12.
‘Hoe was het?’ Kimberly grijpt mijn hand beet en begeleidt mij naar “onze” boomstam. ‘Leuk hoor.’ Antwoord ik droogjes als ik ga zitten. Ze trekt haar wenkbrauw op en piept: ‘details alsjeblief!’ Ik zucht ‘Goed…’ begin ik. Ik vertel in grote lijnen het “hoe ik een baan kreeg”-verhaal aan Kimberly. ‘Wow, zo leuk!’ Ze knijpt even in mijn hand. ‘Dus je hebt een baan?’ Vraagt een lage stem achter me. Ik herken hem niet meteen maar als ik me omdraai heb ik een “ohja”-momentje. ‘Jap.’ Antwoord ik Jackson. Ik krijg een mompel terug dat op “leuk” lijkt. Kimberly trekt een raar gezicht terwijl ze Jackson na kijkt. ‘Weirdo.’ Ontsnapt haar mond, wat bij mij een grinnik oplevert. ‘Wat bedoel je?’ Hoor ik plots een harde stem vragen. Kimberly en ik draaien ons meteen om naar Iren die haar handen in de lucht slaat. ‘Ik bedoel dat we beter kunnen wachten.’ Legt Severijn rustig uit. ‘Nee. Ik wil ook het dorp in. Waarom zijn hun de enige die eropuit mogen? Straks zijn we weer terug en heb ik niets van het dorp gezien.’ Ik moet Iren een punt geven… Het is wel een beetje oneerlijk dat Chris en ik de enigste zijn die het dorp hebben gezien. Wat hebben de andere eigenlijk gedaan? ‘Maar wat nou als-‘ ‘Nee. Ik ga morgen het dorp in.’ Onderbreekt Iren Severijn. Daarmee was de discussie blijkbaar geëindigd want Iren stormt de andere kant op. Al snel staat ze te smoezen met Jasmijn, Jackson en Mischa. Ik zie Jackson instemmend knikken. Chris en ik zijn dus niet de enigste die morgen het dorp in gaan.
Ik sta op van de boomstam en ga naast Severijn op de grond zitten. Hij zat nu al een kwartier lang voor zich uit te staren. Duidelijk een beetje van slag van Iren haar “aanval”. Kimberly was inmiddels diep in gesprek met Gilbert. Die twee hadden elkaar helemaal gevonden. Gilbert behandeld haar echt als een kleindochter. ‘Gaat het?’ Vraag ik zachtjes. Hij zucht en kijkt me dan aan. ‘Wanneer denk je dat we naar huis gaan?’ De vraag overrompelt me een beetje. We waren hier nu nog maar een paar dagen. Hoelang zou het duren. Ik haal mijn schouders op. ‘Wat nou als het langer duurt dan een week. Of langer dan een maand. Of langer dan een-‘ ‘Stop. Zo mag je niet denken Sev.’ Hij grinnikt, wat mij laat fronzen. ‘Je noemde me Sev.’ ‘Oh, ja. Niets persoonlijk maar dat is toch net iets leuker dan Severijn.’ Ik leg de nadruk op zijn naam. ‘Mee eens.’ Grinnikt hij. Misschien is hij toch niet zo nerderig als ik dacht. ‘Maar ik vind dat we wel een plan moeten hebben.’ Hij kijkt me serieus aan. ‘We kunnen niet zomaar een dorpje binnen lopen. We moeten een achtergrond verhaal hebben. Zoals jij en Chris. Jullie zijn vader en dochter.’ Hij heeft wel gelijk. Het zou opvallend zijn als tien mensen zomaar binnen een paar dagen zich gaan vestigen in een klein dorpje. Maar veel langer hier in de buitenlucht slapen kon ook niet. Maar goed dat ik –hoogst waarschijnlijk- een baan heb gevonden. Met veel geluk zouden Chris en ik ons al snel kunnen vestigen in het dorp. ‘Je hebt gelijk. Ik denk dat we dit met de groep moeten bespreken en een plan moeten bedenken.’ Severijn knikt instemmend. Ik kijk naar het groepje van Iren dat nog steeds staat te smoezen. Rechts van me zijn Kimberly en Gilbert nog druk in gesprek. Terwijl rechts van Severijn Léonore en Chris samen aan het lachen zijn. ‘Mag ik even de aandacht?’ Geen reactie. ‘Mag ik even de aandacht?’ Schreeuw ik nu wat harder. Langzaam maar zeker draaien alle hoofden mijn kant op. ‘Dankje.’ Mompel ik. Ok, here we go.
Reageer (1)
Magie en magische wezens? Als het maar geloofwaarig blijft, vind ik het best!
1 decennium geleden