Inleiding
Er was eens een vrouw, genaamd Erika. Erika leefde in de achterbuurten van Amsterdam. Haar lieve echtgenoot, Edward Käller is onlangs overleden. Nu leeft ze alleen met haar twee kinderen. Rein en Nils houden ook niet zo van hun leven want hun moeder heeft geen werk en daarom krijgen ze nooit nieuwe kleren of speelgoed. Ze zouden liever een moeder in de politiek hebben. Op een dag ontdekt de politie hun huis. Dat is niet goed want ze wonen er illegaal. Erika blijkt erg ziek te zijn en daarom moet ze naar een ziekenhuis. De jongens kunnen daar niet naar mee dus, ze moeten naar een opvangtehuis. Na enkele maanden zijn ze het er echt beu. Het eten is vreselijk en de mensen zijn onvriendelijk. Nils besluit om weg te lopen. Zo belanden ze terug in een achterbuurt.
Voor een actie genaamd 'politiekers steunen straatkinderen' is Katinka in die achterbuurt. Daar vindt ze de twee broertjes en haar moederhart smelt. Ze besluit de jongens op te vangen in haar huis.
Katinka en Concica zijn bevriend. Concica heeft een zoontje Alessandro. Maar door een plots overlijden van Concica komt Alessandro bij Katinka terecht.
Katinka's eerste man heet Bartholomeus. Katinka is in verwachting van haar eerste kindje, Britney. Maar plots verlaat Bartholomeus haar. Katinka houdt nog van hem en Om Bartholomeus jaloers te maken doet ze of ze verliefd is op Rosthaipus. Daardoor geraakt ze in verwachting van Femke. Femke zal een maand later komen dan Britney. Britney en Femke worden goed geboren. Maar de truk werkt niet en Katinka moet bij Rosthaipus blijven. Na drie jaar wordt Jan geboren. Twee jaar later zegt Bartholomeus opeens dat hij toch van haar houdt. Rosthaipus is jaloers en gaat daarom bij Katinka weg waardoor zij weer bij Bartholomeus is. Een jaar later wordt Emmelyntje geboren. Bartholomeus kan nog een kind niet aan en overlijdt aan de drukte.
Reageer (1)
Arme Concica
1 decennium geleden