32. Uninvited Visit
D/b]e volgende morgen, toen de zon me wekte was hij natuurlijk de eerste die mijn gedachten vulde. De stralen vielen op mijn gezicht alsof ze me wilde kussen en ik voelde een anticlimax van de vorige avond opkomen... Ik miste hem echt, miste ons. Ik wist niet waarom, maar plotseling viel mijn blik op de enveloppe, die op mijn nachtkastje ongeopend en stoffig lag te worden. Ik had hem van Victoria gekregen, vlak voor ze mij en Olivia naar het bos had gebracht. Slaperig rekte ik me uit en gooide de plakkerige dekens van me af. Ik pakte de brief op en vouwde hem open. Ik herkende meteen het sierlijke en krullerige handschrift van Victoria:
Regels Proefperiode.
Beste Gold,
Om er voor te zorgen dat je je proefperiode zo makkelijk en plezierig mogelijk doormaakt, willen we je er op attenderen dat er een paar regels zijn waarvan we willen dat je je eraan houdt:
1. Veranderen tijdens de proefperiode, is niet toegestaan.
2. Contacteren met iemand in Villa wolfe, tijdens de proefperiode is verboden, tenzij deze persoon zich ook in de proefperiode bevindt.
3. Bezoek brengen tijdens de proefperiode is verboden.
4. Praten over deze zaken is verboden, vooral tegen Buitenstaanders.
5. We zien graag dat je je in de proefperiode voorbereidt op langdurig vertrek.
Tot weerziens!
Met vriendelijke groeten,
Victoria en Beck
Oke, ze zeiden niets over dat er consequenties aan vastzaten als je je niet aan de regels hield, wat wel degelijk het geval was. Ik ging alle vijf punten nog eens na. De eerste, die Olivia had overschreden, zou ervoor zorgen dat ze niet meer terug kon keren naar Villa Wolfe en ik van haar gescheiden zou worden, tenzij ik ook zou veranderen en daarmee regel een zou overschrijden. Maar dan zou Tyler ook moeten achterlaten, die zijn proefperiode al doorstaan had en definitief een weerwolf was en bij de roedel hoorde. Moest ik tussen ze allebei gaan kiezen? Wacht eens... Mijn slaperige hoofd begon eindelijk te werken. Ik las ze nog eens door, de regels en nog eens. Twee. Ik had regel twee verbroken. Ik had geen keuze meer. Het was erg veel wat er door me heen ging. Wist Tyler dat hij me misschien door onze date nooit meer zou zien? Had hij daarom zou getwijfeld aan de telefoon? Ik kon bij Olivia blijven, voor altijd zonder dat ik ooit hoefde te veranderen. Maar nooit veranderen, was dat iets positiefs of negatiefs? Het was niet goed genoeg. Ik wilde niet alleen maar Olivia, ik wilde ook bij Tyler zijn en bij Jenna... Iedereen die ik had leren kennen om me heen hebben. En ja, als het moest zelfs Maddy, want ik geloofde niets van haar oppervlakkige buitenkant en dacht echt dat ze aardig zou kunnen zijn. Maar nu, had ik nu geen keuze meer? Werd ik sowieso niet meer teruggenomen in Villa Wolfe? Ik snapte er niets meer van, maar waar het op neer kwam was dat ik, of niet of wel naar Villa Wolfe terug mocht keren en dat ik moest kiezen tussen de mensen waar ik van hield Misschien kwamen ze er niet achter en mochten Olivia en ik toch gewoon ons leven als weerwolven voortzetten. Ik beet op mijn lip. Dat was tot nu toe de meest optimistische gedachte die ik had gehad over dit hele gebeuren, dus daar klampte ik me maar aan vast. Ik gooide een handdoek over mijn schouders en liep de badkamer in. Ik liet het warme water net zolang over me heen spoelen tot ik me realiseerde dat ik er verder niet over na wilde denken en de rest van de regels zou moeten opvolgen tot de week voorbij was.
