~Rose~ 42
(vandaag komen 3 stukjes :o)
Ik zit op mijn bed en staar naar de tv zonder dat het doordringt, vandaag is het woensdag en ik voel me nog vreselijker dan normaal. Als er bezoek komt neem ik niet de moeite te komen en zorg ik dat ze worden weggestuurd. Het klinkt allemaal misschien overdreven maar Nathan is de enige in mijn leven om wie ik geef. Als je die persoon dan kwijtraakt doet dat vreselijk veel pijn. Vandaag had ik weer groepstherapie maar ik heb de sessie compleet genegeerd. Gelukkig heb ik Nathan niet meer nodig om me gerust te stellen onder groepstherapie omdat ik de vrouw nog steeds enorm dankbaar ben dat we weg mochten onder haar sessie. En toch is het vreemd om de lege plek naast me te zien. Dat ik de vrouw dankbaar ben dat we weg mochten betekend niet dat ik om haar geef. Dat ik Elisabeth aardig vind zegt niet dat ik om haar geef. Oke, om haar geef ik ook wel, maar niet zoals ik gaf om Nathan natuurlijk. Wat zou hij nu aan het doen zijn? Ik hoop echt dat hij niet terug valt. Ik kauw op de binnenkant van mijn lip en besluit te stoppen wanneer ik een vloeistof op mijn tong voel die naar metaal smaakt. Ik zucht en laat me achterover op mijn bed vallen en al gauw val ik in slaap.
Ik kijk Nathan aan. Zijn pupillen zijn vergroot en hij staart wazig voor zich uit. Alsof hij mij niet ziet staan. Ik kijk naar zijn polsen. Het bloed stroomt eruit en ik ren er gillend naartoe. Ik probeer het bloed te stoppen maar het lijkt wel een waterval. Ik praat tegen hem maar hij lijkt me niet te horen, hij antwoord niet en mijn hoop zakt weg. Ik zak door mijn knieën en ga tegen zijn been aanzitten terwijl ik maar blijf huilen. Hij lijkt wel een standbeeld. Opeens vervagen zijn benen. Ik kijk omhoog en hij word langzaam doorzichtig. Ik probeer hem vast te pakken maar hij lijkt wel van lucht. Ik begin te gillen en te schreeuwen. Uiteindelijk is hij weg. Alsof hij is veranderd in lucht. Tranen stromen over mijn wangen.
Gillend schiet ik overeind. Ik ben compleet bezweet en smijt meteen de deken van me af. Elisabeth gooit de deur open.
“Jenna?! Wat is er?!”
“N-Nachtmerrie.” Huil ik. Ik spreid mijn armen en Elisabeth geeft me meteen een knuffel. Ik verstop mijn gezicht in het kuiltje van haar nek. Net als ik altijd bij Nathan deed. Maar dit voelt niet goed. Ze ruikt niet naar Nathan. Ze voelt niet als Nathan. Ze is Nathan niet, en ik weet dat hij de enige is die me kan troosten. Ik trek me los uit de knuffel en trek mijn benen op. Ik sla mijn armen eromheen en begin verder te huilen. Elisabeth blijft er bij zitten en streelt mijn haar. Terwijl ze sussende woordjes fluistert. Omdat het me niet aan Nathan doet denken kan ik er mee leven en uiteindelijk val ik weer in een onrustige slaap. De volgende dag word ik wakker en ik voel me vreselijk beroerd. Ik voel me altijd beroerd als ik de avond daarvoor mezelf in slaap heb gehuild. Ik strompel naar mijn badkamer en neem een douche. Het knapt me iets op maar niet erg veel. Ik trek mijn joggingspak aan en strompel de slaapkamer deur uit. Er zijn altijd meer mensen met een joggingspak aan dus ik val niet op. Ik schuif aan de eettafel. Een lege plek tegenover me maakt me misselijk waardoor ik het ontbijt oversla. Ik strompel terug naar mijn kamer aangezien ik geen zin heb om in de eetzaal te gaan zitten als ik toch niet eet. En daar, op mijn kamer, komen de gevoelens terug die Nathan elke keer hielp tegen te houden. Het jeukende gevoel op mijn polsen. Ik weet dat er niks scherps is op mijn kamer en begin aan mijn littekens te krabben. Terwijl ik dat doe stromen de tranen over mijn wangen. Ik haat mezelf dat ik dit doe. Maar het moet! Ik loop naar de la en haal er een normale vrolijke nagelvijl uit met bloemetjes. Ik vijl een van mijn nagels zo scherp mogelijk en begin daarmee de wonden open te krabben. Terwijl ik mijn ogen dichthoud om het niet te hoeven zien. Omdat ik weet dat ik dan zou walgen van mezelf. Tranen stromen over mijn wangen terwijl het bloed langs mijn polsen loopt. Tranen wan mijn wangen druppen op mijn polsen en vermengen zich met het bloed. Ik loop naar mijn badkamer en laat er water overheen stromen. Het bloed spoel ik weg en dep zoals altijd de restjes weg met wc papier. Ik trek mijn vest dat bij het joggingspak hoort weer aan en laat me op bed vallen. Het duurt toch nog even voor ik naar de psychologe moet. Gelukkig valt het niet op dat ik een vest aan heb en daardoor mijn wonden verberg omdat iedereen er wel eens mee loopt. Na een tijdje word er op mijn deur geklopt en zoals altijd gaat de deur al snel daarna open.
“Jenna, ga je ook zo naar je één op één gesprek?” Ik zucht en krabbel overeind waarna ik de deur uit strompel. De sessie verloopt aardig, iets waar ik erg blij om ben. Ze had waarschijnlijk besloten wat makkelijkere vragen te stellen vandaag. Toch kon ik het niet drooghouden toen we het even over Nathan hadden en ook toen we het over mijn vorderingen hadden begon ik te huilen. Maar niet van geluk, ik wilde namelijk helemaal geen vorderingen maken. Want dat liet zien dat ik zwak was. EN dat wilde ik niet zijn.
Reageer (3)
Snel verder
1 decennium geledenAahw ;(
1 decennium geledenSnel verder!
1 decennium geleden