Hoofdstuk 2
• Grace’s Point Of View
Hoe kan dat ? Er zit een jongen in de spiegel. Nee, dat kan vast niet. Het was een lange dag. Ik verbeeld het mij vast. Ik hallucineer dit mij vast.
“Hey,” zegt de jongen met een grote grijns. De jongen heeft bruin haar dat in de war zit. Hij draagt een blauw shirt. Als broek draagt hij een simpele spijkerbroek. De gympen die hij aanheeft zijn van het merk Converse All Star.
“Dit kan niet waar zijn,” fluister ik tegen mijzelf. Door die opmerking krijgt de jongen een nog grotere grijns op zijn gezicht. Zijn ogen vormen zich daardoor tot spleetjes. Hij ziet er vriendelijk uit. Alleen ziet hij er niet echt uit. Dit is niet echt. Ik word zo wakker van een droom. Dat moet het wel zijn.
Ik knijp in mijzelf, maar het helpt niks. Hij is er nog steeds. Ik ben toch niet gek aan het worden ? Er is maar één oplossing. Mijn zusje halen. Als zij hem ook ziet, is dit de waarheid. Het echte leven. Als een speer ren ik naar de kamer van mijn zusje Rachel.
“Rachel, Rachel, Rachel, Rachel, Rachel ! Je moet meekomen ! Er zit een jongen in mijn spiegel !” schreeuwde ik het uit. Het enigste wat mijn zusje kon doen, was met opgetrokken wenkbrauwen mij aankijken. Ook al denkt ze dat ik gek geworden ben, ze moet meekomen. Met mijn hand pak ik snel haar pols vast. Ik sleep haar mee naar mijn kamer.
“Kijk dan in de spiegel ! Er zit een jongen in de spiegel, ” wijs ik naar de jongen in de spiegel. Rachel zucht en besluit toch in de spiegel te kijken. Weer krijgt ze dezelfde blik op haar gezicht.
“Grace, ik zie dus echt geen jongen in de spiegel.” Nee, dat kan niet waar zijn. Er is echt een jongen in de spiegel. Of ik ben gek aan het worden, of alleen ik zie hem. Hopelijk is het de tweede keuze, want ik wil niet in een gekkenhuis zitten. Voordat ik nog wat kan zeggen, loopt Rachel al weg. Een zucht verlaat mijn mond. Ik kijk weer naar de jongen in de spiegel.
“Ik ben Louis. Zoals je al kan zien, zit ik vast in jouw spiegel.” Is dit dan toch echt ? Is dit geen verbeelding ? Blijkbaar niet. Blijkbaar is dit het echte leven. Alleen de vraag is: hoe is hij in die spiegel beland ?
“Maar hoe komt het dat je in mijn spiegel vastzit ? Ik heb je nog nooit gezien,” vraag ik. Even zucht de jongen genaamd Louis. Zijn grijns van net verdwijnt. Zijn pretogen zijn ook niet meer te zien. Hij ploft neer op de grond. Hij kruist zijn benen in een kleermakerszit. Ik pak een kussen en besluit ook op de grond te zitten. Tegenover hem.
“Het begon allemaal op een simpele dag. Ik kwam thuis van school. Mijn moeder zat op de bank met een kop thee in haar handen. Ze bleef maar wat voor haar uit staren. Het leek wel even of ze van de aarde was met haar gedachten. Ik ging naast haar zitten. Voordat ik wou vragen wat er aan de hand was, had ik het al door. Er lag een papiertje op de tafel. Er was een foto van mijn zusje erop afgebeeld. Ze keek met een grote glimlach op de foto. Onder de foto stond een tekst. Er stond haar naam, Anna. Haar leeftijd, dertien jaar. Hoe ze eruit zag, blond haar met lichtgrijze ogen. Al haar gegevens stonden erop. Maar het ergste was toch het woord wat boven haar foto stond. Er stond ‘VERMIST’ in koeienletters. Niemand wist wat er met haar aan de hand was. Ik wou de hele buurt doorzoeken, want het was mijn kleine zusje. Alleen mocht dat niet van mijn moeder. Mijn moeder had al de politie ingeschakeld. Zij gingen het allemaal regelen. Ik was zo moe, dat ik naar mijn kamer ging. Ik ging op mijn bed liggen en liet de tranen over mijn wangen stromen. Ineens hoorde ik iemand mijn naam zeggen. Die stem kwam mij zo bekend voor. Ik keek op en zag dat het mijn zusje was. Het rare was dat zij in de spiegel zat. Maar dat maakte niks uit. Ik zag haar in echte ogen. Omdat ik zo blij was om haar te zien, rende ik gelijk naar de spiegel. “Pak mijn hand,” zei ze. Mijn hand raakte de koude spiegel aan. Het rare was dat ik niks hards voelde, ik kon er met mijn hand er doorheen. Ik voelde de hand van mijn zusje. Ze nam mij mee de spiegel in. We zweefden door een ruimte heen. Het leek wel uren te duren totdat we iets zagen. We zagen alleen maar wit om ons heen. In de verte zag ik een rechthoek. We kwamen als maar dichterbij het vlak. Ik zag een kamer. Het was een meisjeskamer. Toen zag ik een meisje in de kamer zitten. Jij was dat meisje.”
Even ben ik stil. Er gaan verschillende vragen door mijn hoofd heen. Hoe lang zit hij al in de spiegel ? Is zijn zusje nog steeds in de spiegel of was het een illusie ? Zie ik hem alleen ? Hoe komt het dat ik hem eerst niet zag en nu ineens wel ? Hoe komt hij uit de spiegel ? Heeft hij mij dan ooit naakt gezien ? Ik hoop dat die laatste vraag een nee is. Eén voor één vraag ik hem mijn gedachtes.
“Hoe lang zit je al in de spiegel ?” Louis rekent de dagen, weken, maanden of misschien wel jaren uit op zijn vingers. Na een paar secondes weet hij het antwoord.
“Ongeveer twee weken.” Dat is wel erg lang. Ik zou het niet uit kunnen houden. Zo eenzaam in een spiegel. Niks of niemand om je heen. Of was zijn zusje echt in de spiegel ?
“En was je zusje echt in de spiegel of was het een illusie ?” Even blijft Louis stil. Hij kijkt somber naar zijn voeten. Het is vast geen goed antwoord. Anders zou hij wel een glimlach op zijn gezicht hebben.
“Het was een illusie,” begint hij. “Ik was waarschijnlijk zo overstuur dat mijn zusje kwijt was, dat ik dingen zag die er niet waren.” Die arme jongen. Hij mist zijn zusje echt. Kon ik hem maar een knuffel geven, maar dat is een beetje moeilijk. Of zelfs iets anders. Kon ik maar hem zijn zusje teruggeven. Dat is zijn grootste wens waarschijnlijk. Ik zou het mij niet kunnen voorstellen als Rachel ineens uit mijn leven is. Het zou dan het ergste zijn dat mij is overkomen. Ik heb dan niemand meer.
“Maar ben ik de enige die jou kan zien ?” Louis knikt. “Ja, want het is jouw spiegel. Niet die van iemand anders.” Dat klinkt wel logisch. Maar als ik het ook tegen mijn moeder zeg, denkt ze vast dat ik gek ben geworden. Niet dat ik veel dingen aan mijn moeder vertel. Ik verberg ze juist voor haar.
“Hoe komt het dat ik je ineens in de spiegel zag dan, want de afgelopen twee weken heb ik je niet gezien,” vraag ik. “Dat komt omdat er sinds vandaag de laag reflectie van je spiegel eraf is. Daardoor kan je mij nu wel zien.” Ik kijk hem even raar aan. Hoe kan het dat die laag eraf is ? Heb ik daarvoor gezorgd ?
“Dat komt omdat je weer met mensen begon te praten over jezelf. Met die Zayn ofzo.” Even denk ik na. Vandaag had ik met Zayn gepraat. Ik praatte weer eens tegen mensen. Ook heb ik ook over mijn favoriete hobby verteld, tekenen. Daardoor is die laag eraf.
“En hoe kom je uit de spiegel ?” Louis kijkt mij met een glimlach aan. Hij graait met zijn hand in zijn broekzak. Hij haalt er een klein potje uit met briefjes erin. Ik herken het potje. Ik heb zelf die briefjes erin gestopt.
Op een dag was ik zo depressief, dat ik alleen op mijn kamer zat. Ik voelde mij zo alleen. Zo waardeloos. Ergens op internet had ik gelezen dat als je depressief was, dat je in een potje al je wensen moest opschrijven. Elke dag moest je er een briefje uithalen en je wens vervullen. Als die vervuld was, mocht je een nieuw briefje pakken. Zo ging je door totdat het potje leeg was. Uiteindelijk had ik er niks mee gedaan. Maar blijkbaar heeft Louis hem te pakken gekregen.
“Toen ik voor het eerst in de spiegel vastzat, zag ik alleen maar wit om mij heen. Ineens zat ik op een wit gedeelte een rode tekst staan. Er stond: “Om uit de spiegel te kunnen komen, moet je haar gelukkig maken.” Dus ik dacht na hoe ik je gelukkig kon maken. Eerst had ik geen idee, totdat ik een potje op je bureau zag. Natuurlijk kon ik niet zo uit de spiegel stappen en hem pakken. Ik bedacht hoe ik dat potje kon pakken. Toen had ik een slim idee. Ik had in mijn broekzak nog een pen. Met mijn hand viste ik die pen uit mijn broekzak. Ik liep naar de plek waar de tekst stond geschreven. Ik schreef: “Ik heb het potje met de wensen nodig.” Het rare was dat het potje de spiegel in vloog. Ik kon hem echt vasthouden. Dus als ik uit de spiegel wil, moet ik blijkbaar al je wensen vervullen.”
Het klinkt allemaal zo logisch nu de puzzelstukjes bij elkaar zijn gekomen. Het lijkt wel alsof God wou dat er iemand was die mij gelukkig wou maken. Ik ben er dankbaar voor. Natuurlijk is het sneu voor Louis, maar ik ben blij dat er iemand is die mij ondersteund. Alleen spookt er nog één vraag door mijn hoofd heen.
“Heb je mij dan ooit wel naakt gezien ?” vraag ik beschaamd. Louis krijgt een grijns op zijn gezicht. Even laat hij mij denken dat hij met plezier heeft gekeken, maar het is iets anders. “Natuurlijk niet. Ik ben een nette jongen.”
Door die opmerking krijg ik een korte glimlach op mijn gezicht. Hij is gelukkig goed opgevoed. Ik hou namelijk niet van die vieze jongens. Gelukkig is hij dat niet.
“Maar zullen we een wens uit het potje halen ?” vraagt Louis in de starthouding om het potje te openen. Ik knik naar hem. Al snel maakt hij het potje open. Hij haalt er een opgerold briefje eruit. Hij leest het briefje voor.
“Meer dan acht goede vrienden hebben. Wat een mooi begin,” glimlacht Louis. Zijn glimlach is echt mooi. Het lijkt wel dat de hemel het heeft gemaakt. Het is een perfecte glimlach.
“Je hebt mij al en als je meer met Zayn en zijn vrienden omgaat, komt het goed,” stelt Louis voor. Hij heeft gelijk. Deze wens is nog best makkelijk vergeleken met de rest. Het komt goed.
“High five ?” vraagt Louis met een grote glimlach op zijn gezicht. Door zijn opmerking krijg ik een glimlach op mijn gezicht. Deze jongen is echt een persoon die mensen aan het lachen wilt maken. Ik ben blij dat ik hem heb ontmoet.
Mijn hand raakt de koude spiegel aan. Louis doet hetzelfde. Ook al voelen we onze warmte niet. Ook al voel ik alleen de spiegel. Het voelt vertrouwd aan. Deze jongen kan ik vertrouwen. Deze jongen kan ik helpen om uit de spiegel te krijgen en hij kan mij helpen met minder depressief te zijn.
Er zijn nog geen reacties.