Een week... Het ging zo langzaam zonder mijn zon. De wereld komt immers zonder het licht van de zon en het weerkaatste van de maan niet ver. School was vermoeiend en erg saai. Ik had er lak aan wat mijn cijfers dan ook mochten zijn, ook al wist ik dat er een kans bestond dat ik weer terug zou moeten stappen in mijn oude leven. Dit leven. Waarin ik nog niet officieel een weerwolf was. Maar hoewel ik van studiebol promoveerde naar nietsnut (wat me op school blijkbaar populair leek te maken) hield ik me strikt aan de regels van Victoria en Beck. Hoeveel vragen er me ook gesteld werden over waarom we plotseling twee dagen weg waren geweest na Olivia's mysterieuze inzinking, ik hield mijn mond erover. Met Olivia kon ik weer prima over koetjes en kalfjes praten ik maakte geen contact meer met Tyler, op geen enkele wijze, veranderde niet, ging nergens heen dan school en thuis en mijn spullen stonden al vier dagen klaar op een plek waar mijn moeder ze nooit zou vinden. Mam en ik maakten geen ruzie, maar spraken evenmin tegen elkaar en ik had geen nachtmerries meer. Kortom; Ik was nadat Tyler en ik uit waren geweest, een voorbeeldige Omega.
Op woensdag, de dag dat ik terug zou gaan naar Villa Wolfe, was mijn moeder thuis. Het kon niet slechter uitpakken. Gelukkig had mijn vader de hele tijd niets van zich laten horen en was hij niet op komen dagen, maar daar stond tegenover dat mijn moeder me geen moment alleen had gelaten en me steeds nauwlettend gadesloeg. We waren allebei volhouders en ik wist dat ons zwijgen en negeren een gelijkgespeelde wedstrijd bleef. Er was geen enkele mogelijkheid ongezien het huis uit te komen. Ik was al de hele dag lang gespannen door het huis aan het lopen alsof het er bezaaid lag met landmijnen. Om afscheid te nemen. Om alles erop te controleren dat ik niets van belang vergeten was in de tas te doen om mee te nemen naar mijn nieuwe, betere thuis. Het deed pijn, maar was de waarheid. Als ik iets had geleerd in het getwijfel en alle vragen die zich in mijn hoofd hadden gevormd, dan was het wel dat ik er alleen uit kon komen met de hulp van mezelf. En daarom moest ik eerlijk tegen mezelf zijn. Ik zat in het washok, waarvoor ik het meeste tijd nodig had, en bedacht wanhopig iets, al was het maar iets, hier weg te komen. Normaal gesproken was het enige waar ik me op richtte het uitzicht, maar nu was het elk tikje van de klok die er hing, wat behoorlijk wat stress opleverde. Het was vijf uur en volgens mij had ik allang uit mezelf terug moeten keren naar Villa Wolfe, maar aangezien ik daar niet met Olivia over had kunnen spreken, wist ik dat ook niet. Mijn hele lichaam verstijfde en gaf een waarschuwing in een vreselijk, onheilspellend getintel, toen de bel ging. Zo snel als ik kon stond ik op en sprintte ik naar de voordeur. Onderweg haalde ik mijn moeder in die me anders voor zou zijn geweest in het openen van de deur en gilde: “Het is Olivia, ik doe wel open!” Hoewel ik wist dat het een leugen was. Precies zoals ik verwacht had, stond Victoria voor de deur. Ze glimlachte naar me en wilde net haar mond open doen om wat catastrofaal te zeggen, toen ik haar met een paniekerig stilteteken en het dichtslaan van de deur het zwijgen oplegde. “Mam, sorry. Ik ben het vergeten te zeggen, maar ik blijf bij Olivia logeren.” Het was het slechtste excuus aller tijde, maar ik had niet veel tijd meer. Ik rende naar de kast in de gang waar ik mijn spullen zo lang neer had gezet en haalde de koffer en de handtas eruit. Mijn moeder zij niets, fronste enkel haar voorhoofd. Ik gaf er niets om dat ik alleen maar onzin uitkraamde, als ik hier maar weg kon. “Ja, ik ga nogal lang en onverwacht, maar alles komt goed dus maakt je maar geen... Nee!” In een impuls wat ik duizenden keren vervloekt had, sprong ik voor de deur toen mijn moeder een poging deed de klink vast te grijpen. Natuurlijk was ze bang dat ik niet naar Olivia zou gaan, maar voor altijd weg zou blijven. Ze wist het al maar kon dat me niet vertellen in het geval ze door de mand zou vallen. Ze was alleen maar een week thuisgebleven om erop toe te zien dat ik nergens heen zou gaan. Wat wilde ze bereiken met dat ik nooit weg zou gaan? Ik keek haar aan, doordringend en zoals ik nog nooit naar haar had gekeken. In haar blauwe ogen ging iets schuil wat ik nog nooit gezien had, wat haar door en door donker leek te maken. Ik slikte en deinsde achteruit, maar het enige wat ik daarmee bereikte, was dat mijn handtas van mijn schouder afgleed en met een doffe bonk op de tegelvloer viel. De totale inhoud schoof de tas uit en verspreidde zich over de gang. Ik haalde beverig adem en volgde toen de blik van mijn moeder. Valeriaan. Ik had het potje in mijn handtas gestopt en dat zou haar maar al te bekend voorkomen. Met ingehouden adem en verhoogde hartslag keek ik toe, hoe ze een paar tikkende stappen tussen mijn spullen doorzette en toen op haar hakken bukte. Haar hand reikte. Ik kneep mijn ogen dicht en hoopte vurig dat ze het niet gezien had. Dat ze iets anders in haar handen wilde nemen. “Wat” Sprak ze ijskoud, “is dit?” Zo voorzichtig mogelijk deed ik mijn ogen open. Mijn adem stokte abrupt. Het was valeriaan. Haar gezicht stond strak en neutraal. Ik wist dat ze zich eerst razend zou voelen, daarna terneergeslagen en vervolgens zou haar een vreselijk schuldgevoel bekruipen, maar dat zou ze nooit laten zien. Ik kende haar beter dan ik dacht. Ik slikte nog eens, in een vergeefse poging mijn longen weer te laten werken. Ik zweeg. Zij zweeg. We keken elkaar alsmaar aan, in afwachting. Toen werden mijn moeders ogen harder en zette ze woedende passen naar de voordeur, waar ik nog steeds ter bescherming voor stond. Ik vond mijn lucht weer, mijn stem en kracht. “Mam, het gaat je niets aan wat ik met mijn leven doe. Dat is je nooit iets aangegaan. Ik ga en jij bent niemand om daar iets aan te veranderen.” Ik beet op mijn lip, om te voorkomen dat ik nog meer dingen zei waar ik spijt van zou krijgen. Maar hier had ik geen spijt van. Dit was niets meer dan de waarheid. Hoewel ik de woorden rustig en sereen uit had gesproken, zat er zoveel onderdrukte woede achter dat ze haar stil deden staan. Ze luisterde, vernauwde haar oogleden en kaatste terug; “Ik ben je moeder!” Alweer wilde ze de deurklink vastpakken, maar toen liet ik haar verstijven. Het lukte me niet langer weken lange onderdrukte woede te verbergen. “Dan had je die keuze maar niet moeten maken!” Schreeuwde ik. Ze wist waar ik op doelde, vroeger, toen ze tussen mij of haar familie, de roedel had moeten kiezen. De keuze die haar leven voorgoed had omgegooid. Ik zweeg alsof mijn tong plotseling weigerde en peilde haar, hijgend van woede. Er trok van alles door haar ogen, maar niets door haar gezicht. Desondanks was het enige wat ik wist of wilde of juist niet wilde onderscheiden, spijt. Spijt dat ze ooit voor mij had gekozen. Alweer moest ik de blokkade in mijn keel wegslikken. Lange tijd stonden we daar, zonder een woord te wisselen. Toen maakte mijn moeder een beslissing. Ze keek me aan, legde haar hand op mijn schouder. Eerst dacht ik in een zweem van hoop dat het liefdevol en troostend zou zijn. Dat ze zou zeggen dat het haar speet van alles en altijd al de juiste keuze gemaakt had. Maar dat vervloog meteen toen ze me hardhandig aan de kant duwde. Ik had nooit verwacht dat er zoveel kracht in haar inmiddels weer menselijke lichaam zou zitten, maar ze was en bleef een Gold. Met een klap botste ik tegen de muur aan, waarna ik op de koude, harde tegelvloer viel. Voordat ik nog iets kon zeggen, trok ze de deur open, waarna de klink stukken van de muur af deed brokkelen. Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar toen werden haar ogen groot en liet ze haar blik over Victoria glijden. Een lange, zenuwslopende tijd bleef het stil, totdat mijn moeder een glimlach forceerde en uitbracht; “Victoria.”
“Sarah.” Beantwoordde ze mijn moeders glimlach. Het was vreemd haar mijn moeders naam zou uit te horen spreken.
“Verbaasd me te zien?” Vroeg Victoria sereen. Mijn moeder was duidelijk verbaasd haar te zien, maar ze rechtte haar rug en zei glimlachend; “Nee, helemaal niet. Jij was altijd al een goede Alpha.” Ik besefte vaag dat er voor Victoria een andere leider moest zijn geweest en mijn moeder niet had meegemaakt dat Victoria samen met Beck die plaats had ingenomen, hoewel mijn hoofd bonkte en pijn deed van de klap. Victoria vermeed een langdurige, emotionele hereniging en ging over tot de orde van de dag. “Hoe gaat het met Kathie?” Ik was juist, duizelig en zo goed en zo kwaad als het ging, opgestaan en naar de deur gelopen, zodat Victoria me kon zien. Ze glimlachte, deze keer alsof ze het niet hoefde te forceren. Ik glimlachte zwak naar haar terug. Ik besefte dat ik hees en zwak zou klinken als ik zou antwoorden, dus liet ik het bij die glimlach. Gelukkig begreep Victoria het. “Voortreffelijk.” Zei ze. Toen werd ze ernstig en richtte ze zich tot mijn moeder. “Je weet dat je dochter nu zestien is, de perfecte leeftijd voor een Gold om zich bij ons aan te sluiten. Ze heeft haar proefperiode al doorstaan en ik kom haar halen.” Ik vond het zo fijn aan Victoria dat ze regelrecht zei waar het op sloeg en nergens om heen draaide, zoals de meeste mensen in mijn leven dat deden. Voorzichtig begon ik de spullen weer in mijn handtas te stoppen, stil en onopgemerkt, terwijl ik Victoria en mijn moeder scherp in de gaten bleef houden. Het werd verdacht stil. Victoria en ik keken elkaar even achter mijn moeder om aan, afwachtend. Toen doorsneed mijn moeder de stilte als een broodmes. “Dat gaat niet gebeuren.”
“Wat zei je?” Vroeg Victoria.
“Ik moet je teleurstellen, ze gaat niet met je mee.” Zei mijn moeder resoluut. Zwarte vlekken begonnen mijn zicht te belemmeren. Ik vocht ertegen, het laatste wat ik op dit moment nodig had, was dat ik zelf geen beslissingen meer zou kunnen nemen. Angstig luisterde ik naar het gesprek. “Excuseer me, maar als ik gelijk heb, was het geen vraag. Ik kom haar halen.” Zei Victoria, net zo resoluut als mijn moeder, maar veel kalmer.
“Dat zal niet gaan.” Zei mijn moeder weer. Mijn ogen flitsten heen en weer tussen Victoria en mijn moeder. Victoria's ogen schoten vuur. Maar toen ze sprak vermande ze zich. “Waarom niet, Sarah, als ik vragen mag? Naar waar ik gezien heb, is Kathie heel goed in het maken van haar eigen keuzes, in tegenstelling tot sommige van ons. Ze keek mijn moeder aan alsof dat een verwijt was. Ze had gesproken alsof ze het over het weer had, maar iedereen had de belediging kunnen horen die erin schuilging. Snel stopte ik de overige spullen in mijn tas en stond wankel op. Dit liep uit de hand. Ik worstelde tegen mijn duizeligheid, zette een stap richting de deur en zei; “Ik kan mijn eigen keuzes maken. En of ze de juiste zijn of niet maakt niet uit; ze zijn van mij.” Ik keek Victoria en mijn moeder om beurten doordringend aan en hoopte dat ze de boodschap die ze vertelde dat ze moesten ophouden, begrepen. “Ik ga.” Zei ik, vastbesloten. Er viel een stilte. Ik pakte mijn koffer en hees mijn handtas over mijn schouder. Eerst moest ik me wankel vastklampen aan de deurpost, maar toen vond ik mijn balans en deed een zekere stap over de drempel naar Victoria toe. Mijn moeder hapte verontwaardigd naar lucht. Toen vroeg ze; “Neem me niet kwalijk, zou ik even een momentje met haar alleen door mogen brengen?” Ze klonk verdrietig, maar dat was ze overduidelijk niet. Ik had de neiging heftig met mijn hoofd te schudden, maar Victoria was me voor. “Vanzelfsprekend, Sarah.” Ongeduldig en bezitterig stak mijn moeder mijn hand naar mij uit. Het liefst zou ik er mijn tanden ingezet hebben, maar ik duwde dat weerwolfachtige impuls van me af, negerde haar uitgestoken hand en liep, met grote tegenzin, terug de gang in. Glimlachend gooide mijn moeder de deur voor Victoria dicht en haar gezichtsuitdrukking veranderde direct. Van een onschuldig wit wolkje, naar een die onweer en bliksem zou veroorzaken. “Waarom loog je tegen me?” Vroeg ze meteen. Ze klonk zacht en gevaarlijk. Ik wist dat het gemeen van me was, maar ik kon me gewoon niet inhouden om; “Zo moeder, zo dochter.” te zeggen. Dit was het. Nu had ik maar een paraplu moeten kopen. Ze barstte los terwijl haar donder weerklonk langs alle muren in het huis. “Hoe kun je me dat verwijt maken?! Ik heb gekozen voor jou! Wat voor jou verdomme het beste was! Wat geeft je het lef dat je denkt zo tegen me te kunnen praten?!” Daar stond ze, in de gang tegen me te tieren, als een echte Gold zou doen. Een echte Alpha. Een echte moeder. Het zou me een schuldgevoel bezorgd moeten hebben, maar ik was alleen maar blij. Blij dat ze dit in zich had, dat ik besefte hoe vreselijk het zou zijn in haar schoenen te moeten staan. “Huil maar!” Schreeuwde ze naar me, met haar armen over elkaar geslagen. Verbaasd raakte ik mijn wang aan. Ik huilde? Ze interpreteerde mijn tranen verkeerd. “Nee...” Maar voor ik iets kon zeggen onderbrak ze me.
“Nee! Ik wil er niets meer over horen! Je. Blijft. Hier!” Ze sprak de laatste woorden uit met zoveel kracht dat ik er bijna bang van werd. Moest dit echt zo? Was onze band werkelijk zo gehavend dat we alleen nog maar tegen elkaar konden schreeuwen? Ze luisterde niet op een andere manier. Mijn hele leven al had ik steeds mijn uiterste best moeten doen haar aandacht te trekken. Mijn hele leven was het met niet gelukt. Het kon alleen maar op haar manier. Heel even had ik het gehoopt, dat ik hier kon blijven, dat ze een moeder voor me zou zijn, maar dat zette zich in een oogwenk weer om in woede. “Luister naar me!” Schreeuwde ik, zo hard als ik kon, met alles wat ik in me had. Ik lette niet op de zwarte vlekken die voor mijn ogen dansten, ik lette niet op wat Victoria er dan ook om mocht geven, ik lette niet op mezelf. Alleen op haar. Ik wilde alleen maar dat ze me zou laten gaan. Dat was het enige en het laatste wat ik van haar vroeg. “Ik ga.” Zei ik. “En ik vraag je niet om toestemming. Dit is mijn eigen keuzen, net zoals jij die maakte.” Gelukkig kon ik mijn stem weer onder controle houden. Ze had geluisterd, maar begreep niets van wat ik had gezegd, ofwel ontweek het antwoord. “Hoe weet je het?” Vroeg ze alleen maar in een fluistering. Ik zuchtte.
“Mam, iedereen heeft het erover.” Ze had het recht op die waarheid. In Villa Wolfe was ik te weten gekomen over mijn moeders ware aard. Haar blik werd weer kil. “Ze verpesten je toekomst. Je ziet toch wat er van komt? Het is er gevaarlijk voor je!”
“Ze? Ik hoor daar thuis. Je toekomst verpesten? Daar draagt niemand daar schuld aan behalve jijzelf! Wat had je dan willen doen? Het voor altijd voor me verborgen willen houden? Is dat waarom je er nooit bent, omdat je niet tegen me kunt liegen?” Barstte ik uit. Nu was het genoeg geweest. Hoewel ik het moeilijk vond te zeggen, voelde ik dat wat ik zie juist was, als ik wilde dat ze me zou laten gaan.” Het bleef lang stil. Te lang om in de ontkenning te gaan. Ze gaf toe. We zwegen allebei. Alweer. We hadden eigenlijk nooit een echt gesprek gevoerd en waren allebei niet gewend tegen elkaar te praten. Het was doodstil na onze uitbarstingen. Totdat ik zei; “Vaarwel, moeder.” Ik kreeg het nauwelijks over mijn lippen. Ze deed niets meer. Ze praatte niet, bewoog niet, deed niets om me bij haar te houden of in te stemmen. Dit was het slechtste moment om te vertrekken, maar het was mijn enige kans. Ik keek nog een keer naar haar. Mijn moeder. Toen draaide ik me om en stapte de deur uit. Die ik voor haar dichtgooide, waarmee mijn oude leven in stukjes uit elkaar spatte. Ik kon nu nooit meer terug. Het was alsof ik een pagina in het boek van mijn leven had omgeslagen en alles wat ik kon zien schutblad was. Witte pagina's zonder hulp, zonder voorgeschreven woorden. Blanco, wachtend om helemaal zelf ingevuld te worden.
Er zijn nog geen reacties.