Twaalfde Windvlaag
Het is moeilijk te beschrijven welk gevoel er door me heen ging toen ik die sleutel zag.
Eerst was er dat magische moment, het moment dat je op een schat bent gestuit, die eeuwenlang gewoon op je eigen kamer heeft gelegen, vlak onder je neus, zonder dat je er iets van wist.... De opwinding omdat het nog niet voorbij is. Wie weet waar deze sleutel aan toebehoort?
Toen, met een schok, het besef.
Wist hij dit?
Onwillekeurig keek ik op. Liet mijn blik door de kamer glijden. Elke donkere schaduw leek een gestalte te bevatten, elke glinstering was die van een mes.
Wat zou jij doen?
Doe niet zo belachelijk. Als hij het wist, waarom ging hij het dan niet zélf zoeken?
Dat was een goede vraag. Het was hem al eens eerder gelukt om ongemerkt mijn kamer in te komen, min of meer dan. En als hij het wilde hebben, zou hij hoe dan ook op me af moeten komen. Dus dan had hij het net zo goed meteen zelf kunnen zoeken.
Tenzij...
Ik schudde de gedachte van me af. Dat was te bizar om zelfs maar aan te dénken.
De enige overgebleven mogelijkheid was dus dat hij het niet wist. Hij had mij de hanger cadeau gedaan, om duistere redenen die alleen de duivel mocht weten, zonder zich bewust te zijn van de bijzondere krachten van het ding.
Wat kon het nog meer?
Was dit... magie?
Mijn maag legde zich in een knoop. Magie was niet goed. Het was duivels. Het feit dat het pas begon te werken in het holst van de nacht, bevestigde dit alleen maar. Evenals het feit dat de hanger in het bezit was geweest van een piraat.
Ik staarde naar de sleutel. Wat moest ik ermee doen? Ik had geen idee waar hij op paste- áls hij ergens op paste. Het was natuurlijk mogelijk dat het slot zich in ons kasteel bevond, maar het hoefde niet. Voor hetzelfde geld hoorde het bij een schatkist vol goud die ergens begraven lag op een onbewoond eiland, kilometers ver van hier.
Plotseling voelde ik hoe moe ik was. Mijn schat moest maar wachten tot morgen. Ik liep terug naar bed, schoot het kistje plus hanger eronder en kroop weer onder de dekens.
Klopklop. Klopklop.
Ik negeerde het geluid van knokkels op het hout van mijn deur en draaide me op mijn andere zij. Ik was nog moe van het lange opblijven van gisteravond- het had me moeite gekost weer in slaap te vallen terwijl ik de geheimzinnige sleutel en het bijbehorende medaillon aan me voelde trekken. Nu had ik het gevoel dat ik nog maar net mijn ogen dicht had gedaan, en moest er al zonodig iemand op mijn deur kloppen!
"Prinses Madeleine? Prinses, bent u wakker?"
"Nee," zei ik slaperig en trok de deken over mijn hoofd heen.
Een geërgerde zucht weerklonk en het volgende moment ging mijn deur krakend open. Voetstappen naderden mijn bed en trokken de deken van mijn hoofd.
Ik hield mijn ogen dicht terwijl het dienstmeisje zich over me heen boog.
"Wakker worden," klonk haar zachte stem. "Ze wachten op u."
Ik wachtte nog heel even, opende toen plotseling mijn ogen en riep: "Boe!"
Ze schrok zichtbaar en deinsde achteruit. Ik lachte, maar stopte daar abrupt mee toen het tot me doordrong wat ik gedaan had.
Ik had een dienstmeisje laten schrikken. Zomaar. Voor de lol. Ze keek me nu timide aan vanaf de andere kant van de kamer, met grote ogen van verbazing. Verbazing die ik zelf ook voelde, al was die bij mij vermengd met een ander gevoel- triomf? Ik kreeg alweer de neiging om te lachen toen ik haar verbijsterde gezicht zag.
Wat was er toch aan de hand met me?
"Ehm, ik kom eraan," zei ik uiteindelijk. "Geef me even... tien minuutjes."
Ze knikte en haastte zich de kamer uit alsof de duivel haar op de hielen zat.
Ik staarde haar even na. Toen schudde ik mijn hoofd en begon me aan te kleden.
Slaapgebrek heeft geen goede invloed op me.
Mijn moeder moet iets aan me gemerkt hebben, of waarschijnlijk was het gewoon het gevolg van alle gebeurtenissen, maar ze verloor me geen seconde uit het oog. Het was frustrerend.
"Madeleine, ben je niet bang om alleen naar muziekles te gaan?"
"Madeleine, wil je een stukje voor me spelen?"
"Madeleine, voel je je wel goed? Je ziet zo bleek."
"Ik zie altijd bleek, moeder," zei ik, terwijl ik zorgvuldig een doekje over de dunne snaren van mijn harp haalde. Ze waren blinkend schoon, maar ik wilde haar niet aankijken. Het was alsof haar priemende blik dwars door al mijn toneelspel heenprikte en onthulde wat daarachter verscholen lag; al wist ik zelf niet precies wat dat was. Ik had een raar, opgewonden gevoel in mijn binnenste, en alles dat er in het paleis gebeurde leek plotseling zo... raar, zo onecht. Het was alsof ik mijn hele leven in een toneelstuk had geleefd en me daar nu pas van bewust was, en ik moest alles op alles zetten om de schijn hoog te houden. In werkelijkheid wilde ik het liefst op onderzoek uitgaan, al wist ik hoe onnozel het was; elke nis leek plotseling een geheime ruimte te bevatten, elk beeldje was een verborgen hendel.
"Dat is waar, liefje. Misschien moet je wat meer rouge op doen. Je lijkt wel een spook." De afkeurende toon was terug en ik slaakte een zucht.
"Ik voel me prima."
"Of misschien zouden we eens wat leuke jongemannen voor je uit moeten zoeken. Je bent al zo groot, ik vergeet het soms. Wordt het niet de hoogste tijd...?"
Ik dacht na. Ze had waarschijnlijk gelijk, maar ik wist op dit moment niet zeker wat ik wilde. "Misschien." En daar moest ze het mee doen.
Toen ik de kamer uitliep liep ik pardoes tegen iemand op. Michaël.
"Mad, wat voer je in je schild?" vroeg hij.
Ik knipperde met mijn ogen en probeerde onschuldig te kijken. Helaas ben ik nooit erg goed geweest in toneelspelen. "Ik? Ik voer niks in mijn schild, ik... hoe bedoel je?" Ik keek hem met grote puppyogen aan.
Mijn broer staarde terug, met een ernstige blik in zijn lichtbruine ogen. "Probeer me maar niet voor de gek te houden. Ik ken je langer dan vandaag, zusjelief, en iets zegt me dat je ergens mee zit. Ik heb je nog nooit zien doen zoals vandaag, zo...." Hij zocht kennelijk naar woorden, maar kon ze blijkbaar niet vinden, want hij maakte zijn zin niet af. "Ik weet niet, maar er is iets. En het zou me niks verbazen als dat te maken heeft met die piraat van je."
"Van je?" Ik snoof. "Ik heb niets.... ik bedoel.... daar heeft het niets mee te maken. Nouja, misschien een beetje." Ik was me ervan bewust dat ik belangrijke informatie prijsgaf, maar ik had me zojuist iets gerealiseerd. Het kon geen kwaad om een medespeurder te hebben, als ik inderdaad op zoek ging naar het slot.... En ik besefte dat ik niets liever wilde. Dit was het avontuur waar ik al mijn hele leven op zat te wachten, zo uit mijn favoriete boeken in mijn eigen leven gesprongen. Deze kans kon ik niet laten gaan.
Maar wat is een detective zonder haar hulpje?
"Ik wist het!" Michaël grijnsde. "Vertel op, wat is er?"
"Ik heb- iets gevonden," zei ik, nadenkend over hoeveel ik hem moest vertellen. Ik had niemand iets over het amulet verteld en vroeg me af of ik dat nu wel moest doen. Misschien dat de aanwezigheid van magie hem zou afschrikken, om nog maar te zwijgen over een geschenk van een piraat. Maar ik had iemand nodig om mee te praten, om uit te vissen hoe dingen in elkaar zaten. En Michaël zou me vast niet verlinken.
Ik besefte dat het een lange tijd stil was geweest, terwijl Michaël me nog steeds verwachtingsvol aankeek.
"Maar laten we dit ergens anders bespreken," zei ik. "Op mijn kamer, bijvoorbeeld."
Reageer (1)
Oeh very good. c:
1 decennium geleden