Hoofdstuk 3
Ik was me aan het voorbereiden op de komst van Alice. Ik probeerde een antwoord te maken op elke vraag die ze kon stellen. De deur van het klaslokaal ging open en als je van de duivel spreekt, ... Dan trap je op zijn staart. Alice was binnengekomen. Ze keek me recht aan. Deze les zou verschrikkelijk lang duren. Alice liep grandioos naar me toe. Ze ging zitten en legde haar spullen voor de les klaar. Toen ze klaar was keek ze naar mij. Haar blik liet rillingen over mijn rug lopen. Ik keek uitdagend terug. Ik ging me echt niet bang laten maken door een klein persoontje genaamd Alice. We keken elkaar recht in de ogen, allebei niet van plan om weg te kijken. Wie het eerst wegkijkt heeft verloren.
Ons staar wedstrijdje werd brut verstoord door de chagrijnige leraar die wou beginnen met de les. We keken elkaar niet aan. Ik had nu twee uur samen met Alice. Ik ging niet breken. Geen haar op mijn hoofd denkt daar aan. Ik zal niet breken. De les verliep in stilte. De stilte was niet prettig, meer gespannen. Elke beweging die ik maakte was geconcentreerd en voorzichtig. Op de plek waar Alice zat was er een muur gebouwd. Ik keek niet in die richting. Ook al zat Alice aan het raam. Ik ging me wel opofferen en de hele tijd naar de chagrijnige leraar kijken. Ik weet niet waarom maar mijn instincten wouden niet dat ik met haar of haar familie omging, alsof ze gevaarlijk waren. Ik vertrouwde mijn instincten blind. Al zou ze het liefste en tofste en de beste vriendin ooit zijn, als mijn instincten zeiden dat ze niet te vertrouwen was, dan ging ik ook niet met haar om. Ik zou al helemaal niet in haar buurt zijn.
Toen eindelijk de bel ging was ik dolblij. Ik had het overleefd! Ik maakte snel mijn zak en ik ging de klas uit. Ik liep eerst naar mijn kluisje om mijn boeken van vanmiddag te halen en mijn andere boeken in mijn kluisje te leggen. Ik deed mijn kluisje open en legde mijn boeken er in en haalde mijn boeken er uit. Ik stak ze in mijn rugzak. Ik wou me net omdraaien toen mijn kluisje brut en met geweld werd dicht gesmeten. Ik deed geschrokken een stap achteruit. Ik keek naar de gene die verantwoordelijk was. Mijn hard stopte even met kloppen. Ik keek recht in het gezicht van Emmett. De grootste spierbundel van de school. Mijn instincten schreeuwden dat ik hier weg moest en wel nu.
'Lucy!' Riep een stem die ik herkende als de duivel in eigen persoon. Alice kwam naar mij toe gelopen. Nog even en haar hele familie staat hier dacht ik bitter. Mijn woorden waren nog niet koud of ze stonden allemaal rond mij. Ik kon me wel op mijn hoofd slaan. Waarom kan ik toch nooit mijn mond houden! Ik vervloekte mezelf. Misschien gaan mijn vrienden mij wel gaan zoeken en dan ben ik meteen van die lastige Cullens, zelfs als ik dacht aan het woord Cullens kreeg ik al spontaan de neiging om over te geven. De gene die Edward heette keek mij woedend aan.
'Lucy hoe wist je waar mijn sleutels waren?' Vroeg Alice mij nieusgierig. Ik zuchtte.
'Het was gewoon een gok. ' Antwoordde ik vermoeid. 'Laat het gewoon rusten Alice.' Wanneer gaat ze er mee ophouden! Ik had hier totaal geen zin in. Ik liep langs Alice heen en ging naar de kantine. Ik voelde gewoon hen blikken brandden op mijn huid.
Reageer (1)
hahahahh ooooohh you really don't wanna have some angry Cullens behind your back! ;p
1 decennium geleden