Foto bij Hoofdstuk9: De Vlammen van Carn Dûm.

Ik-persoon= Farin.

Die nacht sliep geen enkele ziel. Het werd snel ochtend en tijd voor ons om te vertrekken. Eerst aten we nog ons laatste stuk brood op en pakten we onze spullen in. We begeleidden de adelaars de grot uit op de koude sneeuw en steen. De zon stond laag in de horizon achter een steile berg verstopt, en in het noorden zagen we grote rookwolken die uit Carn Dûm opstegen. De orken hadden de zoektocht nog niet opgegeven en stonden nog steeds de bergen af te struinen, nog steeds op zoek.. "Dit moeten we melden bij Elrond.." Zei Andriel hevig bezorgd. "Wat ze ook zoeken, moeten we na Carn Dûm uitzoeken."
"Laten we gaan." Zei ik met een mondvol brood. Ik stapte op Gwaihir af die zich zat uit te rekken in de frisse lucht. Zijn snavel en ogen gericht op de zwarte rookwolken. De heldere sterren waren verdwenen en de mist weggevoerd door de wind die deze streken nog belastten. Andriel, Lucretia en Eradan liepen nu ook op de rest van de adelaars af. En Lucretia ging dit keer met Andriel op Kelatoch, die nog steeds weinig sprak. Toen ik op De Oude Gwaihir zat begon hij hard met zijn vleugels te wapperen en steeg uiteindelijk de lucht in.
"Zeg eens Gwaihir, die Kelatoch ziet er nogal merkwaardig uit, niet?" Vroeg ik.
"Jazeker, Farin. Ze komt uit een bijzonder oud en illustere orde aan de andere kant van de zee. Die orde noemt men daar: De Osterari.
Het pauwenvolk worden zij ook genoemd. Deze bijzondere pauw vonden wij aan het begin van de terugkeer van de Hand aan zee. Het Arendvolk bracht haar meteen naar mijn nest waar zij mij alles vertelde over haar cultuur toen ze was bijgekomen. Zij werd uit haar Orde gegooid omdat zij de Osterari-eed niet aanvaarde. Haar grootmeester had haar in een koud schip gedumpt en ze was ten dode opgeschreven. Gelukkig waren wij op tijd!" "Maar heer," zei ik. "Is het niet merkwaardig dat bij haar aankomst, de Vijand weer is opgestaan?" "Dat weten we, mijn vriend. Maar we zullen de waarheid niet achterhalen door dwang. Het bloed van de Arend zal het bloed van de Pauw niet beschamen zoals wij bij het Lektus volk deden lang geleden toen ik nog niet geboren was. Jij zult de eerste dwerg zijn die deze wijze kennis te horen krijgt. Gebruik het wijs. Dat is alles wat ik van je vraag, voor nu en voor in de toekomst. Zodra ik meer weet over onze gast, zal ik meer vertellen. En zie, daar is het!"
Ik keek uit over een brandend fort en duizenden lege tenten. De zon stond nu midden in de lucht en het was tegen middag. Brandende stukken hout en stenen vielen naar beneden en het fort stond op het punt om in te zakken. Een paar orken en gevangenen van Angmar vluchtten de grote gevangenis uit. Toen de ze buiten waren, twijfelden ze niet en gingen recht naar een grot toe. "We moeten die grot onderzoeken. Als het leger van Agandaûr zich daar niet in schuilt, weet ik het ook niet meer!" Schreeuwde Eradan naar ons.
"Dan is ons pad duidelijk. Kelatoch, Gwaihir en Belaram, Willen jullie ons afzetten bij die grot daar?" Schreeuwde Andriel. En de Adelaars gehoorzaamden. Met een plof daalden wij op de koude sneeuw en stapten af. Ik ademde wat lucht in en begon gelijk te hoesten. "Die trollen stank!" Schreeuwde ik met een vies gezicht naar de ingang van de grot. Er waren nog wat orken achter ons die onze gezichten mijden, en zo hun dood. Ze liepen weg, nog meer naar het noorden. Een warme bries kwam uit de grot, en liet een stank van bedorven vlees in haar sporen. Een flikkerend licht kwam uit de grot. Van kampvuren, en van lantaarns. Geschreeuw van mensen en van orken kwam uit de grot. Totdat er uiteindelijk een vrouw een luide kreet uit haar keel wierp. En iedereen was stil. "Geen tijd meer te verliezen. Laten we nu gaan!" Schreeuwde Lucretia toen ze met haar lange zwaard en een dik pantser naar binnen rende.

Reageer (1)

  • Kobyla

    Hebben ze gevangenen daarbinnen? Hopelijk worden ze gered.
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen