I want somebody who loves me.
‘Het is een meisje mevrouw.’ Zegt de dokter. Ik zucht en zweeg het zweet van mijn voorhoofd. Nooit gedacht dat een bevalling zo zwaar was, ik heb er zelf voor gekozen natuurlijk te bevallen, maar het blijft zwaar voor een meisje van 16. ‘Hoe gaat ze heten?’ vraagt de verpleegster. Opeens word er een klein mensje op mijn borst gelegd. Ik ga met mijn vingers over haar wangetjes en een traan vloeit over mijn wang. ‘Dhelila, Dhelila, mijn kleine meisje.’ Zeg je met een bedroefde maar toch blije stem. ‘Mogen we haar even om te verzorgen?’ vraagt de verpleegster. Ik geef haar af, maar toch met moeite. Ongelooflijk hoe hard ik aan die baby gehecht ben, in nog geen vijf minuten. Dan gaat de deur open en daar staat mijn moeder met een vrouw. ‘Lieverd, zo goed gedaan!’ zegt mijn moeder gespeeld. In het echte leven is ze een tiran, ze zegt altijd wat ik moet doen en als ik tegen haar in ga dan word ik gestraft. Erg gestraft. Ik ben bang voor haar, inderdaad, je raad het goed. Ze komt samen met de vrouw naar me toe, terwijl de dokter nog bezig is met mij. Blijkbaar ben ik ingescheurd of zoiets. Nouja, niet erg, Dhelila is er tenminste, nu heb ik iemand die van me houd, voor altijd, niet zoals mijn moeder doet, iemand die voorwaardelijk en echt van me zal houden, ik zal haar niet behandelen zoals mijn moeder doet, dat doe ik haar niet aan, zij moet het leven krijgen, dat ik niet kreeg. ‘Dus, als u nu de adoptiepapieren zou willen tekenen?’ zegt de vrouw. ‘Adoptiepapieren, wat? Wat is dit hier? Wie bent u ?!’ vraag ik meteen in paniek. Ik voel mijn moeders ijskoude hand op mijn schouder en ik schud haar hand eraf door mijn schouder te bewegen. ‘Ik ben Joanne Livias, van het adoptiebureau.’ Zegt ze. ‘Adoptiebureau? Waarom?’ vraag ik. Mijn moeder wilt haar mond opentrekken om iets te zeggen maar Joanne is haar voor. ‘U geeft toch u kind voor adoptie op?’ vraagt ze verward. ‘WAT?! Ik geef mijn kind niet weg!’ roep ik meteen uit. ‘Maar, u hebt deze papieren al getekend.’ Zegt ze en ze geeft mij een bundel papieren. Ik kijk naar de titel. ‘Adoptie overeenkomst.’ Staat er bovenaan het blad. Ik kijk naar onder naar de handtekening en zie mijn handtekening. ‘Dit kan niet.’ Zeg ik verbaasd. ‘IK WIL MIJN KIND NIET TER ADOPTIE GEVEN!’ roep ik uit. ‘Liefje, je bent 16, je hebt nog een heel leven, laat het niet verpesten door een kind ! Dat is een grote zorg.’ Zegt mijn moeder. ‘Een grote zorg voor iemand die om een kind geeft jah!’ zeg ik verknucht. Mijn moeders mond valt open. ‘HOE DURF JE, 16 jaar lang heb ik je verzorgt en van je gehouden en dit is je dank.’ Zegt ze woedend. Joanne kijkt ons verbaasd aan. ‘Je bent geen moeder, je bent een tiran.’ Sis ik woedend. ‘Hier is ons Dhelila terug!’ hoor ik opeens. Ik kijk naar de plaats waar de stem vandaan kwam en zie de verpleegster staan met een kindje in haar armen, mijn kindje, mijn dochter. ‘Dhelila!’ roep ik blij uit. ik spring bijna uit mijn bed en loop naar mijn kindje toe. Ik neem haar snel uit de armen van de verpleegster en aai haar over haar mooie hoofdje. ‘Ik geef jou nooit af mijn lieve meid.’ Fluister ik tegen haar. ‘het spijt me meisje, maar ik moet haar meenemen..’ hoor ik Joanne droef zeggen. Ik draait me om en zie hoe Joanne me medelijdend aankijkt. Ik kijk naar m, moeder en zie een duivelse lach op haar gezicht. ‘Ik wil het niet! Ik wil het niet!’ roep ik smekend uit. ‘Het spijt me zo..’ zegt Joanne en ze komt naar me toe. ‘Ik kan niet anders..’ zegt ze. Stilletjes probeert ze Dhelila uit mijn armen te pakken. Ik stapt naar achter en hou mijn armen beschermend voor mijn dochter. ‘Nee ! Nee ! Ze is van mij!’ Opeens komen er een heleboel verpleegsters binnen. ‘Wat is het probleem?’ vragen ze bezorgd. Ik zie mn moeder bij de alarmknop staan. ‘HELP, ze willen mijn kindje afpakken, laat ze me gerust laten ! Ik wil Dhelila houden! Ik ben de moeder! Alsjeblieft!’ roep ik smekend. De tranen rollen over mijn wangen en ook Dhelila word onrustig, net alsof ze voelt dat ze van haar moeder weg moet. ‘Ze heeft de adoptiepapieren getekend.’ Zegt mijn moeder vals. De verpleegsters kijken je medelevend aan. ‘Meisje, laat haar los, je kan er niks aan veranderen, je moet haar loslaten.’ Zegt de verpleegster droef. Ik zak op mijn knieën en huil hartverscheurend. Ook Dhelila begint nu te huilen, ik veeg haar traantjes weg en knuffel haar. ‘Laat haar los, je kan niks meer doen.’ Zegt de verpleegster die naast me zit. De andere haalt Dhelila voorzichtig uit mijn armen, ik voel me verdoofd. Mijn kindje, gewoon van me weggehaald, ongewild en gedwongen. Ik kijk op en zie hoe ze naar buiten vertrekken. ‘DHELILA NEEEEH GEEF HAAR TERUG GEEF MIJN KINDJE TERUG IK WIL HAAR TERUG !’ roep ik uit en ik loop naar de deur. De dokter en een aantal verpleegsters houden me tegen. ‘Dhelila! Neeh, alsjeblieft, geef haar terug. Nee ee !’ zeg ik. Ik zak op mijn knieën druk mijn handen op mijn gezicht. ‘Dhelila! Kom teruuug.. asjeblieeft.
Ik wil iemand die van me houd.’
Reageer (2)
waarom schrijf je zo mooi (L)
1 decennium geledenhoe doe je dat toch
1 decennium geledenjij zou zelf de meest ongevoelige mensen aan het huilen krijgen