Foto bij 1. Achtien jaar later

Na de inval van de buitenaardse wezens, hebben de mensen besloten om ondergronds te gaan leven, maar zonder succes.
Mensen stierven door zuurstof te kort, maar dat werd al gauw opgelost. Ze leven een angstig leven, op de hoop dat hun wereld onder de grond, niet vernietigd zal worden.

Met een oorverdovende klap schrok ik wakker. Ik zat met een kloppend hart rechtovereind in mijn bed en keek verschrikt om me heen. Het veel te kleine kamertje, waar alleen mijn matras in lag, was nog heel. Even haalde ik diep adem en ging in het richeltje vloer staan en rekte me eens goed uit, haalde een hand door mijn stoffige bruine haren en liet een grote gaap ontsnappen uit mijn mond.
Ik liep over mijn matras richting de uitgehouwen kast, dat bestond uit klei en een paar verrotte planken, daaruit haalde ik een veel te groot T-shirt en een te korte broek. Veel geld hadden we niet, en mijn moeder moest alles verkopen om een plek te krijgen midden in de stad.
Het huis, nou ja huis, het appartement, bestond uit een kamer, een woonkamer en een opbergruimte, waar mijn bed stond. De grote kamer werd bezet gehouden door mijn moeder en neef. Ja ik had een neef, zijn beiden ouders hadden de eerste maanden niet overleefd, ondergronds. Het schijnt dat er soms tekort is aan zuurstof.
Ik trok al mijn kleren aan toen James verschrikt bij de deur ging staan.
'Sam, je denkt toch niet dat...' Verder kwam hij niet, zijn ogen straalden een geschrokken uitstraling uit. Ik schudde mijn hoofd en legde bescheiden een hand op zijn schouder.
'Er is niks om bang voor te zijn, James, het is gewoon een gaslek.' Moeder vertelde me weleens dat er altijd huizen waren waarin de druk te hoog was en een grote ontploffing achterliet.
James haalde eens diep adem en sprak kalmerend in zichzelf. 'Het is maar een lek,' zei hij dan mompelend. Ik glimlachte en liep door de smalle gang naar de woonkamer.
James verdween zijn kamer weer in en ik vestigde me op de bank. Moeder kwam de kamer in gelopen, ze had een lief jurkje aan en haar haren waren opgestoken met een stukje touw. Ze keek me even aan en glimlachte even.
'Als ik genoeg geld heb, koop ik wel wat geschikte kleding voor je en een stuk elastiek,' zei ze en ze ging naast me zitten. Ik keek door het raam naar de grote toren, waar de tijd op geprojecteerd werd.
'Ik moet gaan,' zei ik en ik liep naar de deur en gooide hem open. Een walm van warmte en kabaal vulde mijn gezicht en oren. 'Wow,' liet ik uit mijn mond gaan. 'Doe je voorzichtig?' zei mijn moeder en ik gebaarde even dat het goed zou komen en liep de deur uit, de straat op.
Meteen sloeg ik rechtsaf en kwam in de grote hoofdstraat uit. De mensen die langsliepen, lieten een bescheiden groet zien, of zeiden vriendelijk gedag.
Je kon zien dat ze bang waren, maar ze lieten het niet merken.

Het plein kwam in zicht, toen er een man met ouderwets papier in de weer was. Voordat de mensen onder de grond gingen wonen, moesten ze al hun elektronica achterlaten, waardoor we het weer met ouderwets papier moesten doen. De man liep op me af en stak een klein papiertje in mijn handen, waar met slordige letters op stond:
Wilt u een volbetaalde baan, kom naar Vredeberg 202 Meer stond er niet. Het woord 'volbetaalde' deed mijn ogen glinsteren. Ik liep met het papier geklemd tussen mijn handen op goed gevoel, naar Vredeberg 202.

Het was niet ver en ik eindigde bij een groot gebouw, dat er erg rijk uitzag. Een man stond voor de deur. Vast bewaking, dacht ik. Ik slikte een brok in mijn keel weg en liep de deur door naar binnen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen