Ik liep de grote, ijzeren deur door en keek in een lange gang, die versierd was met allerlei tekeningen. De man achter de balie keek op toen ik voor hem ging staan.
'En waar kan ik u mee van dienst zijn?' vroeg hij. Ik legde voorzichtig het papiertje op de balie. De man pakte het aan, bekeek het heel even en gaf het vervolgens weer terug. Hij keek een beetje ongemakkelijk en drukte een rood knopje in.
'Er is iemand die zich wil aannemen,' zei de man door een klein microfoontje. Het zag er echt duur uit.
'Als u even zou willen wachten, zou dat erg fijn zijn. Vrouwe komt er zo aan,' zei hij en hij begon in zichzelf te mompelen, net zoals James dat deed. Ik wipte zenuwachtig van mijn ene op mijn andere been.
Het duurde een paar minuten voor er een deur naast de balie openging en een bloedmooie vrouw naar buiten kwam stappen. Haar rode haren waren opgestoken in een knot en vastgespeld met een paar gouden speldjes. Haar ronde gezicht gaf aan dat ze ergens in de dertig moest zijn. Ze droeg een kort, strak rokje, met daarboven een witte blouse. Haar ogen richtte zich op mij en ze liet een bescheiden glimlachje zien.
Ze liep op me af en stak haar hand uit. 'En met wie mag ik spreken?' vroeg ze met een volle, warme stem.
'Met Sam,' stotterde ik. 'Met wie...?'
'Mijn excuses mevrouw. Ik ben Sam Whinter, mevrouw.' Ik gaf haar een hand.
Ze glimlachte weer en draaide zich naar de deur. 'Kom maar mee, dan bespreken we het in mijn kantoor, meneer Whinter,' zei ze en liep voor me uit de deur door, naar een bescheiden kantoortje. Ik nam plaats op een zachte, bonten stoel en bleef verlegen de vrouw aankijken.
'Ontspan je, Meneer Whinter. Ik bijt niet,' zei ze op een serieuze toon. Ik ontspande me.
De vrouw schrapte wat van een slordig stuk papier. 'Je hebt een papiertje ontvangen, hoorde ik.'
Ik knikte. 'Ja mevrouw.'
'Ik heb werk voor mensen die mee willen doen met een gevaarlijk experiment. Ik heb mensen nodig die het leven boven de grond willen bestuderen,' ging ze verder en ze klikte de punt van de pen weg.
Ik keek haar even geschrokken aan. 'Maar wat wordt er verwacht dat we boven doen?' vroeg ik.
'Niet veel. Gewoon kijken hoe het eruit ziet, want we hebben het probleem dat we niet eens weten hoe het eruit ziet, omdat niemand ooit is teruggekeerd,' zei ze en mijn ogen werden nog groter.
'Nooit... meer,' stamelde ik.
De vrouw zuchtte en richtte haar ogen op de grond. 'Het is een gevaarlijke baan, maar als je goed handelt, kan het zijn dat je heelhuids terug komt. Het kan ook zijn dat je ogen het licht niet kunnen verdragen en blind voor het leven bent.'
Mijn gedachten ratelden door elkaar. Ik wilde graag het geld voor mijn familie gebruiken, maar nooit meer terugkeren was een ander verhaal.
'Denk er maar even over na. Ik wil het graag voor vrijdag horen,' zei ze en ze stond op.
Ik stond zelf ook op en liep voor haar de deur uit. Ik gaf haar een hand ter afscheid en liep twijfelend het gebouw uit, terug naar huis.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen