Achtste Windvlaag
Mijn vaders' pakje bleek een jurk te bevatten, de zoveelste in mijn veel te volle kledingkast. Ik bedankte hem en zei dat ik naar mijn kamer ging om hem in mijn kast te hangen. Hij protesteerde, zei dat we moeder en Michaël al veel te lang alleen gelaten hadden, maar liet zich tenslotte ompraten met de belofte dat ik hem meteen aan zou doen. Ik glimlachte en knikte, het boek brandde in mijn vingers. Ik wilde er vanaf, zo snel als mogelijk was. Misschien zou ik het wel in het vuur gooien. Of in stukjes scheuren en in de prullenbak dumpen. Of-
In elk geval zou ik het niet lezen. In geen geval.
Ik nam het Michaël niet kwalijk. Hij kon tamelijk... ontactisch zijn, dat zat nu eenmaal in zijn aard. Waarschijnlijk was het incident met de ontsnapte gevangene -ik weigerde hem bij zijn naam te noemen, dat was hij niet waard- allang uit zijn geheugen verdwenen en was wat er over bleef, de herinnering aan mijn bezoek aan de kerkers.
Ik probeerde niet te denken aan het boek dat ergens in de hoek van mijn kamer lag. Hij kon niet weten hoe geïnteresseerd ik daarin had zitten lezen- toch?
En al helemaal niet van mijn dromen...
Met een zucht gooide ik mijn jurk over een stoel en het boek erachteraan. Ik plofte neer op bed en staarde glazig voor me uit. Het was stil, de stemmen van mijn ouders en van Michaël konden me hier niet bereiken. Ik hoorde enkel het suizen van de wind rond mijn toren en mijn eigen, onzekere ademhaling.
Misschien moest ik maar eens teruggaan.
Ik verroerde me niet. Het was alsof ik vastgeplakt zat op de lakens, mijn ogen gefixeerd op een bepaald punt. Pas na een paar minuten realiseerde ik me dat het de jurk was die mijn aandacht trok, alsof hij zachtjes mijn naam fluisterde. Kom dan. Kom dan. Ik bijt niet.
Alleen was het niet de jurk die dat zei, en dat wist ik maar al te goed.
Eén kijkje maar. Dat kan toch niet zoveel kwaad?
Langzaam stond ik op. Als in een droom vonden mijn voeten de weg naar de stoel, waar het kledingstuk sierlijk over gedrapeerd lag, als een slapende vrouw op de sofa. Kom dan.
"Madeleine? Lukt het met je jurk?" Vader, kennelijk ongeduldig geworden.
"Ja- ja, prima," riep ik naar de deur. Ik stak mijn hand ernaar uit. Gewoon de jurk aantrekken. Dat is alles.
Toen ik een snelle ruk aan de stof gaf, viel het boek met een klap op de grond. De voorkant boven, alsof het me aanmoedigde het te lezen. Ik ben hier.
"Idioot," mompelde ik tegen mezelf. "Kap daarmee!"
Ik scheurde mijn blik los van het duistere schip op de voorkant en kleedde me om. Ik voelde nauwelijks hoe zacht en soepel de donkerblauwe stof om mijn lichaam viel, de strakheid van het korset dat me zoals altijd weer de adem af moest snijden, de manier waarop de rok rond mijn enkels waaierde. Waar was ik mee bezig?
"Klaar?"
"Bijna." Ik aarzelde even, griste toen het boek van de grond en schoof het in mijn kast, veilig verborgen achter de stapels andere boeken die ik daar bewaarde.
Zo. Opgeruimd staat netjes.
Toen opende ik mijn deur en liep waardig naar buiten, zonder nog maar één blik achterom te werpen.
Reageer (2)
De lokroep van een boek, ah, herkenbaar.
1 decennium geledenAls ze die jurk niet wilt, kan ze het wel naar mij sturen =d
1 decennium geleden