Foto bij Water 009 ;

Kaj van der Voort, zondag 11.05 uur

Na nog een tweede tsunami te hebben overleefd probeer ik verder te gaan en iets te zoeken waar ik kan verblijven, een ziekenhuis. Maar ik lijk in the middle of nowhere te zitten, het enige wat ik zie is water, omgevallen bomen en wrakken van huizen of voertuigen. Tergend langzaam kom ik vooruit, ik had zo´n last van mijn been. Ik besloot even te rusten op een boomstam en mijn been te bekijken. Het zag er erg uit, het lag open en het bloed spoot er bijna uit. Ik wist niet wat ik ermee moest dus pakte een blad van een palmboom en bond die vast om mijn wond. Beter werd het er niet mee maar het was beter dan niks. Langzaam stond ik op van de boomstam en liep verder door het water. Er stond nog stroming dus ik werd haast meegetrokken door het water.
Na mate het later werd, werd de stroming in het water ook minder. Het werd steeds donkerder, waar moest ik slapen? Ik kon niet de hele nacht rond blijven lopen. Een paar honderd meter verderop zag ik een grote boom staan waar ik misschien wel in kon klimmen. Langzaam liep ik die kant op en eenmaal bij de boom zette ik mijn voet op de eerste stevige tak. Ik probeerde mezelf omhoog te trekken door een andere tak vast te pakken. Het ging tergend langzaam en mijn been begon steeds pijnlijker te worden. Maar nadat ik in 10 minuten eindelijk op een dikke tak zat kon ik rustig ademhalen.
Hoe kon ik hier überhaupt overleven, ik had geen eten, geen drinken, helemaal niks. In de boom dacht ik na over vandaag. Olivia en ik gingen een smoothie halen, ze zag de golf aankomen en keek me bezorgd aan, ik rende naar haar toe, sloeg mijn armen om haar heen, ik hield haar hand vast, beloofde hem niet los te maken maar toch liet ik het los, het laatste wat ik haar heb horen zeggen was ‘ik hou van je’ en ik heb niet kunnen zeggen dat ik ook van haar hou. Dit spookte de hele tijd door mijn hoofd als ik met mijn hoofd zacht tegen de boom aan duw. Zou ze nog leven? Denk daar nou niet aan, gaat er door mijn hoofd, ze leeft heus nog wel. Iemand zal haar gevonden hebben en ze is vast veilig. Was ik maar bij haar, en niet hier alleen in een boom. Ik probeerde mijn ogen een beetje te sluiten. Na een paar minuten lukte het eindelijk maar ik werd al snel weer wakker. Het was al donker buiten, had ik toch nog best lang geslapen. In de verte zag ik iets bewegen, nou ja het was meer slenteren. Het leek op een persoon, ik knijpte mijn ogen tot spleetjes maar kon niet plaatsen wie het was. De silhouet kwam steeds dichterbij, het maanlicht scheen in zijn gezicht. Ik herkende hem uit duizenden, maar had niet gedacht dat ik hem ooit nog tegen zou komen. ‘Sam’ langzaam zag ik hem de kant van de boom op slenteren, maar naar een paar stappen viel hij op de grond. Snel sprong ik op en probeerde de boom uit te komen. ‘Sam’ ik probeerde te rennen, wat meer leek op een rare beweging en huppelen tegelijk, ‘Sam.’ Ik zag hem zijn hoofd langzaam optillen en toen weer terug zakken op de grond. Ik knielde naast hem neer, ‘Sam, ik ben het Kaj. Gaat het met je?’ ik probeerde tot hem door te dringen. ‘Schouder,’ was het enige wat er uit zijn mond kwam, ‘buik.’ Oké, het was dus zijn schouder en buik.
Langzaam probeerde ik hem op zijn rug te draaien en een paar kreunen verlaatte zijn lippen. Hij had dus blijkbaar veel pijn. Toen hij uiteindelijk op zijn rug lag keek ik naar zijn schouder waar een groot gapend gat in zat. Met de dichtstbijzijnde bladeren bond ik zijn wond vast waarna ik naar zijn buik keek. Er was niks te zien, alleen een paar schrammen. ‘Sam, er is niks met je buik.’ Hij tilde zijn hoofd op en kreunde wat. Er zal wel vanbinnen iets pijnlijks zitten, misschien heeft hij een harde stomp in zijn buik gekregen met iets. Ik wist dat hij niet kon lopen richting de boom dus ik pakte met mijn handen onder zijn armen en probeerde hem zo mee te trekken. Hij schreeuwde het bijna uit van de pijn maar ik kon niks anders doen.
Na hem in de boom gehesen te hebben, wat uren leek te duren, was hij toch inslaap gevallen. Ik ging met mijn rug tegen de boomstam aanzitten en keek omhoog naar de sterren. Op de een of andere manier deden ze me aan Olivia denken maar ik weet niet waarom. Misschien mis ik haar wel gewoon dat alles me aan haar doet denken. Waar zou ze uithangen? Zou er iemand van de jongens bij haar zijn? Nu ik zo aan de jongens denk, zouden ze nog leven? Van Sam weet ik het, die zit hier te slapen. Maar zouden Dioni, Jai en Cassius ook nog wel in leven zijn? Zij waren degene die op het strand zaten, die hebben vast de grootste klap gehad. Ik hoopte zo dat dit nooit gebeurt was. Maar zulke dingen kun je nou eenmaal niet terugdraaien.


Nieuw hoofdstukje, ik heb niks te vertellen dus jaa
hahaha lovee yaaa

Reageer (4)

  • estherhkx

    ik zat te janken bij het stukje van 'ik hou van je' ensoo... snel verder please...x

    1 decennium geleden
  • Lunalovesx

    ik werd een beetje spastisch tijdens het lezen lol, veel te spannend dit!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
    snel verder!

    1 decennium geleden
  • Bieberacke

    Snel verder x

    1 decennium geleden
  • Braviour

    Ik vraag me nu af vaar jai en cassius zijn :(. Dus snel vader xoxox

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen