4. Hoe moet dat nu?

Marlies en Frank kijken me verschrikt aan en vragen wat er is. Ik zeg gestresst ‘Ik moet leren! De examens beginnen maandag!’ Frank zegt ‘het spijt me schat, maar ik denk niet dat je die examens kan maken. Ik denk niet dat ze je hier al zo snel laten gaan.’ Marlies vult daar voorzichtig bij aan ‘ja, want de examens beginnen morgen ochtend al. Lena schat, je hebt hier al een dag geslapen.’ Ik schrik me kapot ‘ Wat?!? Meen je dat? Hoe kan ik dan ooit slagen!’ Frank probeert me te sussen en weer plat op het bed te krijgen. ‘Schat, rustig nou. We vinden wel een manier. Je kan vast wel regelen dat je de examens later kan inhalen.’ ‘Dat laten ze heus niet toe!’ ‘Ze moeten toch wel. Je hebt toch niet gepland dat je een ongeluk krijgt.’ ‘Nee dat is waar.’ Marlies zegt ‘Misschien kan ik de directeur even bellen en vragen of hij wil komen!’ ‘Goed idee Marlies! Zou je dat voor me willen doen?’ ‘Tuurlijk, ik ga meteen bellen’ Marlies rent de kamer uit. Ik roep nog ‘Marlies! Wat ga je doen?’ Marlies schreeuwt nog terug ‘meneer Huising stalken!’