Derde Windvlaag
Na de les, die werkelijk rampzalig verlopen was, wilde ik niets liever dan verder lezen en haastte me naar mijn vertrekken. Toen ik echter langs de deur kwam, die toegang gaf tot de kerkers, aarzelde ik.
Ik was de les uit het boekje niet vergeten. Maar mijn moeder's woorden bleven door mijn hoofd spoken, als irritante vliegen. Had dat meteen gezegd, ik heb niets tegen zijn werk.
Het was vreemd, maar sinds mijn moeder zich tevreden had geuit, had ik de neiging er juist tegen in te gaan. Dat was altijd zo; als zij iets vond, vond ik meestal het tegenovergestelde. En nu leek het alsof de zware deuren me riepen, me uitnodigden om te komen. Kom dan, Madeleine. Kom dan.
Zou ik het wagen om helemaal in mijn eentje naar binnen te gaan? Het was mijn laatste kans en dat wist ik. Binnenkort was de gevangene dood, en ik wist dat mijn vader me niet nog een keer zou laten gaan. Mijn enige kans was om stiekem te gaan, ondanks het grote risico dat ik dan liep.
Bovendien had ik zijn naam in het boekje zien staan, in het feitengedeelte. Achtergrondinformatie, zo noemde de schrijver het. Altijd handig om wat dingen over de werkelijkheid te weten. Er hadden tekeningen gestaan, met namen. Namen van beruchte piraten.
Zijn persoonsbeschrijving had de halve pagina in beslag genomen.
Komt u maar terug als u het weet. Ik wilde gaan, ik wilde hem vertellen dat ik hem herkend had. Al was het te belachelijk voor woorden.
Ik nam mijn besluit en duwde vastberaden tegen de deur. Ergens verwachtte ik dat hij niet open zou gaan, maar dat gebeurde wel degelijk. Een vlaag koude lucht sloeg me tegemoet.
Dit was waanzin. Ik zou onmiddellijk rechtsomkeert moeten maken. Wat had ik hier in godsnaam te zoeken?
Langzaam liep ik de gang in.
Zo zonder de steun van gewapende mannen van mijn vader was het nog veel enger hier. Doodeng. Ik voelde me kwetsbaar, als een muis op de grond die maar al te goed weet dat er ergens boven hem een uil rondcirkelt. Maar waar...
Daar was zijn cel, ergens achterin. De andere cellen leken leeg te zijn, maar ik waagde het er maar niet op om te kijken of dat daadwerkelijk zo was. Eén enge gevangene die mij kende was al genoeg, zeker als het ook nog eens een piraat was.
"H-hallo?" Ik haatte het dat mijn stem zo zacht klonk, zo onzeker. Als het bange meisje dat ik was. Ik slikte en probeerde het nog eens. "Ben je daar?"
Voorzichtig gluurde ik tussen de tralies door. Weer duurde het even voor mijn ogen aan het donker gewend waren, en zodra dat het geval was, schrok ik me wezenloos.
"Nee, ik ben ontsnapt, nou goed?" Zijn gezicht bevond zich op slechts enkele centimeters afstand van het mijne.
Als door een wesp gestoken sprong ik achteruit. Wonder boven wonder slaagde ik erin om niet te gillen, maar ik sloeg wel mijn hand voor mijn mond.
"Je liet me schrikken!"
Er verscheen een spottende glimlach op zijn onverzorgde gezicht. "Dat schijn ik nog wel eens te doen, ja."
Ik verwaardigde het me niet om daarop te antwoorden. In plaats daarvan zei ik: "Ik weet je naam."
"Werkelijk? Vertel eens."
"Jack Sparrow," zei ik, trots op mijn nieuwverworven kennis.
"Bravo, bravo!" Hij klapte langzaam en overdreven in zijn handen. Nu pas realiseerde ik dat er geen kettingen meer om zijn polsen zaten.
De schrik sloeg me om het hart. Dat kon toch niet de bedoeling zijn?
"Waar zijn je kettingen?" vroeg ik op hoge toon.
"Kettingen?" Hij volgde mijn blik naar zijn handboeiloze armen. "Och, ja. Die dingen zaten zo vervelend. Ik heb ze afgeschud."
"Hoe?" Wat voor geheimzinnige trucjes had deze Jack Sparrow nog meer achter de hand? Of pols, wat dat betreft.
Hij grijnsde geheimzinnig. "Beroepsgeheim."
Ik snoof. "Voor zover je piraterij echt een 'beroep' kunt noemen."
"Het zou je verbazen wat er in deze wereld allemaal onder de noemer 'beroep' mag vallen. Koning zijn, bijvoorbeeld. Vind je dat een beroep?"
"Eigenlijk wel, ja," zei ik fronsend.
"Maar wat doet een koning nu eigenlijk zoal? Een beetje lui op zijn troon zitten, bevelen uitdelen... Wat een baan, vind je niet?" Zijn donkere ogen keken me spottend aan, daagden me uit. Ik voelde woede in me opborrelen.
"Waag het niet... Waag het niet om mijn vader lui te noemen. Om zijn werk te onderschatten. Als hij er niet was geweest, zou de wereld een complete chaos worden," snauwde ik. "Maar dat zou je wel best vinden, hé? Schurken zoals jij voelen zich thuis in een wereld vol chaos... Maar je spottende woorden zullen je niet van de galg redden. Morgenochtend ben je dood."
Ik had verwacht angst in zijn ogen te zien oplichten, na die woorden. En ik kreeg gelijk. Zijn vingers klemden zich nog wat steviger om de tralies, als om hun beven te verbergen. Maar ik zag alles, en nu verscheen er een glimlach op míjn gezicht, nu was ik het die genoot van zijn angst. Het gevoel van macht...
"Je kunt zeker niet wachten om je vader op te volgen, wel?" Zijn stem was niet zo gladjes meer, siste nu venijnig. "Om op die zetel te zitten en je onderdanen angst aan te jagen, ze van hun vrijheid te beroven, net zoals je vader met mij heeft gedaan. Zoals hij met ons allemaal heeft gedaan...."
"Ik kan inderdaad niet wachten," zei ik koeltjes. "Om te zorgen dat zulk gespuis zo snel mogelijk wordt uitgeroeid. Als mijn vader dat tegen die tijd niet al heeft gedaan. Maar in één ding vergis je, je, Jack Sparrow. Mijn onderdanen zullen me vrezen noch haten, maar me dankbaar zijn. Dankbaar dat ze op zee niet meer bang hoeven te zijn om van hun goederen en wellicht ook hun leven beroofd te worden. Een goede nacht nog... Je laatste."
Ik draaide me waardig om en wilde weglopen, maar zijn laatste woorden hielden me tegen.
"Ik sterf liever na een leven geleefd te hebben in vrijheid, dan één in een gouden kooi. Goedenacht, miss Madeleine."
Reageer (3)
Ik word weer verliefd op Jack Sparrow. Good job. c:
1 decennium geledenwauw, jij schrijft goed. snel verder
1 decennium geledenYeaj, nog een stukje
1 decennium geledenEn omdat je nog blijkbaar hoofdstukjes hebt, zet je die er nu op.
Zodat er meer plek is voor nieuwe ==
Genius Traitor strikes again!