28~
Nerveus wiebel ik met mijn benen. Mijn boek in mijn handen geklemd. De rij staat zelfs tot buiten. Op momenten als deze wens ik dat het niet zo koud is. Of dat ik mijn mooie cape had. ‘Heb je het koud?’ Monroe wijst naar mijn inmiddels blauwe vingers. Ik knik. Stiekem wou ik dat Monroe hier niet bij was. Maar stel dat ik mijn vader tegen kom, dan ben ik liever niet alleen. ‘Je had ook handschoenen aan moeten doen.’ Constateert Monroe droogjes. ‘Ja, maar die heb ik niet.’ Snauw ik terug. We schuifelen weer een stukje naar voren in de rij. Nog een aantal mensen en dan kunnen we binnen staan. ‘Geef me je handen.’ Ik kijk Monroe met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Mijn handen?’ Hij knikt. ‘En waarom dat?’ Hij haalt een hand uit zijn zak en raakt mijn hand aan. Warmte! ‘Wow.’ Piep ik. Ik stop snel mijn boek in mijn tas en grijp met twee handen zijn hand beet. Hij lacht om mijn sullige actie en haalt ook zijn andere hand eruit. Hij heeft in elke hand een hand van mij en brengt ze voorzichtig naar zijn jaszakken. Ik neem een stapje naar voren zodat mijn handen in zijn jaszak kunnen. We staan nu best dichtbij, iets wat ook wel voor warmte zorgt. ‘Dus…’ Ze ik om de stilte te verbreken. ‘Dus…’ Herhaalt Monroe mij met een grijns.
‘Hoe lang zijn jullie al samen?’ Vraagt een oude damesstem naast me. Ik draai me om en kijk recht in het gezicht van mijn overbuurvrouw. ‘Oh, we zijn niet samen hoor. Mijn handen zijn gewoon koud.’ Leg ik uit. Ik wil mijn handen weer uit Monroe zijn zakken halen maar hij houdt ze beet. Zachtjes schudt hij zijn hoofd. Het vrouwtje giechelt en mompelt iets wat op “jaja” lijkt. ‘Gênah-hant’ Giechel ik. Monroe haalt nonchalant zijn schouders op en kijkt weg. Waar heeft die nou weer last van? Zeker ongesteld ofzo. ‘Ik ben echt zenuwachtig. Wat als hij zegt dat mijn boek miljoenen waard is en hij het wilt overkopen.’ Denk ik hardop. Monroe snuift, wat mij boos maakt. ‘Dat kan hoor. Het is een speciaal boek.’ ‘Het is een sprookjesboek.’ Zegt Monroe droogjes. Met een ruk trek ik mijn handen uit zijn zakken. De manier waarop Monroe dingen zegt kwetst me zo erg. Ik kijk weg van hem en beheers me om hem niet boos aan te kijken als hij overdreven zucht. ‘Ben je nou boos?’ Ik kijk hem niet aan. ‘Of ik boos ben?’ Lach ik sarcastisch. ‘Belle.’ Zeg hij zacht. Iets in zijn stem laat me compleet huiveren. Met zijn vingers tilt hij, tot mijn grote verbazing, mijn kin op zodat ik hem wel aan móet kijken. ‘Wat?’ Vraag ik hem met samengeknepen ogen. ‘Het spijt me?’ Zegt hij met een vragende ondertoon. ‘En wat spijt je?’ ‘Dat ehm, je boos bent?’ Ik schud mijn hoofd waardoor mijn kin van zijn vingers valt. ‘Monroe. Je bent hopeloos.’ Lach ik dan.
Reageer (4)
whahaha
1 decennium geledenHaha genius. Ik mag Belle wel
1 decennium geledenSnel verder!
Een man die ongesteld is?
1 decennium geledenAw, they so cute together
1 decennium geleden