Foto bij OO8

Dit is Appie. De moeder van James en Myrthe, en de vader van Thomas zijn de ouders van Appie. Ze hebben dus alle 3 een halfbroertje. Appie is bijna 2 en kan al praten en lopen. Hij huilt dag en nacht en eigenlijk kan alleen Myrthe heb stil krijgen. Toen de moeder van Myrthe, James en Appie ziek werd, zorgde Myrthe altijd voor Appie, dag en nacht, hun moeder hielt er geen eens rekening mee toen ze weer beter was. Sindsdien is de band tussen haar en haar moeder slechter geworden.

Vanuit Myrthe:

Het brand, het doet pijn, maar ik weet dat ik iets ben vergeten. Mijn mobiel heb ik nog, mijn broek heb ik nog aan, de nummers van BBrave heb ik nog. Wat ben ik vergeten? Ach, dan zal het ook wel niet belangrijk zijn geweest. Opeens schieten mijn ogen open: APPIE! "APPIE!" schreeuw ik. De ambulancebroeders kijken me raar aan. "Waar is Appie?"vraagt er 1. "DAT KAN IK OOK AAN JOU VRAGEN. WAAR IS MIJN BROERTJE?!" schreeuw ik. "Stt, rustig. We weten niet waar hij is, en wie hij is. Maar ik zal de politie en brandweer bellen om op te letten op een klein mannetje die zonder ouders, broers of zussen rond loopt. Het komt goed meisje." zegt een ander. Het komt niet goed, ik weet het zeker, ik moet Appie zelf zoeken. Hij zal nooit van zijn leven met onbekende mensen meegaan. Ik moet naar Appie toe, ik kan hem niet alleen laten. Dan opeens hoor ik de deuren open gaan en word ik naar buiten gereden. Ik word meteen naar een behandelkamer gebracht en vanaf toen viel ik in slaap. Ik droomde, het was geen mooie drom. Het ging over Appie. Hij was alleen. Het was stil op straat. Appie was bang, waarvoor weet ik niet. Hij rende de straat over. Er kwam een auto aan. Het was vreselijk om te zien. Appie lag in een kring met bloed. Hij schreeuwde het uit van de pijn, en omdat hij nog zo jong was, kon hij zichzelf niet redden. Toen opeens rende er een jongen naar Appie toe. Ik ken hem. KAJ! "Kaj! Kaj!" riep Appie. Kaj tilde Appie op en nam hem mee. Ik wou schreeuwen, maar er kwam niks uit mijn mond. Het hielp niet, wat ik ook deed, mijn voeten kwamen niet los van de grond, mijn mond bleef dicht en Kaj verdween steeds verder.

"Myrthe?" hoor ik iemand zeggen. Ik probeer mijn ogen open te doen, maar het wil niet, ze zijn te zwaar. Ik probeer mijn mond te openen, maar het wil niet, er zit iets in de weg. "James?" probeer ik te zeggen. Maar het wil niet, er komt niks uit mijn mond. Iets heeft mijn hand vast. Ik knijp erin. Meteen begint er iemand te roepen en laat die gene mijn hand los.

Hoe lang heb ik nou al geslapen? Hoe lang lig ik hier al? Wat is er gebeurt? Wat is dit? Waar is Appie? Waar is James? Waar is Thomas? Waarom word ik niet wakker? Waarom lig ik hier? Waarom kunnen mijn ogen niet open? Waarom kan ik niet praten?

"Myrthe, sorry, het spijt me zo. Ik hoop zo dat je nog wakker word. Die zoen, het spijt me, maar ik moet het je vertellen Myrthe." Ik probeer mijn ogen te openen. Het is zwaar, maar het lukt. Ik kan die gene zien die dag en nacht bij me was, die altijd tegen me praate, die me nooit alleen heeft gelaten. Als ik die gene aankijk weet ik meteen wie er zit. "Kaj..." Mijn stem is zachtjes, maar je kunt hem wel horen. "Myrthe?" snikt er iemand. "Heb je echt alles gehoord?" Ik knik. "Auw, mijn hoofd." zeg ik en grijp naar mijn hoofd. Maar het doet pijn, echt pijn. De enigste keer dat ik zo'n pijn had, was dat van de stijger af viel.

14 November 2012.

We waren de boerderij van mijn opa en oma aan het schilderen.
Ik mocht van papa e stijger op.
Ik klom en klom, tot ik op het bovenste puntje stond.
De stijger wiebelde een beetje,
maar ik was niet bang.
Zittend staarde ik voor me uit.
Vanaf hier kon je het hele erf bekijken,
zonder dat iemand je rust verstoord of met ballen naar je zit te gooien,
zoals broers meestal wel doen.
Ik zag James lopen,
haha, hij loopt naakt van het ene gebouw naar de ander.
Opeens begon de stijger heel erg te wiebelen.
Ik kon mijn evenwicht niet meer houden, ik viel.
Het leek eeuwen te duwen voor ik op de grond belande, maar toen raakte ik de rond.
Het leek alsof ik dood ging...


Ik probeer overeind te kopen maar Kaj houd me tegen. "Blijf alsjeblieft rustig liggen, je hoofd zit nog in het verband. Ik ga even bij Thomas kijken, hij vroeg of ik nog kwam." zegt Kaj, Hij staat op en kijkt me aarzelend aan. "Toe maar." zeg ik. Hij krijgt een glimlach en geeft me, nog steeds aarzelend, een kus. Niet op mijn wang, niet op mijn neus, niet op mijn voorhoofd, maar op mijn mond. Ik bloos en ik ga toch maar overeind zitten. Ik pak Kaj zijn hand waardoor hij niet door kan lopen. "Ik hou van je. Bedankt dat je alle dagen bij me was. En ja, ik heb alles gehoord, je bent zo lief." zeg ik en geef hem een knuffel. "Ik hou ook van jou..." snikt hij, nog steeds huilt hij. Ik ga hem niet los laten. Of ik ga met hem mee, of hij blijft hier. "Ik moet nu echt naar Thomas toe, hij wil met me praten lieverd, sorry!" zegt hij en probeert me los te maken. "Blijf bij me..." kan ik alleen maar uitbrengen. "Lieverd, ik kan niet eeuwig bij je blijven, ooit zal ik je moeten laten gaan. Ik kom zo terug, ik beloog het je!" zegt hij en geeft me nog een kus. Dan loopt hij de kamer uit. Nu ben ik alleen. Wat kan ik gaan doen? Ik verveel me nu al, ook al ben ik net wakker. Ik druk op de rode knop naast mijn bed en meteen komt er een zuster mijn kamer binnen. "Hee Myrthe, je bent wakker. Ik ben Marinde, voorlopig verzorg ik je. Als je op de rode knop drukt, wat je al gedaan hebt, kom ik eraan. Dus je hoeft je geen zorgen te maken dat er iets ergs is, ik ben altijd in de buurt. Oke?" Ik knik. Ze loopt de kamer weer uit en mijn gedachten dwalen meteen af naar Thomas. Leeft hij nog? James, waar is James? En Appie? Is Appie gezond?

Reageer (1)

  • ziaIl

    Awweeee.
    ALS JE IETS MET APPIE LAAT GEBEUREN VERMOORD IK JOU HEHEHEE
    SNEL VERDER XX

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen