2. Christiane

Voor Christiane is de zomervakantie een verademing, een tijd waarin ze niet meer elke dag aan haar tafeltje zit weg te kwijnen en telkens weer iets moet verzinnen om zichzelf een houding te geven. Ze gaat na de vakantie over naar groep acht. Christiane ploft neer op een kleedje voor haar tent, die ze net zelf heeft opgezet. Haar ouders hebben hun tent naast die van haar staan. Het is druk op de camping. De enige plaatsen die nog vrij zijn, bevinden zich naast haar tentje. Een cabrio rijdt het kampeerterrein op. Christiane duikt haar tentje in. Ze weet dat de nieuwe mensen naast haar komen staan en ze vindt het gênant om in haar eentje duidelijk in het zicht te zitten en niets te doen. Op haar hurken kijkt ze door een klein ventilatiegaasje in het tentzeil. Ze veegt een lok lichtblond haar achter haar oor. Uit de cabrio stappen een lange man en een wat kleinere, gezette vrouw. De man doet de deur open voor een meisje met golvend, donkerrood haar, zeker vijf jaar ouder dan Christiane. Het meisje stapt uit de auto en neemt het terrein in zich op. Wanneer haar oog op een poster valt, glimlacht ze alsof ze een geheim heeft ontdekt.