Foto bij De geur van zwarte rozen

Haar lichaam bewoog mee op de maat van de muziek; ze had zelf niet eens door dat ze bewoog. Haar ogen keken naar de man achter de piano; de man die ze verafschuwde, maar ze kon niet anders dan toegeven dat hij fantastisch pianospeelde.
De muziek stopte en haar voeten bleven stil staan. Er spoelde een golf teleurstelling door haar lichaam die ze niet kon tegenhouden; de teleurstelling bereikte nog niet haar gezicht niet. Dat hoopte ze tenminste.
“Wat vond je ervan?” De man, haar man, keek haar vragend aan, wachtend op haar mening.
“Het was prachtig, eerlijk waar. U hebt er een echt talent voor heer.” Ze moest hem aanspreken met heer, sinds hij een hertogszoon was en ze geen problemen wilde krijgen met zijn vader.
Opluchting was te lezen op zijn gezicht en hij glimlachte. “Zullen we een wandeling maken door de rozentuin?” Hij keek haar vragend aan, wachtend op haar toestemming. Ze knikte kort en haakte haar arm door de zijne. Samen liepen ze door de openstaande deuren de frisse lentelucht in.
Ze streek met haar handen langs de blaadjes van de struiken en de rozen. Alles bloeide en zoete geuren vulden de lucht.
Ergens was het wel toepasselijk dat ze nu in de rozentuin liepen. Rozen waren bloemen die verschillende betekennissen hadden, afhankelijk van de kleur. Momenteel liepen ze tussen de zwarte rozen, ook al waren er alle mogelijke kleuren rozen te zien... En wat betekenden zwarte rozen? Afscheid, vaarwel, het ga je goed. Allemaal dingen die te maken hadden met weggaan. Zij was daar tegen haar zin en wilde daar het liefste weg en dan liepen ze tussen de zwarte rozen. Ironisch, niet?
In de verte verschenen de rode rozen en ze plamuurde een glimlach op haar gezicht, ook al was de glimlach niet oprecht. Zolang hij het niet doorhad maakte het niet uit.
Hij liet haar arm los en boog zich voorover om een rode roos te plukken. Hij prikte zichzelf en trok zijn hand snel terug. Ze grinnikte en boog zich voorover. Het was haar taak als zijn vrouw om voor hem te zorgen en dat zou ze doen. Ze drukte een kusje op zijn vinger en kuste zo het bloed weg. Hij glimlachte verontschuldigend naar haar, terwijl zij het juist wegwuifde. Ze boog nu zelf voorover en tussen de doorns door plukte ze een roos. Ze begon de doorns er zo goed mogelijk vanaf te halen met haar vingers en stopte hem daarna in haar haren.
Met zijn tweeën liepen ze weer terug naar binnen.

Die avond sliep hij zoals elke avond bij haar in bed, ook al had zijn vader het hem verboden. Maar zijn vader verbood hem wel meer dingen, waar hij zich ook niet aan hield.
Ze werd ’s ochtends wakker met zijn armen om haar middel heen geslagen en ze glimlachte lichtjes. Ze hield niet van hem, dat was zeker, maar ze genoot wel van zijn aandacht voor haar. Want hij was attent, gaf haar geschenken en zorgde dat het haar aan niets te kort kwam.
Ze dacht weer terug aan de dag dat ze het nieuws van haar vader hoorde, het nieuws dat ze ging trouwen met de zoon van de hertog.

“Vader? U wilde me spreken?” Ze keek haar vader vragend aan. De man glimlachte.
“Zara, ga zitten.” Hij wees naar de stoelen die voor zijn bureau stonden en wachtte met verder gaan tot ze zat. “Ik heb groot nieuws voor je. Hoe zou je het vinden om te trouwen?” Hij wachtte niet op een antwoord. “ Volgende week zondag trouw je met de zoon van de hertog. Zijn naam is Elian.”
Aan zijn toon was te horen dat er geen discussie mogelijk was. Ze kwam overeind en liep met gebogen schouders haar vaders werkkamer uit.


Ze had nooit de keus gehad om niet met hem te trouwen, met die ellendige Elian, door haar ellendige vader uitgekozen. Zo dacht ze in haar hoofd na over de twee mannen die haar leven hadden beïnvloed.

Haar slaapkamerdeur ging open terwijl de bedienden de laatste hand aan haar make-up en haren legden, onder het toeziende oog van haar moeder.
“Veel plezier bij hem, zusje.” Kay keek haar met een lichte glimlach aan. “Ik dacht; ik kom het nu alvast zeggen zodat ik me straks niet tussen de andere gasten door moet wringen.”
Ze glimlachte zwakjes naar hem via de spiegel. “Bedankt Kay.” Haar broer glimlachte en sloot de deur weer.
Dit zou de laatste keer zijn dat ze in dit huis zou zijn als ongetrouwde, jonge vrouw. De volgende keer dat ze hier zou zijn, was ze de echtgenote van een hertogszoon en woonde ze misschien zelfs niet eens meer in dit huis.
De deur ging weer open en ditmaal stond haar vader in de deuropening. “Klaar?” Ze knikte en kwam overeind. Haar moeder streek nog wat plooien in haar trouwjurk glad en keek toen tevreden naar haar. Haar moeder gaf haar een zacht duwtje in de rug in de richting van haar vader en liep daarna Zara’s slaapkamer uit. Zara keek nog een laatste keer achterom om vervolgens samen met haar vader richting de loper te bewegen.
Ze zag hoe haar toekomstige man daar bij het altaar op haar stond te wachten en ze hield zo goed als ze kon de huiveringen die ze spontaan kreeg tegen; het waren namelijk geen bemoedigende huiveringen.
Ze begon met haar vader in de richting van het altaar te lopen, haar vrije leven achterlatend.


Ze voelde hoe Elian zich naast haar omdraaide en daardoor schrok ze op uit haar gedachten. Ze keek naar het nog slapende gezicht van Elian en zuchtte. Ze was hier allesbehalve gelukkig en wilde dan ook het liefste weg, zo snel als maar zijn kon.
Ze kwam overeind en pakte wat kleren uit haar kast. Normaal zou ze gewacht hebben tot haar kamenier er was en ze geholpen kon worden met aankleden, maar daar had ze nu de behoefte niet aan. Ze wilde even uit de kamer, uit het huis.
Ze liep door de deuren de tuin in. Ze vond haar weg naar de rozentuin en liep tussen de struiken door. Haar hand liet ze weer over de rozenbladeren gaan. Het was een gewoonte die ze er gewoon niet uitkreeg. Ze stopte bij de zwarte rozen en staarde er een tijdje naar. Sinds ze hier was aangekomen waren de zwarte rozen haar favoriet, enkel en alleen vanwege hun betekenis. Natuurlijk speelde hun geur ook een grote rol, maar de betekenis overwon de geur.
Ze plukte voorzichtig een roos, zwart van kleur, en staarde ernaar. Ze bracht haar neus naar de bloem toe en rook er voorzichtig aan. De geur was hemels en ze kon niet anders doen dan glimlachen.
Ze voelde een hand op haar schouder en draaide zich geschrokken om. Elian keek haar glimlachend aan. “Vroege wandeling, Zara?” Ze bloosde lichtjes, meer vanwege het feit dat hij haar had betrapt dan dat ze gevleid was, en knikte.
“’s Ochtends is de natuur op zijn mooist, heer. Kijk maar naar de dauwdruppels op de bladeren en de zonnestralen die erop schijnen. Is dat niet prachtig?”
“Ik zal jouw passie voor bloemen nooit begrijpen, net zoals jij mijn passie voor muziek nooit zal begrijpen.” Hij glimlachte en pakte haar hand vast. Hij begon in de richting van het huis te lopen, haar met een lichte dwang meenemend.

Ze keek door het raam naar buiten, terwijl de regen tegen het raam tikte. Het boek dat ze in haar handen had interesseerde haar niet en ze had nog geen enkel woord of bladzijde gelezen. De aanblik van de natuur buiten leidde haar teveel af.
Het liefste zou ze nu buiten rondlopen, in de tuin, terwijl het regende. Als het regende rook de natuur op zijn lekkerst en waren kleuren het helderst, wat er voor zorgde dat ze er uren aandacht aan kon besteden. Alleen omdat ze niet naar buiten mocht keek ze maar door het raam naar buiten, om het op zijn minst te kunnen zien.

Het regende nog steeds en het leek er niet op dat het snel op zou houden. De regen had Elian in slaap gebracht, terwijl zij er alleen maar minder moe van werd. Normaal had de regen ook voor haar iets rustgevends, maar momenteel maakte het haar rusteloos.
Ze kwam voorzichtig overeind en stapte uit het bed. Ze zette het raam op een kier en snoof de frisse lucht op. In haar hoofd vormde zich een plan hoe ze naar buiten zou gaan in de regen en ontsnapte, maar ze verwierp het idee al snel. Het was nutteloos, ze had toch geen enkele plek om naar toe te gaan.
Een bliksemflits verlichtte de donkere hemel en ze keek op. Ze glimlachte. Dit was nog zo’n schouwspel van de natuur die haar uren kon fascineren. Ze pakte haar jas en schoenen en liep uiteindelijk toch haar kamer uit, naar beneden. Ze bleef even aarzelend voor de buitendeur staan en keek nogmaals naar buiten. Ze haalde even diep adem en duwde toen voorzichtig de deur open. Met één simpele stap van haar voeten stond ze buiten de deur.

Ze dwaalde weer eens door de rozentuin, terwijl ze naar de hemel keek. Ze eindigde bij de zwarte rozen en glimlachte. Ze zag de roos die ze eerder die dag had geplukt, op de grond liggen en raapte hem op. Ze rook er aan, net zoals ze eerder die dag had gedaan en glimlachte. Daarna hief ze haar hoofd op naar de hemel en begon weer te lopen. Ze stopte even bij een boom en keek vanonder de bladeren naar de regendruppels die op de grond vielen en de bliksemschichten die de hemel verlichtten. Eén bliksemflits trok haar aandacht; hij was dichtbij, erg dichtbij. Ze pakte de roos en liep in de richting van de rozenstruiken. Ze moest eerst door de rozentuin eer ze bij het huis aan zou komen.
De plotselinge geur van brand vulde haar neusgaten en ze draaide zich volledig om. Haar ogen verwijdden zich van paniek en angst. De roos viel uit haar handen terwijl ze zich omdraaide en begon te rennen. Paniek raasde door haar lichaam, terwijl ze tussen de rozenstruiken door zigzagde. Ze keek over haar schouder en zag hoe het vuur zich door de tuin verspreidde. Het waaierde uit als een rok van een vrouw die snel ronddraaide. Ze stormde dwars door de struik heen in de hoop dat ze zo sneller weg was. In de verte doemde het huis al op en ze probeerde nog sneller te gaan dan ze al ging.
Lichten gingen aan in het huis aan, ze haalde hortend adem. Ze raakte vermoeid en het vuur verspreidde zich sneller dan Zara kon rennen. Mensen stormden het huis uit, mogelijk om haar te zoeken.
Ze probeerde te roepen, te schreeuwen, maar haar keel was droog door de rook.
Ze bleef even staan om op adem te komen en wierp een snelle blik achterom. Ze zag dat het al verloren was. Niemand kon haar redden; anderen niet, zijzelf niet. Ze bleef proberen weg te komen, terwijl adrenaline en paniek om voorrang streden in haar lichaam. Ze rende in de richting van het huis. Ja, ze wilde daar weg, maar niet door middel van de dood.
De struiken naast haar vatten vlam en ze slaakte een rauwe kreet. Ze hoorde hoe mensen in de verte haar naam riepen, maar ze lette er niet op; al haar aandacht was bij het vluchten, weg van het vuur. Ze kon geen kant meer op en draaide zich in paniek om.
Het vuur begon zich rondom haar te verspreiden en ze draaide rond, op zoek naar een uitweg. Haar jas, en een paar seconden later de rest van haar kledij, vlogen in brand.
Het laatste wat ze zich herinnerde voor alles zwart werd, was een geur. De geur van zwarte rozen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen