61. And you, be careful...
“Yah! Wanneer heb ik dat gezegd?!” schopte ik extra hard met mijn been, sloeg zijn handen weg.
“Auw!” schudde Kyuhyun met zijn bezeerde hand. Hij wierp me een geërgerde blik toe: “Ooit al eens gehoord van de uitdrukking dat een hond de hand die hem voedt niet bijt?”
“Oh, dus nu ben ik een hond?” vlogen mijn wenkbrauwen omhoog. “Bedankt, hoor. Zo’n compliment!” deed ik alsof ik de vergelijking met een hond bijzonder kwetsend vond, eigenlijk wilde ik gewoon een excuus om kwaad op hem te worden. Ik hield er vreemd genoeg van om met hem te ruziën. Het was…ontspannend.
“Het gaat om de uitdrukking, niet de hond!” snoof Kyuhyun geïrriteerd. “Met betrekking hierop. Ik geef je kleren, voedsel en geef je een kans om fatsoenlijk geld terug te betalen, en wat doe jij?”
Ik trok een gezicht. “Oké,” gaf ik het op, “je hebt gelijk…sorry…” Ik wierp een schuldbewuste blik op zijn hand, hoewel ik diep van binnen nog altijd giechelde als een klein kind. “Doet het veel pijn?”
Hij keek me nijdig aan. “Nee, hoor. Ik schreeuwde ‘auw’ omdat ik daar zin in had,” bromde hij sarcastisch. Niet in staat om boos naar me te blijven kijken, greep hij mijn onderbeen weer en ging verder met zalf in te masseren. “Ga je nog eten, of moet ik je daar ook nog bij helpen?”
“Niemand heeft jou ooit iets gevraagd,” murmelde ik, alweer chagrijnig, voor me uit.
“Wat zei je daar?!” vlamde zijn stem scherp op.
“Niets,” mompelde ik snel, “niets…”
“Aha,” rechtte Kyuhyun zijn rug, “dat dacht ik al.”
Ik trok een gezicht. Wat deed hij ineens volwassenachtig. Voelde hij zich beter of zo? Ik slikte, legde me er voor de zoveelste keer bij neer en greep naar de kom rijst. Het was morgen en het was officieel bewezen dat een stevig ontbijt als dit niet al te veel kwaad kon. Het betekende alleen maar dat ik voor de rest van de dag niet te veel mocht eten, en voor vanavond niets – nam ik me meteen voor.
“Goed eten,” lachte Kyuhyun dan, ineens weer vrolijk alsof er niets was gebeurd. Hij trok de pijpen van de joggingbroek die hij aan mij had gegeven weer naar beneden. Voor een momentje verdween hij weer in de badkamer.
Al knippend in iets wit en met een frons op zijn gezicht kwam hij terug. “Ga eens zo zitten,” deed hij voor door zijn kin zo hoog mogelijk te trekken.
“Waarom?” vroeg ik wantrouwig.
“Ah, gewoon,” klonk er weer irritatie door in zijn stem, dus deed ik maar weer wat hij vroeg. Straks zou hij weer beginnen zagen over zijn hondengedoe en niet bijten of zoiets. “Cha…” glimlachte hij tevreden als ik deed wat hij me opdroeg, alsof ik zijn hond was. Ik werd nog eens zijn hond, dacht ik met niet zo’n positieve blik op de toekomst.
Ik schrok en trok terug als ik zijn vingers op mijn sleutelbeen voelde. De plek van de wond van toen met mama’s uitbarsting. Hoe wist hij daarvan? Ik dekte de wonde vlug af en nam een veilige afstand. Angstig focuste ik me op Kyuhyun. Hoe wist hij van die wonde? Wanneer had hij die eerder gezien? Had hij meer gezien?
“Ik zie dat het beter is geworden,” negeerde Kyuhyun mijn poging om hem te ontwijken en haalde voorzichtig mijn hand weg, maar deze keer liet ik me niet doen.
“Kom op,” hield hij zakelijk zijn hoofd schuin. “Het gaat er niet beter op worden als je het niet verzorgt. Ik zal zelfs niet vragen van waar je ze hebt of wat je in hemelsnaam hebt gedaan. Ik wil gewoon niet dat je met zoiets blijft rond lopen, dat is hoogst ongezond.”
Hoewel mijn ogen hem nog altijd waarschuwden om zeker niet dichterbij te komen, voelde ik de meeste strijd al in me wegtrekken. “Ik zal het zelf wel doen,” gedroeg ik me nog altijd wel terughoudend.
“Je ziet het niet duidelijk,” knipperde Kyuhyun kalm, terwijl hij zijn verzorgingsmateriaal ver uit mijn buurt hield. “Ik doe het wel voor je.” En voor nog te wachten op mijn mening, boog hij zich voorover – zodat ik op de muur achter me botste en geen andere kant meer op kon. Het volgende moment werd gevuld door pijnlijke steken als hij de wonde ontsmette.
Hij liet zich geen enkel moment afleiden en maakte nauwkeurig mijn wond proper, om er daarna beschermende en genezende zalf op te smeren. Als laatste bevestigde hij nog een grote verband dat goed genoeg was om het voor een paar dagen vol te houden.
“Zo is het wel oké,” bracht ik ongemakkelijk uit als hij het verband plat streek.
“Nu, ik weet niet wat je hebt gedaan,” trok hij zich glimlachend terug, “maar doe het niet meer, oké?” Zijn ogen knepen even dicht door zijn lach.
Ik slikte en beloofde dan: “Oké.”
[NEXT TIME ON: ‘I CAME FROM NOTHING TO BECOME EVERYTHING’]
“Hé, jij daar, buitenlander!”
Ik verstijfde even. Buitenlander was hoe de andere trainees me achter mijn rug noemden.
Ik schudde dan mijn hoofd. Het was vast tegen iemand anders. Ze wisten niet dat ik wist dat ze me zo noemden. Na een diepe zucht, ademde ik nog dieper in en wandelde verder.
“Hé, ik bedoel jou, hoor!” sprong ineens iemand vlak voor mijn neus, juist toen ik wilde oversteken. Mijn ogen zochten de ‘wegversperder’ om hem daarna dood te bliksemen.
“Ook goede morgen,” grijnsde de jongen breed. Het was de jongen die me op mijn eerste dag naar voren had geduwd. De jongen die had gezorgd voor de grootste afgang in mijn leven tot nu toe – die eikel…
Reageer (1)
nog meer handtastelijke kyuhyun...
1 decennium geleden