02.
De verbazing glijdt over mijn gezicht als ik in zijn heldere, groene ogen kijk. Finnick. Nadat hij me lang geleden een keer uit het water had gered, heeft hij me leren zwemmen en waren we eigenlijk altijd samen. Tot hij mee moest doen aan de spelen. Ik was zo blij toen hij veilig terugkwam, maar sindsdien lijkt het alsof hij alleen nog aandacht heeft voor Capitooldames en niet voor mij. Ik heb eigenlijk nooit meer met hem gepraat. En nu.. heeft hij me alweer gered.
'Finnick, wat..waarom?' Ik probeer hem te vragen waar hij mee bezig is. Waarom hij dit doet. Maar mijn woorden blijven steken. Mijn lichaam gloeit van de zweepslagen. Het voelt alsof ik in brand sta.
'Rustig, Annie. Het komt allemaal goed.'
Finnick kijkt me bezorgd aan, terwijl hij over mijn haar streelt. Het komt allemaal goed. Ik wil het graag geloven, maar de pijn heeft me in zijn macht. Alles wordt zwart.
Voorzichtig open ik mijn ogen. Bang dat de heftige pijn terug zal komen. Maar het enige wat ik nu voel is het nagloeien, alsof ik heel erg verbrand ben door de zon. De twee bezorgde gezichten van mijn ouders staren me aan. Mijn ogen zoeken die van Finnick, maar ik zie hem nergens meer.
'Gaat het weer een beetje?' vraagt mijn moeder lief.
Toch weet ik dat er achter die glimlach verschuilt dat ze eigenlijk vindt dat het mijn eigen schuld is.
'Het gaat wel.' knik ik.
Wat kan ik anders zeggen? We hebben toch geen medicijnen of zalfjes. Ons enige medicijn is het zoute zeewater, dat de pijn wel enigszins verlicht, maar het geneest niet. Het gaat infecties en andere dingen niet tegen.
'Het is wel een goed idee om de vredesbewakers niet tot last te zijn en het net te gaan repareren, zodat je morgen weer aan het werk kunt.' Mijn vader zegt het vriendelijk, maar ik weet dat ik er niet tegen in hoef te gaan. Waarschijnlijk schaamt hij zich op dit moment alleen maar voor mij en maakt hem de pijn niet uit. Ziet hij dat alleen als een straf, waardoor ik het nooit meer zal doen. Alsof ik er iets aan kon doen!
'Dat is wel het minste wat je kan doen, nu je geen straf krijgt.' knikt mijn moeder.
Een steek van pijn schiet door mijn borst. Wat denkt mijn moeder nu wel? Haar dochter is afgeranseld met een zweep en zij vindt dat geen straf? Zij heeft daar geen problemen mee?
'Ik ga het net repareren.' zeg ik met schorre stem, terwijl er tranen in mijn ogen prikken.
'Oh ja, Finnick wacht op je. Hij zegt dat je wel weet waar..?' Mijn moeder kijkt me vragend aan om mijn reactie te peilen, maar ik laat niets merken.
'Okey.' is mijn korte antwoord, waarna ik meteen wegloop.
Natuurlijk weet ik waar Finnick op me wacht. De plaats waar ik bijna verdronken was en waar we als kind altijd te vinden waren. Langzaam loop ik over het hete zand. Bij elke stap schiet er een pijnscheut door mij heen. Het net sleept achter mij aan. In het zand zit Finnick, uitkijkend over de zee. Snel loop ik naar hem toe en plof naast hem in het zand.
'Hey Finn.' zeg ik zachtjes.
Hij kijkt even op en zijn verdrietige ogen raken mij. Dit is niet de Finnick die ik ken van voor de spelen. Onbezorgd en altijd vrolijk. Dit is de Finnick die veel pijn en leed heeft meegemaakt tijdens de spelen en gedwongen wordt door het Capitool. Hij kijkt even van mijn net naar de afdrukken van de zweep op mijn huid en barst dan uit in een woedende tirade:
'Hebben ze je geslagen omdat je net kapot scheurde? Omdat er misschien twee vissen zouden ontsnappen? Dat is toch niets vergeleken met de pijn die ze onschuldige..'
Abrupt houdt Finnick op met praten en kijkt weer star de zee in. Dit gaat niet alleen over mijn straf. Dit gaat over alle dingen die het Capitool doet. De spelen, de vredesbewakers, alle dingen die hij heeft meegemaakt.
'Finnick, wat is er gebeurd?' vraag ik ontzet, terwijl ik de felle steken die door mijn lichaam schieten probeer te negeren.
'Niets over de arena.'
Ik knik kort. Het is logisch dat hij niet wil praten over alle tributen die hij heeft zien doodgaan. Hij pakt een deel van het net uit mijn handen en begint zonder van het net op te kijken te praten.
'Nadat ik de spelen had gewonnen, kwam president Snow naar me toe om te vertellen dat veel vrouwen in het Capitool.. geïnteresseerd in mij waren.'
Ik hap verschrikt naar adem als ik me realiseer wat hij daarmee bedoelt.
'Elke avond kwam er een andere vrouw naar me toe, om te...' Zijn adem stokt even. 'Ik kon niet weigeren. Anders zou Snow iedereen vermoorden. Mijn familie, vrienden.. jou.'
Tranen rollen over zijn wangen. Ik sla mijn armen om hem heen en hij drukt mij dicht tegen zich aan. Mijn ogen beginnen ook te tranen en samen huilen we al het verdriet, alle pijn weg. Minuten lang blijven we zo zitten, terwijl de zon langzaam ondergaat.
'Ik heb je gemist, Annie.'
'Ik jou ook.'
Reageer (2)
Hmpf ik had me haar ouders juist heel verzorgend en lief voorgesteld..
1 decennium geledenArme Annie. Snel verder!
zo mooi
1 decennium geleden