Foto bij 29. Light and darkness

Piepend en jankend werd ik door de gigantische witte wolf in een hoekje gedreven. Ik bleef maar ineengedoken achteruit lopen, totdat mijn poten de stenen muur raakten en ik niet meer verder kon. De wolf opende haar bek, beet me in mijn flank. Ze stond op het punt haar poot uit te strekken en me met haar scherpe nagels een kopje kleiner te maken. "Tari!" De schreeuw deed mij en de andere wolf ineenkrimpen en huiveren. Dat gaf me de kans om te hopen dat ze me niet meer op zou merken als ik mezelf helemaal tegen de muur aan perste. Een nog grotere, verwilderde en zwarte wolf doemde op tussen de mist van de vroege ochtend. Mijn pupillen verwijdden zich terwijl ik me steeds kleiner en kleiner probeerde te maken. Ik onderdrukte een hels gejank dat zich achterin mijn keel vormde. Ik was alleen, niemand die me zou horen. "Ze is van mij." Ik was opgelucht dat hij het voor me opnam, maar dat vervloog direct toen ik bedacht dat dat betekende dat hij me waarschijnlijk zou gaan opeten, wat alleen maar nog pijnlijker zou worden. Tari's ogen schoten vuur, maar ze stapte onderdanig opzij. "Het spijt me, meester." Zei ze, vervuld van spijt.
"We zullen moeten veranderen om met haar te kunnen communiceren en haar bij ons te voegen." Zei Tari's meester. "Haal Lenobia." De stem van de zwarte wolf klonk duister en diep. "Maar... Wat doen we in de tussentijd met haar?" Vroeg de witte wolvin angstig, terwijl haar staart mijn richting in zwiepte.
"Haal haar!" Zijn stem schalde door het bos en Tari wist niet hoe snel ze zich uit de voeten moest maken om hem te bedienen. Ik kreeg weer grip op mijn gedachten. Wat was dit? Een andere roedel? En waarom deden ze alsof ik ze niet verstond? Helaas deed ik dat wel degelijk. En toen, terwijl de grote Alpha voor me heen en weer ijsbeerde, vertroebelde mijn gedachten weer. Alles werd wazig, als kringen in het water nadat iets het heeft aangetast. Het werd vager en vager, tot het plaatsmaakte voor een bloedrood vlak, waar langzaam maar zeker een knopenpatroon op verscheen. Plotseling leek ik in een halicunerende toestand te verkeren, ik zag het teken ook al om zijn nek hangen, wat de Alpha net tot een huishond maakte. Een erg groot, intimiderend en levensgevaarlijk exemplaar van een huishond weliswaar, maar toch. Het teken joeg me op allerlei manieren zoveel angst aan, dat ik het piepen niet meer in kon houden en over mijn hele lichaam begon te trillen. O God, ik was een wolf. Waarom had ik dat niet eerder opgemerkt? Hoe kon dit?! In paniek hapte ik naar lucht op hetzelfde moment als dat ik rillend en badend in het zeet wakker schrok. Een nachtmerrie. Natuurlijk, waarom ook niet? Wie waren in hemelsnaam Tari, Lenobia en hun meester? En dat teken... Dat maakte alles zo echt en levendig en angstaanjagend. Waarom droeg de vader van Olivia dat bij zich? Jezus, ik dacht dat ik het tijdperk van vragen en twijfels onderhand wel achter de rug zou hebben. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en stond wankel op, om mezelf in de keuken op het drankgedeelte van de koelkast te storten. Ik kan natuurlijk het nare gevoel van mijn nachtmerrie nog bij me hebben gedragen, maar ik had steeds het gevoel dat iets me in de gaten hield. 'Verkozen' spookte om de een of andere reden door mijn hoofd. Weer die stem die me niet bekend was. Het liet me huiveren en koude rillingen langs mijn rug omlaag kruipen. Ik zette alle lichten aan omdat de donkere schaduwen zich tot lugubere figuren vormden met mijn angst. Daarna zette ik de televisie aan, omdat ik schrok van elk klein geluidje dat ik maar hoorde. Zo, nu kon ik me even oriënteren. Ik moest iets doen, ik bleef maar trillen en kon niet stilzitten. Misschien moest ik mijn spullen maar eens gaan pakken, waarschijnlijk zat ik niet lang meer thuis.
Ik kwam mijn telefoon tegen toen ik nuttige spullen in een tas gooide. Drie gemiste oproepen. Het nummer was onbekend. Aarzelend overwoog ik terug te bellen. Ik wierp een blik op de klok. Elf uur 's avonds. Volgens mij had ik mijn gaven ontdekt, ik had twaalf uur lang geslapen! Misschien sliep 'onbekend' al, maar het was het proberen waard. Gespannen wachtte ik met ingehouden adem piep voor piep toe hij of zij op zou nemen. "Hallo Kathie!" Mijn hart sloeg over van opluchting bij het horen van de bekende, opgewekte stem. "Tyler." Even opgewekt als hij, liet ik mijn adem in een lange zucht ontsnappen. hier had ik echt behoefte aan. "Hoe kom je aan mijn nummer?"
"Van Jenna gekregen." Natuurlijk, dat had ik kunnen weten.
"Bedank haar er maar voor." Zei ik. Ik zag zijn gezicht niet, maar wist dat hij nu grijnsde en dat werkte aanstekelijk.
"Ik belde om iets te zeggen over onze date..." In mijn enthousiasme onderbrak ik hem.
"Ja! Natuurlijk gaat die door!" Zei ik vrolijk. Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn.
"Weet... Weet je het zeker?" Vroeg hij aarzelend. Waar had hij last van, een minderwaardigheidscomplex?
"Natuurlijk weet ik dat zeker." Stilte.
"Hoe gaat je proefperiode?" Waarom vroeg hij nu naar iets wat hier niets mee te maken had? Was er iets dat ik niet wist van hem? Hij vroeg naar mijn proefperiode en niet naar die van Olivia, dus technisch gezien was het geen leugen toen ik op een net zo vrolijke toon "Goed hoor!" zei.
"Mooi." Hij klonk weer volkomen normaal. "Dan zie ik je morgen in St. Paul bij First Baptist Church, oke?"
"Waarom niet in het dorp?" Vroeg ik automatisch bij alles wat verder weg was dan vijftien kilometer.
"Precies, Rosey Lake is een dorp. Iedereen kent elkaar en wij zij dood, weet je nog? Wat zou er gebeuren als ze iemand van de roedel zouden herkennen die eigenlijk vermist hoort te zijn?" Ik zweeg even. Hij had inderdaad een punt. Ik zou het vast wel leren na mijn proefperiode. Of ik zou veranderen en nooit meer weten hoe ik me als wolf hoorde te gedragen. "Ik begrijp het." Zij ik uiteindelijk. "Morgen dus, hoe laat precies?"
"Half zes?" Stelde hij voor.
"Is goed."
"Top! Tot morgen dan!"
"Tot morgen!" Met die woorden hing ik op. Hij had me weer helemaal weten op te vrolijken. De vlinders leken me op te tillen en met iedere vleugelslag die ze maakte mijn angst uit te wissen. Ik dacht echt dat ik bezig was verliefde te worden op Tyler (of dat al was). Ik had genoeg uit te dokteren, maar dat dokterde ik uit nadat ik de avond in St. Paul met hem had doorgebracht. Misschien moest ik daar al voorbereidingen voor gaan treffen, of was dat te vroeg? Ik zuchtte. Elk nieuw onderdeel in mijn leven, leek plotseling twijfels teweeg te brengen. Ik zuchtte nog eens diep voor ik verderging met het inladen van mijn tas, terwijl de gedachten aan Tari en haar meeste me bezighield en mijn blijdschap om Tyler verdreef. Waarom kwamen ze me zo bekend voor? Ik zweerde dat ik ze, van de klank van hun gedachten tot de vorm van hun ogen herkenden. Peinzend zocht ik praktische (en vooral elegante) kleding uit in mijn kast om mee te nemen naar Villa Wolfe. Het inpakken gaf me rust en baarde me zorgen tegelijkertijd. Ik vond het fijn dat ik hier weg mocht, maar toch deed het ergens, erg diep weggestopt, ook pijn. Vooral om het huis te verlaten, het huis dat me door de tijden dat ik me alleen voelde had gesleept, als een tweede, betere versie van de kindverwaarlozende leugenaar die schijnbaar ook nog het recht had zich te betitelen als mijn moeder. Nu was misschien niet het juiste moment om boos op haar te zijn, maar ik kon er niets aan doen dat ik dat onderdrukt altijd nog was. Dit was iets wat ik niet kon vergeven of vergeten. Misschien kwam dat grotendeels doordat me met de paplepel ingegoten was altijd alles wat er gebeurde te vergeven en vervolgens voorgoed te vergeten, door te gaan alsof er niets gebeurd was, net als iedereen in Rosey Lake. Daar was ik klaar mee. De dingen in het verleden vormde ons in het heden. Dat ik had ik al eens gehoord, maar nu snapte ik pas de betekenis van de woorden. Misschien omdat ik zo veranderd was sinds de besmetting van Olivia, dat ze in alles op mij sloegen. Misschien omdat ik ouder was of omdat de dingen die ik tot nu toe allemaal vergeten was wel vergeetbaar waren, maar dit absoluut niet. Misschien omdat ze dit niet alleen mij, maar ook mijn nieuwe familie, waar ik nu al zielsveel van hield, had aangedaan. Het kon duizenden andere redenen hebben, maar het meeste van alles dacht ik (maar weigerde ik ooit toe te geven) dat ik haar zo hard nodig had gehad in de tijden dat ze er niet voor me was geweest. Ik merkte dat ik tranen in mijn ogen had en ze als een debiel aan het weg knipperen was. Wat waren wolven, aaneengeschakeld ongesteld? Mijn moeders positie was zo hoog geweest, wat had haar in hemelsnaam ook maar een seconde doen twijfelen ze te verraden en in de steek te laten? 'Mij' Ik schudde mijn hoofd. Ze had zoveel moeite gedaan en die moeilijke keuze gemaakt om vervolgens niet meer naar me om te kijken? Bruusk bedacht ik me dat oma haar ervan overtuigd zou kunnen hebben dat onze bloedlijn niet uit mocht sterven, dat ik te krachtig zou zijn en de roedel het wel zou begrijpen. Misschien lag het allemaal aan haar en was het de grootste fout in mijn moeders leven geweest? Was ik de grootste fout in mijn moeders leven geweest? Ik schudde weer mijn hoofd. Dat weigerde ik te geloven. Ik weigerde ook te geloven dat ik oma niet meer zou kunnen vertrouwen. Ze was mijn belangrijkste moederfiguur. Ik moest mezelf ervan overtuigen dat ze van mijn hielden, allebei. Ik wachtte. Of ik dacht gewoon aan iets anders. Net op het goede moment piepte mijn telefoon. 'Hoe gaat het? X' Tyler leek aan te voelen wanneer ik behoefte aan hem had. Was dat hetzelfde als verlangen? Het had beslist een andere definitie, maar het bevestigde beide zeer zeker dat ik gelijk had over wat ik eerder dacht, ik was bezig verliefd op hem te worden, of had dat al gedaan. 'Heb me nooit beter gevoeld :-).' Schreef ik terug. En na zijn sms, was dat niet eens een leugen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen