Hoofdstuk 21- rein van duivenboden!

Oh nee dit is niet goed ik duwde Nina van m'n bed af en liep naar de uit gang van de tent maar Nils hield me tegen niet doen gast, ze heeft geen zin in jou!! Hoe kon ik ooit zo dom zijn geweest dacht ik. Ik ging gauw in bed liggen sloot m'n ogen en viel al gauw in slaap naar z'n lange dag klimmen! De volgende ochtend werden we wakker gemaakt ik draaide me om naar Nils en vroeg hem : Nils, wat moet ik straks tegen haar gaan zeggen? Nils: ja rein dat os je eigen probleem ik heb je vaak genoeg gewaarschuwd dus je hebt het er zelf na gemaakt en na het ontbijt komen Daan en owen! Rein: ja weet ik maar ik kan niet zonder Esmee! Nils: ja dan had je Nina maar niet moeten zoenen. De jongens maakte zich klaar voor het ontbijt en liepen naar de ontbijt zaal! Daar gingen ze gauw zitten. Rein staarde alleen maar naar de meisjes tent in de hoop dat Esmee d'r een beetje goed uit zag en goed geslapen had? De meiden kwamen aan lopen, Esmee had dikke wallen onder d'r ogen en helemaal rooie ogen... Wat voelde ik me vreselijk slecht.

Ik kreeg geen hap door me keel. Nils: rein ik ga even naar yasmine wacht hier. En voor ik wat kon zeggen was Nils weg en weer terug! Nils: ik vroeg of ze mee gingen Daan en owen op halen. Yasmine en Fien willen wel maar Esmee zei dat ze jou nooit meer hoefte te zien. Rein kreeg tranen in zijn ogen en keek naar Esmee die toevallig ook naar rein keek. Ze hadden even oog contact en het werd al gauw verbroken door Esmee die de andere kant op keek. Na het ontbijt liep ik gauw even naar Esmee. Rein: Esmee loop even mee naar de wc ik moet je spreken. Esmee: nee waarom zou ik. Maar rein was al vertrokken. Nils riep rein nog gauw na owen en Daan zijn er over 5 minuten. Rein begon te praten: Esmee lieve lieve schat het was niet wat het leek ik hou van jou en ik had je al een Da.... Esmee onderbrak hem en zei: ooh nee volgens mij zag ik het heel goed hoor!!! En ze liep weg. Mogelijke kans om achter haar aan te gaan had ik niet. Nils yasmine en Fien kwamen aan lopen. Fien: dus jij bent rein? Ik zei ja aangenaam. Ze schudde kort en af standelijk m'n hand en zei haar eigen naam. Yasmine keek me niet aan! Esmee was haar vriendin wat heb ik gedaan. M'n gedachte werden verbroken door een toeterende auto die het terrein op reed.