Hoofdstuk 1

Ik word wakker en kijk uit het raam..
Ik kijk stiekem naar het raam van mijn overbuurjongen , Lars , zou die al wakker zijn?
Ik zie de gordijnen open gaan, en verstop me gauw onder me vensterbank, stiekem probeer ik naar buiten te kijken.
Wauw hij is zo knap, denk ik, was hij maar van mij.. Ik zit zo erg te staren dat ik me moeder die me kamer inloopt niet hoor.
Liza wat ben je aan het doen? vraagt mijn moeder
Hee mam, uhh ik deed me gordijn open en keek even naar buiten.
ohkee? zegt mama met een vragende blik.
Ik ga wat ontbijten en ga daarna met me zusje spelen op het pleintje, ik kijk telkens naar zijn raam..
wat is hij knap.. denk ik, maarja hij vind mij niet knap dus ik moet stoppen over hem te denken, ookal is dat super moeilijk.
Ik ga verder met me leven en ga op zoek naar andere jongens, stiekem kijk ik soms nog wel even naar hem maar probeer niet meer zo naar hem te staren,
Ik ga extra veel naar feestjes en ga veel meer naar buiten met me vriendinnen, ik kom wel leuke jongens tegen, maar niemand is zo leuk als Lars.
De zomervakantie is bijna voorbij maar het lukt me toch nog niet om hem te vergeten, ik ga alles in een dagboek opschrijven, proberen alles op een rijtje te zetten.