Hoofdstuk 3.
Marcus - District 7
Het was vroeg in de morgen - té vroeg - maar ik kon niet meer slapen. De hele nacht had ik al liggen woelen, en het leek onmogelijk dat ik ooit nog in slaap zou vallen. Langzaam deed ik m'n ogen open, om ze daarna meteen weer dicht te doen vanwege de felle zon. Ik zuchtte. Dit ging een lange dag worden. Het was nu een week voor de Trekking - Stemming, verbeterde ik mezelf. Omdat het de Kwartskwelling was hadden de Spelmakers een twist in het spel verzonnen, in de hoop dat er nog meer mensen zouden kijken. Hier in District 7 was het geen keuze om te kijken, hier was het verplicht. Iedere avond was je geacht aanwezig te zijn op het plein waar grote beeldschermen hingen. Iedereen die thuis bleef werd gestraft.
Ik zwiepte mijn benen over de rand van het bed. Mijn gezin was één van de weinige huizen met een eigen tv. Mijn vader was de burgemeester van District 7 en dat betekende dus dat we rijker waren. Ik had het er weinig over met mijn vrienden op school, het was een pijnlijk onderwerp. De dingen die voor mij normaal waren - douchen, eten, schone kleren - waren voor hen een geschenk. Iedere avond was het maar weer afwachten of ze eten hadden, of ze zich konden wassen en of ze nog kleren hadden die niet onder de dennennaalden zaten. District 7 was gespecialiseerd in papier en hout, en bestond voornamelijk uit bos. District 7 was geen groot district, en had maar weinig inwoners. De helft van ons district bestond uit bos - met veel dennenbomen - en de andere helft bestond uit houtfabrieken en huizen. Je ging naar school tot je zestiende en daarna moest je werken. Ik zat al een jaar niet meer op school, maar hoefde niet te werken als de zoon van de burgemeester. Meestal zat ik thuis, of hielp ik mijn vader met van alles.
Als ik er zo naar keek, was mijn leven nogal saai. Niets te doen. Geen avontuur. Geen vrienden. Begrijp me niet verkeerd, ik was blij dat ik niet 14 uur per dag hoefde te werken, dat mijn handen aan het eind van de dag nog heel waren - en niet onder de splinters zaten, of plakkerig waren van alle bomen. Maar een beetje avontuur, of gewoon kunnen lachen met vrienden, dat miste ik. Vroeger sprak ik nog wel eens af met mijn vrienden, maar onze levens waren te verschillend. Ze zeiden het nooit hardop, maar ik kon zien dat het ze irriteerde dat ik zo weinig om spullen gaf, dat alles binnen mijn bereik lag. En nadat zij iedere dag moesten werken, en ik iedere dag thuis zat, zagen we elkaar nooit meer.
Langzaam kleedde ik me aan, terwijl ik me afvroeg wat ik vandaag zou gaan doen. Net op het moment dat ik de trap af liep, hoorde ik stemmen beneden. Op slag stond ik stil.
'Stel je nou niet zo aan,' bromde mijn vader, 'Je denkt gelijk weer het ergste.'
Langzaam sloop ik naar beneden, tot ik mijn vader kon zien, maar hij mij nog net niet. Mijn vader was een speciaal geval. Ik weet nog dat we vroeger onafscheidelijk waren, we waren echt altijd samen. Mijn vader was de beste van het hele land, er was geen lievere en betere man, dacht ik. Maar ik groeide op, en langzaamaan werd me duidelijk wat voor man het écht was. Het was niet meer de man die samen met mij boswandelingen maakte, of die me leerde houtsnijden. Het was een man die niet omkeek naar de arme mensen, een man die alles had, maar niets wilde delen. Een paar jaar geleden was er een crisis in ons District. Een bosbrand had het grootste deel van ons district verwoest, en het werk werd tijdelijk stilgelegd. Geen werk betekende voor veel mensen dat ze geen eten hadden. De school zat vol met magere jongetjes en uitgehongerde meisjes, maar mijn vader deed niets. Dat had hem er niet populairder op gemaakt. En juist toen de mensen het begonnen te vergeten, en mijn vader iets geliefder werd, deed hij het domste wat hij ooit had kunnen doen. Het was een aantal dagen geleden. Het was een warme dag en de "normale" mensen waren al de hele dag aan het werk in de hout fabriek, hier werden houten speeltjes gemaakt. Het was zaterdag, en dat betekende dat niet alleen de volwassenen, maar ook alle kinderen mee moesten helpen met werken. De fabriek stond vol met kleine kinderen die vermoeid achter de lopende band stonden. Mijn vader maakte de jaarlijkse patrouille toen hij een jongetje zag. Het jochie was vijf jaar oud, maar in plaats van werken was hij met zijn magere vingertjes met een houten eendje aan het spelen, met een grote glimlach op zijn uitgehongerde gezichtje. Normaal was het niet toegestaan om met speelgoed te spelen wat in de fabriek gemaakt werd, maar iedere kneep een oogje dicht - behalve mijn vader. Het jongetje werd meegetrokken en door één van de vredebewakers geslagen met een zweep. Iedere keer als iemand protesteerde, dreigde mijn vader met nog een zweepslag. Vanaf dat moment haatte iedereen de burgemeester, maar niet alleen hem, ook zijn gezin werd gemeden - en ik dus ook.
'Je begrijpt het niet,' snikte mijn moeder.
Mijn adem schokte. Huilde mijn moeder? Ademloos luisterde ik verder.
Mijn vader snoof. 'Trek het je toch niet aan. De bewoners van dit District zijn ongehoorzaam. Ze hebben een hekel aan iedere vorm van macht, dus natuurlijk zeggen ze dat ze ons haten. Al had ik dat joch niet afgeranseld in de fabriek, dan nog zouden ze boos zijn. Dat zijn ze al jaren. Normaal kon het je nooit schelen, wat is er opeens veranderd?'
'Normaal konden ze ons niets maken. Snap je het dan niet? Zie dan niet hoe ze wraak op ons kunnen nemen?' snikte mijn moeder.
Mijn zusje Julia stak haar hoofd om de deur van haar kamer, maar ik legde mijn vinger op mijn lippen. We moesten stil zijn.
Het was even stil toen de woorden duidelijk werden. Mijn vader ging zitten. 'Je denkt dat ze wraak gaan nemen door bij de Stemming op Marcus en Julia te gaan stemmen,' hij slikte, 'En ze zo te sturen naar de Hongerspelen.'
Reageer (1)
Dit is écht super leuk! Één van de beste stories die ik tot nu toe heb gezien! Snel verder!
1 decennium geleden