Woedend word ik wakker. Ergens kalmeren de groen-zilvere gordijnen aan de bedden me. Ik dwing mezelf mijn bed uit, poets mijn tanden en kleed me aan. Ik probeer zo min mogelijk na te denken. Maar toch gaan mijn gedachtes steeds naar gisteren. Ik had mezelf gedwongen niet meer aan Draco te denken na die actie met Sneep, maar hij maakte het er niet bepaald beter op toen hij me zoende gisteren. Niet aan denken! Ik zucht. Die gedachte lijkt wel niet uit mijn hoofd te gaan. Gister heb ik er de hele tijd aan gedacht. Ik kon me nergens op concentreren. Niet dat ik iets te doen had. Maar toch. Als ik mijn kleren aan heb loop ik naar de deur. Ik schrik me rot als ik bij de deur kom want er staan bloederige hanenpoten op. 'Kom naar het bos May, het is dringend' staat er. Eronder staat in kleine letters 'je vader' Jezum, je had ook even een kaartje kunnen sturen of zo. Dat is wat minder griezelig. Ik tril ervan maar besluit toch naar het bos te gaan. Zo veel heb ik niet te doen en mijn leven is me ook niet bepaald veel waard. En ik ben natuurlijk benieuwd naar wat voor creep mijn vader is. Wie schrijft er nou met bloed op de deur!

Buiten is het koud en ik heb er gelijk spijt van dat ik mijn mantel niet heb aangedaan. Sowieso ervan dat ik naar het verboden bos ga. Niet dat het me boeit dat het verboden is, maar ik weet niet, mijn vader lijkt me gewoon een creep. Misschien moet ik maar weer terug naar binnen gaan. Maar dan ben ik al bij het bos. De takken schrapen over mijn armen, maar ik voel er niks van. Iedereen heeft me al zoveel pijn gedaan, dan kan dit er ook wel bij. De bomen sluiten zich achter me en het bos lijkt wel nog dichter dan normaal. Dan voel ik een koude stroom lucht langs me. Ik weet gelijk wat het is. Een dementor. Perkamentus heeft er over verteld en in de trein waren ze er ook. Dan hoor ik een hysterische lach en ik zie een bos lange zwarte krullen.
'Scheer je weg beest!' gilt ze en ze spreekt een spreuk uit, Meteen daarna begint ze te jammeren, maar de dementor verdwijnt toch. Dan herken ik de rare vrouw. Bellatrix van Detta. Die zit toch in Askaban?
'Zit jij niet in Askaban?' vraag ik ongegeneerd. Ze begint weer zo hysterisch te lachen en danst een soort rondje. Dan grijpt ze me vast en legt haar toverstok onder mijn keel als een soort mes.
'Ja' antwoord ze en ze sleept me mee. Ik gehoorzaam. Wat kan ik anders doen. Ik heb alleen geen idee wat ik hier deed. Voldemort zal vrij rond lopen, waarom zou ik hier dan heen gaan? Maar ja, ik ben nou eenmaal gek. Ik draai me om voor zover ik kan en kijk naar het gezicht van de krankzinnige Bellatrix. Nou niet zo gek dan. Gelukkig niet.
'Hier is ze' gilt ze en ze duwt me op de grond. Ik kan niks zien van wat er om me heen is.
'Dochter' Hoor ik een ijzige stem. Een stem die me heel ver weg vaag voorkomt.
'Sta op' gebied hij me. 'Nu ik je eindelijk zie wil ik ook je gezichtje zien' mompelt hij erachteraan. Ik doe wat hij zegt en sta dan oog in oog met Hij-die-niet-genoemd-mag-worden... Mijn adem stokt en ik kan me niet meer verroeren. ik voel de angst mijn lichaam binnen dringen.
'Nee' fluister ik. Hij legt zijn afschuwelijke hand met lange vingers om mijn gezicht en bekijkt het. Niet slecht wat ik heb voortgebracht' lacht hij. 'Toch?' hij kijkt Bellatrix en de man die bij hem is aan.
'Nee, nee zeker niet slecht' mompelt de man.
'Wat zeg je?!' roept Hij.
'Niet slecht' zegt de man deze keer harder. Hij houd de blik van de man nog even vast en concentreert zich dan weer op mij. Ik beef inmiddels van angst.
'Nou dat had beter gekund, dat heb ik weer zo een bang kind' dan kom ik weer bij mijn positieven.
'U, u u bedoelt dat...' stotter ik. 'D-dat....' verder kom ik niet en dat is ook niet nodig want Hij heeft al door waar ik het over heb.
'Ja May, ik ben je vader.' zegt hij zonder aarzeling. Ik was er al bang voor vanaf het moment dat ik Bellatrix zag, maar nu hij die bevestiging geeft. Alles word zwart voor mijn ogen. Ik kan alleen nog horen dat Hij, 'mijn vader' tsss zegt.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen