1.1 het huis Anubis
Esther zat in de taxi en hield de hand van haar oma stevig vast. Ze had buikpijn van de spanning. Ze had al dagen buikpijn omdat ze afscheid moest nemen,en nu was het bijna zo ver. Ze keek naar buiten,de bomen schoten in een groen waas voor bij. Kon de taxirit maar eeuwig duren,dacht ze somber. Dan hoefde ze niet naar het huis Anubis. Ze wilde terug naar oma's gezellige huis aan de berglaan waar ze twaalf jaar had gewoond. Waar het naar karamel en lavendel rook en haar oma haar elke avond nog even kwam instoppen als ze in het antieke ledikant lag in de bovenste kamer onder het gezellige schuinen dak. Maar vanochtend was het de laatste keer geweest dat ze onder het schuine dak wakker werd. Het huis was verkocht. Esther zuchtte en verborg haar verdrietige gezicht achter haar lange bruine haar. 'Je krijgt het vast prima naar je zin.' Zei oma en kneep even in Esthers hand. 'Het is toch veel leuker om met mensen van je eigen leeftijd te wonen in plaats van met zo'n oude taart als ik?' Esther knikte dapper. De taxi stopte en de chauffeur draaide zich om. Hij tikte tegen z'n pet. 'Dames,we zijn er. Het huis Anubis,' bromde hij van onder z'n snor. Hij keek door de voorruit van de auto. 'Gezellig optrekje zeg' zei hij sarcastisch. Esther keek nieuwsgierig door het zijraampje, maar haar zicht werd belemmerd door een zwart busje waarvan de deur met een klap werd dichtgetrokken. De bus trok met piepende remmen op, waardoor een zee van grind opspatte. 'Nou,nou die heeft haast' mopperde de taxichauffeur terwijl hij het busje nakeek dat met grote snelheid de oprijlaan afreed. Maar Esther hoorde het nauwelijks . Ze staarde door het autoraam naar het grote,donkere huis dat dreigend in het donkere struikgewas lag. Grauwgroene klimop bedekte een ouderwetse gevel en aan de linkerkant stak een puntig torentje boven het dak uit. De vele ramen leken haar aan te staren. Het huis zag er eng een mysterieus uit, alsof een geheim in zijn binnenste verborg. Dus dat was het huis Anubis, dacht Esther en een rilling liep over haar rug. Moest ze hier echt gaan wonen? Ze keek van het donkere huis naar haar oma, maar die knikte har bemoedigend toe. De taxichauffeur opende in een snel tempo de deur en de achterliep. Hij zette snel Esthers koffer op de grond. Het leek wel of hij haast had om hier weg te komen. 'Kom,ik zal je even uitzwaaien.' Esthers oma wilde uit de taxi klimmen, maar Esther hield haar tegen. 'Oma,dat hoeft echt niet,ik red me wel.' Zei ze en ze omhelsde haar. 'Ik zal je missen,klein konijn.' Zei oma. 'En als er wat is,kun je me altijd bellen, hè?' Ze lachte, maar had tranen in haar ogen. Esther veegde met haar mouw langs haar eigen ogen. Ze wilden niet huilen. Waarom kon ze niet gewoon mee naar het bejaardentehuis? Dan hoefde ze geen voet over de drempel van dit nare huis te zetten. Maar ja, dan kon natuurlijk niet. Ze slikte en stapte snel uit de auto. 'Ik red me wel,heus.' Ze tilde met moeite haar koffer op. 'Ik bel snel.' 'Wacht!' Haar oma pakte iets uit haar tas en gaf het door het open raam aan Esther. Het was een klein gelukspoppetje. 'Als je dit bij je houdt,kan niks je gebeuren.' 'Dank je wel, oma,' zei Esther ontroerd. Ze trok het portier open, gaf haar oma een een zoen op haar zachte wang en deed snel het portie weer dicht terwijl ze de tranen achter haar ogen voelde branden. 'Dag klein konijn,hou je haaks!' Haar oma zwaaide uit het raampje en de taxi toeterde nog een keer. Pas nadat de auto de hele oprijlaan was afgereden en uit het zicht was verdwenen, keek Esther weer naar het huis. Ze schrok. Het leek even of er een schim achter een van de ramen wegschoot. Ze schudde met haar hoofd, haar verbeelding sloeg op hol. Voorzichtig liep ze de treden van het bordes op. De deur stond op een kier. Esther duwde zachtjes de deur wat verder open en deed een stap naar binnen. In de hal was het doodstil. 'Hallo?' Ze schrok toen de deur achter haar met een klap dichtsloeg. Het geluid weerkaatste tegen de wanden. Toen het geluid was weggestorven, leek het nog stiller dan daarvoor. 'Hallo?' Riep ze weer,iets harder nu. Ze liep een paar stappen de hal in. Het leek alsof ze een andere eeuw in was gestapt. Aan een grote donkerrode wand rechts van haar hingen de koppen van opgezette dieren. Een hert met een enorm gewei staarde haar met dode aan; en er hing een groot everzwijn met dreigende slagtanden. Een oude houten trap draaide naar de donkere bovenverdieping. 'Esther van dam?' Esther liet van schrik haar koffers uit haar handen vallen,zodat die met een doffe knal op de tegels sloeg.
Reageer (3)
Spannend!! Snel veder
1 decennium geledenWow 0,o Niet de perfecte woonplaats
1 decennium geledenSnel verder
ZO spannend snel veder
1 decennium geleden