Foto bij 8.

De zon scheen als een kachel boven aan de horizon. Het was warm, verschrikkelijk warm. Ik ging rechtop zitten.
'Sam ben je er nog?' Zei d stem. 'Ja ik ben er nog, alleen het is verschrikkelijk warm.'
Vermoeid met pijn over mijn hele lichaam. 'Je moet verkoeling hebben, in je pak zit vast een waterfles,' zei Max en ik begon de heuvel af te lopen richting de stad.
'Max, ik weet niet,maar ik begon het benauwd te krijgen in dat pak en heb het uitgetrokken,' zei ik in het niets.
Een bezorgde gemompel klonk aan de andere kant. 'Wat ben je toch een idioot, je kan niet lang zonder zuurstof.' Ik haalde mijn schouders op.
Ik bleef staan en keek naar de horizon. 'Nou anders ik wel.'
Een zwarte gedaante vormde zich in een persoon.
Het koste me moeite om te zien hoe de gedaante eruitzag, maar dat was gauw gezegd, zijn hele lichaam zat onder de wonden, zijn ogen keken vermoeid voor zich uit en had niets anders dan door te lopen.
'Max, hoeveel mensen waren er gestuurd naar boven, voor jullie ermee stopte?' Er klonk een getyp op de achtergrond gevolg door een heldere stem van Max.
'Wel, het zijn er een stuk of acht, vier jongens vier meisjes inclusief jouw, natuurlijk. Dus als ik het goed heb, zijn jullie met zijn negenen, maar ik kan het ook fout hebben.' Ik liet het bij een zachte grinnik en kwam bij het eind van de heuvel, als er een gedaante over het kale landschap kwam rennen. De zon zorgde dat alleen zijn vorm zichtbaar werd.
Hij was moe, ik zag hem struikelen, maar verder gaf hij niet op. Het beeld werd steeds zichtbaarder en nu zag ik dat het om een jongen ging met honingblond haar en een vieze shirt. Vast onder zijn uniform gehouden. Hij rende nog een aantal meters en struikelde door iets. Ik schrok en rende op hem af.
Hij lag op languit op het hete zand en haalde moeilijk adem.
'Rustig, het komt goed,' suste ik en zocht het landschap af naar water. 'Water,' kreunde hij en ik beet kort op mijn lip. Wat kon ik doen, water, maar waar.
Even dacht ik een kleine glimp van iets nats te zien en holp de jongen overeind te komen. Hij greep me vast bij mijn arm en trok zichzelf op, waardoor ik hem gelijk ondersteunde door een arm onder de zijne te slaan.
'Water is niet ver,' zei ik nog steeds verlichtend. De jongen hield het alleen bij knikken. ik keek hem goed aan en zag dat hij gehuild had. Zijn rood doorlopende ogen waren zichtbaar en zijn wangen waren nat van de tranen en zweet.
Ik begon zachtjes te lopen, maar de jongen kwam niet in beweging. 'Kom op gast, we moeten water voor je vinden, zonder ga je dood,' zei ik, maar de jongen bleef eigenwijs staan.
Ik zuchtte eens diep en ging voor hem staan. 'Als je nog energie hebt, spring op mijn rug, dan draag ik je,' zei ik en de jongen kwam eindelijk in beweging. Hij was groot, maar ik had geen andere keus.
'Ok'e en nu water,' zei ik geruststellend en liep met hem op mijn rug, richting het water. Als het water was, want het kon ook gewoon bedrog zijn.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen