17 years later...

Darim is 16
Sef is 13

'Darim, kom hier!' Mokkend komt Darim teruggelopen. Ik vouw mijn armen over elkaar. 'Wat zei ik nou net tegen je?' Hij zucht. 'Maar vader, het is bijna 5 uur. We zijn nu al bijna 4 uur aan het trainen. Ik ben kapot.' Ik zucht. 'Darim, als je een goede assassijn wilt worden, moet je veel oefenen.' Verveeld kijkt Darim me aan. Ik zucht. Pubers.... Niet de makkelijkste leeftijd. En Sef is ook pas aan het puberen. 'Vader!' Daar zul je het hebben. Ik draai me om. 'Ja, Sef?' Mijn jongste zoon komt aangerend. 'Vader, gaan we dadelijk naar moeder toe?' vraagt hij. Ik krijg een brok in mijn keel. Darim trekt bleek weg. 'Ja, natuurlijk. Kom, we gaan de paarden opzadelen.' Samen lopen we naar de stallen toe.
Het is doodstil. Je hoort alleen de paarden. Het is bergop, en het is ook nog eens een behoorlijk stuk. We zeggen niks. Het is lang geleden geweest dat ik haar bezocht heb. Veel te lang. Sef loopt voorop. 'Denkt u dat ze blij is om ons te zien, vader?' vraagt hij. Ik slik even. 'Ik denk het wel, mijn jongen.' Darim kijkt naar de grond, en zegt niks. Ik weet wat hij denkt. Hij heeft er net zoveel zin in als ik. Maar ik weet wat het betekent voor Sef, dus ik doe het voor hem. Eindelijk zijn we boven. Ik zie haar al. We stappen af. De houding van Sef is veranderd. Hij is gekalmeerd. We blijven zo met z'n drieën staan. 'Dus...' zegt Darim. Ik loop verder, en ze lopen achter me aan. Voor haar graf kniel ik neer. Weer voel ik die pijn. Naast me knielen Darim en Sef. 'Hallo moeder,' zegt Sef. 'Sorry dat het zo lang heeft geduurd. Ik hoop dat u niet boos op ons bent. Maar er was gewoon veel bezig, de laatste tijd. We hebben met moeite Djengis Khan weten af te weren. Maar het is ons gelukt! Syrië is nog steeds van ons. Binnenkort gaat vader mij ook trainen, net als Darim. Ik heb er echt zin in!' Het is weer stil. Darim schraapt zijn keel. 'Hoi moeder. Ik ehm...Ik mis je heel erg, maar ik hoop dat je nu vrede hebt.' Verder zegt hij niets. 'Puh, jij zegt ook niet veel!' zegt Sef. 'Sorry dat ik niet zo'n oud wijf als jij ben!' snauwt Darim hem toe. 'Jongens, doe eens even normaal. We zijn bij jullie moeder. Gedraag je een beetje.' Ze kijken alle twee weer naar de grond. 'Sorry...' mompelen ze. 'Goed. Ik knap het graf nog even op. Gaan jullie maar terug naar het kasteel.'
Ik zit voor de grafsteen. Ik weet niet hoelang ik hier al zit. Het kan me niet schelen. Ik snap het nog steeds niet. Het is nu 3 jaar geleden dat ze gestorven is. En nog, huil ik mezelf iedere nacht in slaap. Waarom kan ik me er niet overheen zetten? Ik zucht, en sluit mijn ogen. 'Oh Maria. Waarom moest je me verlaten? Mijn hart doet nog steeds zo'n pijn. Ik doe mijn best het te verbergen voor de jongens. Ik wil niet dat ze me in pijn zien. Ik wil sterk voor ze zijn. Ik zou alles doen om je terug te krijgen, Maria. Alles. Je bent de enige.' Mij hand glijdt over de grafsteen. De zon gaat al onder. Mijn ogen prikken. Snel wrijf ik ze droog. Ik wil niet gaan huilen. Niet meer. Ik sta op, en draai me om. 'Je blijft altijd in mijn hart, Maria. Altijd.' 'Dat is lief van je, Altair. Ik zal jou ook nooit vergeten.' Ik draai me met een ruk om. Mijn ogen worden groot. Voor me staat ze. Voor me staat Maria. Maar dat kan niet. Dat is onmogelijk. Ik schud mijn hoofd. 'Dit kan niet...Dit is onmogelijk.' Ik wrijf even door mijn ogen. 'Ik moet gek aan het worden zijn.' Ik hoor haar grinniken. Ik hoor haar stem. 'Rustig maar, Altair,' zegt ze. Ze loopt naar me toe, en omhelst me. Ze heeft me vast....Ik kan haar voelen! Dit klopt niet. Dit hoort niet. 'Ik begrijp het niet, Maria. Je bent dood...' Ze knikt. 'Dat klopt, ja. Maar ik ben heel even teruggekomen.' 'Hoe is dat...' Ze legt haar vinger op mijn lippen. 'Laat het me snel uitleggen. Weet je nog, lang geleden, dat Arceus je een wens gaf? Je mocht wensen wat je wilde.' Ik knik. 'Ja, maar dat heb ik nooit gedaan. Kan ik je terugwensen?' Ze schudt haar hoofd. 'Nee, dat is tegen de regels, Altair. Maar om je alsnog te belonen, heeft hij mij voor even terug naar aarde gestuurd. Vanavond zijn we met z'n tweeën. Hier op deze berg. Ik mag niet terug naar het kasteel.' Ze kust me. Mijn hart slaat als een bezetene. 'Maria...' breng ik moeizaam uit. Ze kijkt me aan. 'Ik mis je, Maria. Het liefste sprong ik nu van deze berg af, om mijn leven te eindigen. Maar ik kan het niet.' 'En je mag het niet, Altair. Denk aan onze kinderen. Wie zorgt er dan voor hen?' Ik kijk weg. 'Ik ben geen goede vader...' 'Je doet je best, Altair. Je bent misschien erg streng, maar ik weet dat je altijd voor ze klaar zult staan. Ik weet, dat Darim dankzij jou een ware assassijn wordt, omdat jij dat ook bent. Kijk naar de Orde. Niemand die ons nu iets maakt. Je wordt gevreesd, Altair. En dat is goed. Alleen door rechtvaardig te regeren, kan er vrede blijven.' Ik kijk haar aan. 'Ja. Ik zou willen dat jij bij me kon blijven.' 'Maar ik ben altijd bij je, Altair. Is het je niet opgevallen, dat we opeens zoveel herten hebben?' Verbaasd kijk ik haar aan. Dat klopt. 'Ja...Doe jij dat?' 'Niet helemaal. Ik weet niet hoe het werkt. Maar ik weet dat het de cirkel van het leven is. Dingen gaan dood, en dingen bloeien weer op. We maken plaats voor elkaar. En ik weet dat Sef me kan zien.' Verbaasd kijk ik haar aan. 'Hoe bedoel je?' 'Hij ziet me tussen de herten doorlopen. Hij zwaait altijd naar me.' 'Dat verklaart het! Ik heb het nooit begrepen. Maar hij kan je dus zien. Hoe is dat mogelijk?' Ze haalt haar schouders op. 'Ik weet het niet.' Ik trek haar dicht tegen me aan. Ze ruikt zelfs nog hetzelfde. Opeens begint ze te vervagen. Ik trek me terug. 'Wat is hier aan de hand? Maria?' Ze glimlacht. 'Ik denk dat het tijd is, Altair.' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, blijf hier! Ik ben nog niet klaar!' Ze kust me. 'Ik zal altijd bij je zijn, liefste. Altijd. Onthoud dat. Als je me nodig hebt, zal ik er zijn.' Ze veegt mijn tranen weg. 'Je bent sterk, Altair. Je bent een strijder. Verlies die kant niet. Het is net die kant van je, waar ik verliefd op geworden ben. Ik houd van je.' Ze vervaagt. Haar stem vliegt nog door mijn hoofd. Ik voel me zo rustig. Ze is niet echt weg. Ze is altijd bij me, in mijn hart. Ik zal haar blijven koesteren. Ik kijk naar de hemel. Het begint te schemeren. 'Ik zal je nooit vergeten, liefste.' Dat gezegd, draai ik me om, en loop terug naar het kasteel.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen