Foto bij Ooit, ooit zijn we allemaal alleen, maar het leven stopt niet.

Ik bedacht me hoe het zou zijn om mijn moeder te verliezen aan deze ziekte, en daaruit vloeide dit verhaal..

“Hallo, ik ben Sara. Ik ben compleet gelukkig. Ik woon samen met mijn moeder in een mooi huis, eerder een villa. Ik heb geen vader meer, nooit gekend, maar dat deert me niet. Ik heb het gevoel alsof alles bij mij goed gaat. Er kan niks fout gaan.”



Dat zei ik nog op een dag. Maar dat is veranderd. Drastisch veranderd. Het is nu een jaar geleden. Maar ik zie het nog voor me alsof het gisteren was. Ik zat boven...



Ik was boven mijn huiswerk aan het maken. Muziek kwam zachtjes uit mijn boksen. Ik was een emotioneel meisje, maar ik was altijd blij. Ik vond mijn leventje perfect. Ik had de meest leuke vriendinnen. Het leukste vriendje. Alles ging perfect. Niks was er verkeerd. Ik was rijk, ik woonde in een mooi huis. Maar ik was helemaal niet verwend. Want de liefde die mijn moeder me gaf, was beter dan al het geld dat op mijn bankrekening stond. Mijn moeder was mijn schat. Zonder haar, was ik niks, een lege huls. “Saar, kun je even komen” hoorde ik m’n moeder roepen van beneden. Meteen liet ik alles vallen. Waarom had ik zo’n slecht gevoel? Er was niks mis! Nee, Sara zet het uit je hoofd, er is niks mis. Je legde je spullen weg en liep nog steeds met datzelfde gevoel in je maag naar beneden. Je moeder zat in de zetel en de telefoon lag voor haar. Ze leek redelijk verward en ... ontgoocheld? Je ging in de zetel over haar zitten. “Wat is er mam?” vroeg je. Je moeder snikte. Ze begon te huilen. Je ging naar haar toe en ging naast haar zitten. Ze nam je hand vast. “Lieve schat van me, ik heb je opgevoed, ik heb altijd van je gehouden, maar ik moet je iets vertellen. Iets ongelooflijk, iets wat ik je nooit zou willen laten meemaken.” Zegt ze verdrietig. Het gevoel in mijn maag word steeds groter en groter. “Wat... wat is er dan mam?” vroeg ik zachtjes. Mijn moeder keek me recht in m’n ogen. Een gelukkig gevoel raasde door m’n buik. Mijn moeder had altijd al vrolijke ogen gehad, met van die leuke pretlichtjes in, diezelfde ogen had ik geerfd. Maar.. om de een of andere reden, waren de lichtjes nu gedoofd. Het leek wel alsof alle kleur uit haar ogen waren verdwenen. Er was geen geluk meer in haar ogen te zien. En dan opeens kwamen de alles beslissende woorden. De woorden die mijn leven volledig veranderden.



“Ik heb kanker”



Vanaf die dag was niets meer hetzelfde. Alles veranderde.



Ik was anders geworden vanaf die dag. Ik veranderde helemaal. Het liefste zat ik op mijn kamer en luisterde muziek. Of ik was bij mijn moeder. Elke week moest ze nu naar het ziekenhuis voor een chemokuur. Elke week weer die misselijkheden. Wanneer het eindelijk voorbij was, moest ze weer terug. Ik voelde me rot. Mijn vriendinnen lieten me een voor een achter, allen met dezelfde smoes. “Je bent zo veranderd, Sara, we kennen je niet meer!” zeiden ze, waarna ze wegliepen. Ik had ze van dit alles niets verteld, ik wou geen medelijden, dat had ik niet nodig, mijn moeder zou het overleven, daar was ik zeker van! Ik wou dat ik haar op de een of andere manier kon helpen.



Maar de dag die ik me het heel goed kan herrineren was een week daarna.



Met mijn moeder ging het steeds maar bergaf. Ze lag meer en meer in het ziekenhuis, ze kwam er bijna niet meer uit, omdat ze vreesden dat mijn moeder het niet zou halen hadden ze mijn vader gebeld. Ik wist niet eens hoe hij eruit zag, amper wat zijn naam was, waar hij woonde of hij eigenlijk nog wel leefde. Hoe kan ik nu tegen hem praten, ik heb hem nog nooit gezien. Dus daar zat ik dan, bij mijn moeder in de kamer. Met tranen in mijn ogen naar haar te kijken. Mijn moeder ging bergaf, maar ik ook. Ik had geen zin meer om te leven. Die dag kwam mijn vader binnen. Hij zag er goed uit, echt het type voor mijn moeder. Hij zag dat mijn moeder sliep en kwam naar mij toe. “Ben jij Sara?” vroeg hij. Ik knikte en stak mijn hand uit. Hij sloeg hem weg en lispelde. “Ik moest je niet toen je geboren werd, dus waarom zou ik je nu moeten, je zoekt het maar zelf uit, net zoals dat kutwijf daar” en hij wees naar mijn moeder. Ik kreeg tranen in mijn ogen. Hij keek me nog eens vernietigend aan en draaide zich om en liep de deur uit. Net op dat moment werd mijn moeder eindelijk terug wakker. Ze had bijna een hele dag geslapen.



Vanaf dat moment had ik nog een grotere hekel aan mijn vader.



Een week later. Alles ging slecht. Voor mijn moeder was geen redding meer mogelijk. Ze was verloren. Ik was verloren. De dag, de dag, dat mijn moeder waarschijnlijk stierf was ik in het ziekenhuis. Ik stond bij haar bed, net zoals de dokters, en de priester, want we waren christelijk. Ze was wakker, maar heel zwak. Ze nam m’n hand.



Die dag kwamen de laatste woorden uit haar mond. De laatste woorden die ze ooit tegen me zei.



“Schat, ooit, ooit zijn we allemaal alleen, maar het leven stopt niet.” Zei ze met haar hese, zachte stem. Ze sloot haar ogen. Ik voelde haar hand verslappen en de onmiskenbare streep op de hartslagmachine stond er definitief. Ik was haar kwijt. Ik was mijn moeder kwijt. Als verdoofd liet ik haar hand los, ik gaf haar nog een laatste knuffel, en huilde nog een laatste keer. Vanaf die dag ging ik nooit meer huilen, nooit meer.



En hier begint een nieuw hoofdstuk in mijn leven, ik moest naar het weeshuis, aangezien mijn vader me niet wou.
Die dag herriner ik me nog alsof het gister was,
Daar stond ik dan,
Een meisje,
Komend van een rijk gezin,
Met een koffer,
Voor een weeshuis,
Klaar voor een nieuwe start, gekrenkt, gebroken.

Reageer (2)

  • Tuning

    zoo mooi,, bij het vorige hoofdstuk moest ik ook al huilen..

    je schrijft zo mooi (H) je moet echt doorgaan

    1 decennium geleden
  • Rickman

    thnx for making my cry mijn vriendin heeft kanker gehad

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen