01:44 - Wake me up when it’s all over
“Ik heb iemand ontmoet.” Lukas’ woorden kwamen uit het niets. Verbaasd keek ik op. “Vertel.” Hij aarzelde. “Wel, het is denk ik niet meteen wat je verwacht.” Ik kende hem nu toch wel al een tijdje, ik wist stiekem wel aan wat ik me kon verwachten. Lukas goot het laatste restje bier naar binnen. “Het is een jongen.” Eerlijk gezegd wist ik niet of ik verbaasd moest reageren, want dat was ik in geen geval. “Ik had al zo’n vermoeden.” Hij schrok. “Wist je dat er iets was?” “Ik had zien aankomen dat je op jongens zou vallen. Ik trek het aan.” Hij grimaste, maar wist niet hoe er achter deze woorden honderden tranen schuil hingen.
“En, hoe heet hij?” vroeg ik na een korte stilte. Lukas’ zijn vingers klemden zich om het lege bierglas. “Om eerlijk te zijn: hij komt er zo meteen aan. Ik wilde hem aan je voorstellen.” “Dan heb je alle geluk dat ik goed reageer, niet?” Ik was er zeker van dat zijn familie nog niks van zijn geaardheid afwist. Hij schaamde zich niet voor zichzelf, maar erg trots was hij ook niet. Ik was trots op hem, hoewel ik diep vanbinnen nooit in geaardheid geloofd heb. Mensen worden verliefd op andere mensen, ongeacht het geslacht. Ze worden verliefd op een persoon: het karakter in combinatie met uiterlijke kenmerken. Althans, zo zag ik het toch altijd.
Ik hoorde de deur van ons vertrouwde cafeetje opengaan en staarde naar de deuropening. Eerst dacht ik dat ik het verkeerd zag, maar toen ik besefte dat Daan er echt stond, stootte ik per ongeluk mijn glas om. Ik wist niet of het gevoel dat ik in mijn borst had een gevoel was van vreugde of eerder aanvoelde als een messteek. Hoe lang hadden we elkaar al niet meer gezien of gehoord? Hoeveel jaren waren er voorbij gekropen? Mijn hersenen wilden die dag terug voor de geest halen, maar Lukas weerhield me ervan. “Wat is er, Amy? Je ziet eruit alsof je een spook gezien hebt.” Ik antwoordde niet. Lukas keek vanzelf achterom. Eerst glimlachte hij breed, maar daarna veranderde zijn gezicht. Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek toen vluchtig even naar mij. Lukas wilde iets zeggen, maar het feit dat Daan in onze richting stapte, zorgde ervoor dat ik alleen maar daarvoor aandacht had. Hij keek naar me. Er was geen andere mogelijkheid dan dat er tientallen flarden van fragmenten door Daan’s hoofd gingen. Ik kon niet weten wat precies, maar zijn blik vertoonde een soort van erkenning die aangaf dat hij verdomd goed wist wat we voor elkaar betekenden. Betekend hadden. Hij glimlachte bedeesd en bereikte ons tafeltje. “Daar ben je dan, eindelijk.” Er ontstond verwarring. “Jullie kennen elkaar?” vroeg ik nog voor ik twee keer kon nadenken. Ik liet mijn mond openzakken. Dit kon geen waar zijn. Er viel een stilte waarin ik enkel en alleen blikken kon werpen naar de twee jongens voor me. “En ik die dacht dat ik jullie aan elkaar zou moeten voorstellen”, poogde Lukas de stilte te doorbreken. Ik glimlachte kort en excuseerde me even. Ik moest mezelf wat ‘opfrissen’. In het voorbijgaan voelde ik Daan’s hand even langs mijn rug. Daan was me zo vertrouwd, maar tegelijkertijd was hij een vreemde geworden.
Er zijn nog geen reacties.