Foto bij Bereid je altijd op het slechtste voor...

'Bereid je altijd op het slechtste voor, dan kan het alleen maar meevallen,' was één van de favoriete uitspraken van mijn moeder.
Op de basisschool zat ik in de klas bij een meisje met lange, oranje haren - net als ik. Ze was op zich wel aardig, een beetje stil misschien, maar dat was ik ook. Nadat het de leraar was opgevallen dat we wel heel veel op elkaar leken, antwoordde ze dat dat alleen lag aan het feit dat we allebei oranje haren hadden, en dan we qua innerlijk helemaal niet op elkaar leken, omdat zij toch veel slimmer was. Toen was het oorlog. Iedere toets was weer een strijd om het hoogste cijfer, iedere les probeerde ik de slimste vragen te stellen, en wanneer de lerares iets vroeg, stak zij haar hand zó hoog in de lucht dat het me verbaasde dat haar schouder niet uit de kom schoot (wat trouwens wel een keer gebeurde toen ik haar van het klimrek afduwde, maar dat is een ander verhaal...). Hoe dan ook, iedere toets wilde ik het hoogste cijfer halen. Als ik niet zo slecht was geweest in rekenen, nederlands én geschiedenis, was het me misschien gelukt, maar helaas. Als ik een dansje deed omdat ik toch een 6 had gehaald, liet zij "per ongeluk" haar toetsblaadje op mijn tafel vallen - met een grote, groene 9 erop. Ze lachte dan verontschuldigend en zei dat mijn cijfer voor mijn doen ook wel heel goed was, waarna ze smalend wegliep. Als ik dan 's middags uithuilde bij mijn moeder, en snikkend zei dat de toets écht heel goed ging, en dat ik écht had gedacht dat ik nu wel een hoger cijfer zou hebben, klopte ze zachtjes op m'n hoofd en zei dat ik altijd van het slechtste uit moest gaan, dat het dan alleen beter kon gaan. Dus de volgende keer dat ik een toets had - en die best wel goed ging - hield ik mezelf voor dat die superslecht was gegaan, en dat ik vast een 1 had. Toen ik de toets terugkreeg bleek ik een 2,5 te hebben - dus dat was een enorme meevaller. Vanaf dat moment stelde ik altijd het ergste scenario voor, dan kon het toch alleen maar meevallen?

Mijn eerste schooldag. Ik zuchtte. Ik had me deze situatie al duizenden keren voorgesteld, maar ik had nooit gedacht dat het zo zou gaan. Ik had bedacht dat iedereen me gniffelend had aangekeken, terwijl ik over mijn eigen voeten struikelde en van de trap af viel. Ik had me voorgesteld hoe ik zwetend en hijgend de les binnen zou rennen, omdat ik de weg was kwijtgeraakt. Dat m'n tas openscheurde midden in de gang, en dat al mijn boeken over de grond wegschoven. Dat ik stilletjes op een plekje zou gaan zitten, en dat er dan één of ander meisje naar me toe kwam lopen, me arrogant aankeek en zei dat het eigenlijk haar plaats was. Dat ik in de kantine zat en dat iemand me op m'n rug tikte - m'n witte broek zat onder de inkt en er zaten briefjes op mijn rug met 'Sla me'.
Toch had ik me nooit voorgesteld dat het zó zou gaan. Nadat ik mezelf bibberend had voorgesteld en m'n naam had gemompeld keek iedereen me glazig naar me. De leraar keek me afwachtend aan, dus ik vervolgde stamelend mijn verhaal. Midden in de zin stond de leraar op en zei: 'Laten we beginnen met de les!'
Ik keek hem verbaasd aan, maar vluchtte opgelucht naar een plekje achterin de klas. Ik glimlachte onzeker naar het meisje naast me, maar ze keek langs me heen. Ik had duizenden vragen verwacht na de les van nieuwsgierige leerlingen - Waar zat ik eerst op school? Waarom was ik verhuist? Hoe vond ik het hier? Maar toen de les was afgelopen liep iedereen weg en ik bleef alleen achter. Ik snoof. Nou, als zij het gesprek niet met mij begonnen, dan begon ik het gesprek wel met hen. De volgende les stapte ik op een meisje af dat me wel aardig leek.
Ik kuchte zachtjes, maar ze keek niet op. 'Uh... Zou je het erg vinden-' Ik schraapte mijn keel, 'Is die plek naast jou vrij?'
Het meisje keek nog steeds niet op, onzeker bleef ik staan. Langzaamaan stroomde het lokaal vol met andere leerlingen, die allemaal ergens gingen zitten. Snel ging ik naast het meisje zitten en zuchtte. De les was een ramp. Ik had dit hoofdstuk al een keer gehad, dus ik wist het antwoord op het meeste van de vragen, maar het leek net of de leraar mijn hand niet zag. Het meisje naast me zei de hele les niets tegen me, zelfs niet toen ik haar vroeg hoe ze heette.
De pauze was niet veel beter. Bij gebrek aan vrienden besloot ik maar te zitten bij een groep waarmee ik les had gehad. Stilletjes at ik mijn eten, luisterend naar de gesprekken. Niemand - helemaal niemand - vroeg iets aan mij, of liet zelfs maar zien dat ze wisten van mijn bestaan. Drie keer wilde iemand op de stoel gaan zitten waar ik al op zat. Ik kuchte, en de jongen die aanstalten maakte om op mijn schoot te gaan zitten keek verstoord naar de stoel waar die op wilde gaan zitten. De jongen leek me nu pas op te merken.
'O, sorry. Ik had je niet gezien,' zei hij verontschuldigend.
Ik glimlachte, terwijl ik eigenlijk zwaar geïrriteerd was, maar ik was al blij dat hij me ten minste op merkte. 'Maakt niet uit hoor,' zei ik. 'Ik ben-'
Maar de jongen was al weggelopen, alsof hij mijn antwoord niet eens gehoord had.
Ik zuchtte. Jups, je moest je áltijd op het ergste voorbereiden, dan kan het toch alleen maar meevallen?

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen