9. Ik ben blij dat je nog leeft <3
Als ik daarna mijn handen was kijk ik even in de spiegel. En ik Schrik me kapot! Ik zie nu pas hoe erg ik er aan toe ben!
Overal blauwe plekken en een paar sneetjes. Mijn haar zit alle kanten op en mijn make-up is verwijderd. En dat terwijl ik echt zo’n iemand ben die de deur niet uitgaat voordat ze d’r haar en make-up heeft gedaan. Ik plons wat water in mijn gezicht en probeer mijn haar enigszins te fatsoeneren. Daarna loop ik weer rustig naar mijn kamer waar Frank op me zit te wachten. Als Frank doorheeft dat ik er weer ben snelt hij zich naar me toe en helpt me weer in bed. Normaal zal ik zeggen dat ik geen hulp nodig ben omdat ik geen invalide ben, maar als Frank het doet vind ik het op een of andere manier niet erg. Hij kijkt heel lief naar me en ik vraag ‘wat is er schatje?’ waarop hij antwoord met ‘niks, ik ben gewoon blij dat je nog leeft. Ik ben me zo geschrokken toen ik je geschept zag worden door die auto. Ik dacht echt dat ik je nooit meer zal zien. Ik dacht dat je dood zal gaan.’ En hij begint zacht te snikken. ‘lieverd toch, ik ben er toch nog en dat zal ik nog wel een hele tijd blijven. Ik zat zo erg alleen maar aan mezelf te denken dat ik er niet aan dacht dat jij ook geschrokken bent natuurlijk. Het spijt me lieverd. Ik hou van je’ ‘Dat geeft niet hoor. Ik hou ook van jou!’ En voorzichtig zoent hij me. Ik hoor dat de zuster binnenloopt en wij stoppen onze zoen. De zuster zegt ‘O, sorry. Ik kom alleen even je eten brengen. Het lukt wel verder toch?’ ‘ja, het lukt wel, dank u’ zeg ik snel. En de zuster vertrekt weer. Frank en ik beginnen zachtjes te giechelen. Frank staat op en zegt op een deftige toon ‘Laten we eens kijken wat de vijfsterren kok vandaag voor u heeft bereidt. Oo nee maar. Het is een overheerlijke Nederlandse stampot. Met als toetje de delicatesse yoghurt gemengd met gele kleurstoffen.’ ‘Kortom: vla dus’ zeg ik. Als ik me ondertussen al slap lach, gaat Frank nog even vrolijk verder. ‘Omdat u vandaag niet in orde bent, moet ik u wel even helpen met uw overheerlijke avondmaal.’ Frank komt weer dichter bij en begint me te voeren. Met moeite hou ik eten binnen. Niet omdat het zo smerig is, maar omdat ik nog steeds ongelofelijk om Frank moet lachen. Nadat ik mijn eten op heb zegt Frank dat hij tot zijn spijt mij moet verlaten, want hij heeft sinds gisteravond niks meer gegeten. Ik laat hem gaan na een kus en word dan alleen achtergelaten.
Nu het stil is merk ik pas hoeveel pijn ik heb en hoe moe ik ben ...
Er zijn nog geen reacties.