Society OO1 •
Dit wordt dus echt zo niet boeiend, dus ik ga gewoon zeggen; Veel plezier met lezen van dit stuk! See you next time! x
‘Goed gedaan,’ hoorde ik vanachter de rugleuning van de stoel komen, die achter het grote, zwarte bureau was geparkeerd. Niemand had ooit geweten wat de echte naam was van The Big Boss of hoe hij er uitzag. Misschien zijn moeder en familie, maar verder ook waarschijnlijk niet. ‘Morgen mogen jullie vrij nemen.’ vervolgde hij. Ik keek Finn, die naast me stond, blij aan. Eindelijk een keer! Elke dag moesten we er wel op uit om opdrachten uit te voeren, meestal was dat stelen, maar ik heb ook wel eens gehoord dat iemand moest moorden. Ik hoop dat ik dat nooit hoef te doen, liever stelen dan moorden.
‘Ik verwacht jullie overmorgen hier. Jullie kunnen gaan.’ hoorde ik hem nog zeggen, waarna ik opgelucht, samen met Finn, naar onze eigen kamer liep. We hadden niet veel, we hadden net genoeg om elk een bolletje bij de bakker te kopen, maar omdat we zo weinig hadden stalen we vaker dan dat we een bolletje kochten. We hadden graag wat geld om andere dingen te kopen, zoals als onze kledingstukken niet meer gedragen konden worden.
Het was al zo rond slaaptijd, tweeëntwintig uur dertig, daarom trok ik mijn kleding uit, waarna ik naakt in mijn geïmproviseerde bed ging liggen. Het bestond voornamelijk uit stro en dekens, die we langs de kant van de weg hadden gevonden. ‘Welterusten.’ mompelde ik nog, voordat ik naar dromenland vertrok.
In een zwarte jurk dwaalde ik door het bos, soms rennend, soms gewoon lopend. Na een tijdje liep er een vrouw in een witte jurk en zwart haar richting mij. ‘Het komt allemaal goed, lieverd.’ fluisterde ze, maar ze herhaalde het steeds harder. ‘Mam?’ wist ik uit te brengen toen ik haar herkende. ‘Het komt allemaal goed, hulp is onderweg.’ zei ze huilend. ‘Ik heb je gemist.’ Ik huilde nu ook en probeerde haar te omhelzen, maar ze vervaagde steeds meer toen ik haar aanraakte. ‘Mam? Nee, ga niet weg!’ schreeuwde ik, maar ze was al weg. Opgelost in de duisternis van het zwarte bos.
Hard werd er op onze deur gebonkt. ‘We moeten weg hier! Ze hebben ons gevonden!’ hoorde ik de gepanikeerde stem van Olivia. Gelijk was ik klaarwakker. Ik schudde Finn wakker, waarna ik me aankleedde en al onze bezittingen in onze weekendtas dumpte. Hij zat nog niet eens halfvol. Tijd om daarbij stil te staan had ik niet, want ik werd al meegesleurd door de gangen van Het Huis. Eenmaal buiten vluchtten we naar een klein hutje dat een vijf minuten rennen vanaf Het Huis is. Ik duwde de verrotte deur open, maar bleef in het deurgat staan.
‘Wie ben jij en wat doe jij hier?’ werd er naar mijn hoofd geslingerd en even, heel even maar, dacht ik hem te herkennen.
Reageer (1)
Awh, nou van mij hoef je echt niet elke dag te schrijven hoor!
1 decennium geledenI like it!