5.
De weg naar boven, was lang, maar doordat ik nu Alexander had, leek het alsof het veel korter werd. Alexander vertelde alles over zichzelf en hij vroeg aan mij hoe ik hier gekomen ben. Ik legde uit, dat ik het voor het geld deed, en hij knikte begrijpelijk.
De uitgang kwam inzicht en we rende tegelijk opgewonde die richting op.
Ik stopte met rennen als ik voorbij de grot ben en een donker landschap in kijk. Ik keek omhoog en de lucht zag er niet luchtachtig uit. ik wist wel dat het nacht moest zijn.
'Het moest vast een gat in het plafond zijn,' zei ik, maar Alexander schudde zijn hoofd. 'Nee, het is de buitenlucht en ja het is nacht alleen..' Hij hield op met spreken
toen er een glimp van licht over de horizon heen scheen.
Ik knipperde langzaam met mijn ogen en rende opgewonde verder.
Even bleef ik staan door een raar gevoel. Ik keek naar beneden en zag iets groens, rechtop uit de aarde steken. Ik hurkte en liet mijn hand door het zachte spul glijden. 'Zijn dit planten?' Vroeg ik me af.
Moeder vertelde me dat er planten groeide die kleiner waren dan een boom. Alexander kwam naast me staan en bleef naar het kleine streepje licht kijken.
'Max..' Geen antwoord. 'MAX,' riep ik en een slaperige stem klonk door het oortje. 'Sam, sorry ik was in slaap gevallen, wat is er?' Ze hij. Ik liet een gespannen glimp horen.
'We zijn buiten, we staan op een plek omgeven door planten die uit de aarde groeit, en we zien een klein streepje licht voor ons,' rapporteerde ik.
'Sam, die planten is gras, het is moeilijk uit te leggen, maar dat licht, laat ik je zelf ondekken, maar doe je bril op, tot je gewend bent anders brand het je ogen weg.' Ik liet het bij een knik. 'Over en uit,' zei ik en liep verder een heuvel op.
Het was een kleine klim en bleef staan op de top. Ik zette de bril op, waardoor het iets donker werd dan de omgeving, langzaam werd het licht groter en begon de vorm van een groe cirkel aan te geven. Het had een rode kleur en mijn mond was open van verbazing.
'Dit is het mooiste wat ik ooit heb gezien, zie die witte bollen langs de zon, ze geven een prachtige kleur,' zei ik en toen herinnerde ik me iets wat moeder zei.
De zon is de bron van leven, zonder zon zouden we niet kunnen leven Ik voelde een steek van verlangen om terug te keren met het nieuws over de zon.
De zon liet de horizon achter en scheen nu in zijn prachtige geel over een spectaculair landschap.
In de verte was een groep huizen te zien.
'Dat moest vast de stad zijn,' riep ik naar Alexander die vermoeid een duim op stak. Hij viel van uitputting op de grond.
Ik rende op hem af. 'ALEXANDER,' riep ik, maar voor ik bij hem kwam was het al te laat.
Er zijn nog geen reacties.