Foto bij Chapter 47

Ik kom weer aan bij het paleis. Waar is Maria? 'Maria? Waar ben je?' Ik kijk rond. 'Ik ben hier, Altair.' Ik draai me om. Ze komt naar me toegelopen. Ze kijkt me aan. Dan ziet ze mijn bloedvlek. Ze schrikt! 'Altair! Wat is er gebeurd?' Ze rent naar me toe, en bekijkt de wond. 'Vlak voordat Gaspard stierf, stak hij me in mijn borst. Maar het is goed. Maak je over mij geen zorgen. Hoe is het met Tarkan?' Haar gezicht betrekt. 'Altair, het spijt me. Hij...Ik heb gedaan wat ik kon, maar ik denk niet dat hij het zal redden.' Ik loop langs haar heen, en ga naast Tarkan zitten. Ik leg mijn hand op zijn voorhoofd. Hij opent zijn ogen. 'Je hebt goed werk verricht, Altair. Ik ben trots op je. Je hebt de wereld van de ondergang gered.' 'Hoe gaat het nu verder met ons?' vraag ik hem. Ik weet dat hij zal sterven. Hij zal de morgen niet eens meer halen. 'U bent onze mentor.' Hij schudt mijn hoofd. 'Dat ben ik niet meer geweest, sinds dat je bij ons gekomen bent. Ik heb meer over jou geleerd, dan jij van mij.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Ik begrijp u niet, meester. U hebt mij alles geleerd wat u wist. U leerde me, dat niks waar is, en alles geoorloofd is.' Hij knikt. 'Ja, en jij leerde me om die stelling beter te begrijpen. Je bekeek alles met een grote hoeveelheid van objectiviteit. Je sloeg pas toe, als je zeker wist, dat het ook echt nodig was. Je vergat nooit onze waarden, terwijl ik dat vroeger vaak wel heb gedaan. Je beschermde de zwakkeren. Altair, jij hebt mij geleerd, wat het inhoudt om een echte assassijn te zijn. Ik benoem je daarom hierbij tot meester-assassijn.' Met grote ogen kijk ik hem aan. 'Meent u dat?' vraag ik hem. Hij knikt. 'Ja, Altair. Mijn dagen als mentor zijn voorbij. Het is nu aan jou, om het broederschap verder te lijden.' Hij zucht, en slikt even. 'Stuur bericht naar Damascus, Acre en Jeruzalem. Jij staat nu aan het hoofd van onze organisatie. Alles en iedereen is nu jouw verantwoordelijkheid.' Hij sluit zijn ogen. 'Dan zal ik dat maar meteen doen.' Ik sta op, en loop naar de havikstoren. Ik kies drie sterke dieren uit. Ik schrijf snel 3 briefjes, waarin ik de situatie uitleg, en verzoek om naar Masyaf te komen voor een vergadering. Ik stuur de vogels weg, en kijk ze na. 'Altair!' hoor ik opeens iemand schreeuwen. Het is Maria. Ik ren meteen naar beneden, richting haar stem. Met een ruk sta ik stil. Maria staat tegen de muur, en Harim staat tegenover haar. Hij heeft haar vast, en probeert haar te betasten. 'Dat smerige mannetje van jou komt je heus niet helpen, schoonheid.' Maria probeert los te komen. 'Laat me gaan, viezerik! Blijf met je poten van me af!' Hij gooit haar op de grond, en gaat boven haar hangen. Hij pakt een mes, en snijdt haar jurk aan gort. 'Nou nou, meisje. Laat eens zien wat je in petto voor me hebt.' Maria probeert zich te bedenken, en tegelijkertijd Harim op afstand te houden. 'Iemand! Help me!' schreeuwt ze. Hulp is onderweg. Ik moet voorzichtig zijn. Harim mag me niet zien, want dan doet hij Maria waarschijnlijk iets aan. Ik voel mijn bloed koken, maar ik negeer het. Ik moet kalm blijven. Ik sluip naar ze toe, zo stil als ik kan. Ik trek mijn mes. Het is nog maar een paar meter. Maria heeft gelukkig niks door. Ze zou me kunnen verraden, en dan is het voorbij. 'Laat me gaan!' 'Blijf liggen, teef!' Hij draait haar op haar buik. 'Altair! Help me dan!' Ik sluip dichterbij. Het is nog maar een paar meter. Harim heeft niets door. Als er nog maar een meter tussen zit, sla ik toe. Ik grijp Harim bij zijn kraag, en trek hem ruw bij Maria weg. Ik neem hem in de houdgreep, en snijd zijn keel door. Ik laat hem op de grond vallen, en hijg uit. Hij begint al gauw bloed op te hoesten. Hij draait zich om, en kijkt me aan. Hij probeert op te staan, maar valt weer. Op een gegeven moment krijgt hij geen lucht meer, en valt hij dood op de grond. Mijn hart bonst in mijn keel. 'Smerig varken!' zeg ik tegen het lijk dat voor me op de grond ligt. 'Hoe durf je? Hoe durf je een vrouw haar eer aan te tasten?! Hoe durf je hier in dit kasteel te zijn? Ik had je levend moeten villen! Ik had je aan je eigen knol moeten vastbinden, en weg laten rijden, de vergetelheid in. Ik had je...Ik had je...' Maria is opgestaan, en loopt naar me toe. 'Rustig Altair,' zegt ze. Ik kijk haar aan. Ze heeft nog tranen in haar ogen. 'Het is voorbij, Altair. Hij kan ons niks meer doen.' Ik ben nog steeds woedend. 'Dat stuk stront had levend verbrand moeten worden! Ik ben veel te mild geweest. Ik had hem leeg moeten laten bloeden als een rund, en moeten ophangen!' Ze drukt een kus op mijn wang. 'Doe nou rustig, Altair. Je hebt juist gehandeld. Je bent geen slecht mens. Je hebt genade getoond.' Ik snuif even. 'Ja, en waarom? Alsof hij mij genade zou tonen!' 'Je bent niet zoals Harim, Altair. Je bent beter dan dat. En je moet je niet tot zijn niveau verlagen.' Ze omhelst me. Langzaam kalmeer ik. 'Laat het rusten, Altair. Het is voorbij.' Ik begraaf mijn gezicht in haar haar, en sluit mijn ogen. Zo wiegen we langzaam heen en weer. Ik trek me terug. 'Hoe is het met...' 'Hij is overleden, Altair.' Meteen kookt mijn bloed weer. 'Heeft Harim hem vermoord?' Ze schudt haar hoofd. 'Nee, Altair. Hij stierf vlak nadat jij naar de toren ging. Ik heb maar niet geroepen. Je was al zo van slag af. Harim kwam daarna pas. Hij moet zich ergens schuilgehouden hebben.' Ik kalmeer weer. Ik wrijf even door mijn gezicht. Ik ben kapot. 'Ik ben zo moe. We kunnen maar beter gaan slapen. En morgen ga ik meteen naar het dorp, om daar de situatie op te nemen. Ik hoop dat ze de burgers met rust gelaten hebben.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen