschreeuwen. Ik wilde de jongens verrot schelden voor alles wat ik kon bedenken.
Maar de woorden kregen de kans niet mijn mond te verlaten.
Een dreun tegen mijn hoofd, nog een keer tegen de muur gegooid. Alles werd zwart terwijl ik zag hoe een plas bloed rond het lichaam van mijn vriendin ontstond.
Rood en blauwe lichten verblindden me.
Voetstappen, veel voetstappen, op de grond veroorzaakten een constant dreunend geluid in mijn hoofd.
Sirenes vormden een kakofonie als kermismuziek.

De pijn is nog net zo vers en scherp als op die avond. Het snijdt nog steeds door mijn borst en doet me nog naar adem snakken.
Ik leef nog. Ik voel het bij elke stap die ik zet, elk ding dat ik doe. Maar mijn vriendin… zij heeft de jongens niet overleefd. Ze heeft haar lichaam verlaten en mij hier, alleen, achtergelaten.
Ik ga niet meer uit, ik vind het eng. Ben bang dat er weer zoiets zal gebeuren. Dat ik dit weer allemaal moet meemaken. Dat zou ik niet vol kunnen houden. Ik ben een wrak vol pijn, verdriet en haat geworden.
De wind blaast mijn bruine haren naar achter en droogt de tranen op mijn wangen zodat die door nieuwe kunnen worden vervangen.
Tranen om een nacht die ik nooit zal kunnen vergeten.

Reageer (4)

  • NNoise

    omg ik word er echt heel stil van :O echt super mooi geschreven..(A):)

    1 decennium geleden
  • Soosiej

    Mooi!

    Je bent alleen 1 spatie vergeten bij: en verzameldeal mijn krachten om de jongen

    Kus,

    1 decennium geleden
  • Fortune

    Prachtig!.

    1 decennium geleden
  • Athalie

    Wauw, heftig maar prachtig verhaal.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen