Foto bij 1.7 De stem van Dina

Ik. Ben. Doodop!
Mijn hoofd ploft neer op mijn kussen. De rest beweegt ook niet meer. Het bed is zo zacht dat ik gelijk weg ben.

"Sche-ze-ra-Sarah"
"Vertel me een van jouw wonderlijke verhalen", Dina zit naast me.
Ik droom. Het is dag. Buiten waait het zand tussen de huizen. De warme zon geeft alles een orange gloed. Het is aangenaam warm. Ik kijk uit het raam. Een binnenplaats ligt vlak onder ons. Goud en porselein glinstert. Kleine felgekleurde vogels zweven tussen de bloemen door. Zo ver weg...
Mijn huis. Ik herinner me mijn vader. Hoe hij mij vertelde... thuis te komen, denk ik. Dingen te herinneren. Hij was er altijd voor mij en heeft mij goed geleerd. Over moraal en de Koran. Zelf ben ik in de grote bieb op onderzoek uit gegaan naar geneeskunde. Hij had geregeld dat ik in de koninklijke bieb terecht kon. Daar stonden boeken zo hoog als de meeste huizen hier. Allemaal barstentvol informatie. Vol verhalen.
Ik ging de boeken na. Nee, de beste verhalen zaten niet in boeken. Ik herinner mij een verhaal over een koopman. Daar begint mijn nieuwe nacht. Hopelijk bevalt het de koning.

Ik ren door de straten. Blijf rennen. Alsof mijn leven er van af hangt. Ik kan niet achterom kijken. Maar wat het ook is, het is gevaarlijk. Snel en moordend stormt het achter mij aan. Ik kan het niet ontsnappen. Het is te snel. Ik voel hoe alle warmte wordt weggezogen. Achter mij is alleen nog leegte. Kraampjes staan in de weg. Ik moet afslaan. Gelukkig, er zijn paarden. Maar vanaf de andere kant komen dieven aangezet die sneller zijn. Zij kapen de paarden weg. Ik blijf achter. Een moment staar ik ze na. Dat was een fout. Er valt geen tijd te verliezen. Door, ik moet door. Dus ren. Zo hard je kan. Ik kom aan bij een plein. een bekende plaats. Veilig en stevig door zijn ouderdom. Er heerst hier een kracht die ik nooit volledig heb gekend. Misschien kan ik hier even uithijgen voor ik verder ga, een plan bedenken te ontsnappen. Dina zal me vast helpen. 'Dina!', roep ik enthousiast. Wacht, waar is Dina. Ik zie haar nergens. Ik zie alleen maar die paarse storm. Ik moet terug. Ik ren terug. Bam, ik bots tegen iets aan. Magie, ik kan niet terug. Het is het plein dat mij beschermd. Het is... te laat. Dina, ik zal haar nooit meer zien. Nee, nee. Niet Dina. Ze is te jong, nog zo vol leven. Mijn hart zinkt. Ik kan niks meer voor haar doen. En de wolken blijven maar komen. Het kan me niks schelen. Het is voorbij. Alles.
"Doorlopen"
"Dina"
"Ga door!"
Oké, omdat zij het wilt. Ik ga zitten op de rand van de put, in afwachting dat zij nog komt. Ieder moment nu. Daar uit die mist.
"Nu", gilt zij, maar ik zie haar niet. Haar woorden herhalen zich. Duwen mij de put in. Ik val. Weg van de wereld. Vaarwel leven

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen