3 ---- TWO SUNS IN THE SUNSET
vrijdag
Geconcentreerd luister ik naar de tonen uit de vleugel komen. Ik ben al ruim vijf minuten bezig om mijn cello goed te stemmen, maar door het geroezemoes in de zaal lukt het me maar niet om hem goed te krijgen.
‘Nog een beetje hoger, Nina’, merkt Julian van achter de piano op en ik draai de snaar nog een klein stukje aan. ‘Ja, zo is hij goed.’
Vanavond hebben we een concert met de hele muziekvereniging, maar Julian wilde nog even oefenen op de piano die hier staat, want een concertvleugel speelt toch net even anders dan zijn kleine huiskamerpianootje. Tenminste, dat beweert hij, want ik heb totaal geen verstand van piano’s. Maar ik had verder niets te doen en zo kunnen we ons duet ook nog even doorspelen.
Maar nu Julian toch nog aan het inspelen is, kan ik even rustig achterover leunen. Ik kijk naar het geconcentreerde gezicht van mijn vriendje en prijs me gelukkig dat deze bijzondere jongen de mijne is. Wanneer hij begint met een moeilijker stukje, groeft zich een diepe frons in zijn voorhoofd, zoals altijd wanneer hij zich probeert te concentreren.
Langzaam dwalen mijn gedachten af, terwijl mijn ogen door de lege zaal dwalen. Ik zit al een tijdje niet zo lekker in mijn vel, en na vannacht is de onrust die me plaagt behoorlijk gegroeid. Ik kan me niet herinneren waar ik van droomde, alleen dat ik badend in het zweet wakker werd. En sinds dat moment kan ik het gevoel dat ik iets belangrijks over het hoofd zie, niet vergeten.
Ineens hoor ik de eerste noten van het stuk wat Julian en ik samen spelen en snel leg ik de hals van de cello tegen mijn schouder. Het stuk is behoorlijk lastig en na een paar maten is mijn hele hoofd leeg, waarna ik alleen nog denk over de muziek.
Langzaam sterft het applaus weg en glunderend kijk ik Julian nog een keer aan. Hoewel er meer dan vijftig man gespeeld heeft vanavond, voelt dit applaus toch speciaal voor mij, speciaal voor ons. Nadat hij een lange pluk van zijn donkerblonde haar uit zijn gezicht veegt, vangt hij mijn blik op en hij stuurt een stralende glimlach terug. Hoewel ze me op school nog zo vaak kunnen kleineren, hier kan ik altijd mezelf zijn.
De meeste mensen lopen de zaal uit en ik ben rustig mijn koffer aan het inpakken, als ik Julian rechts van me hoor praten. Ik ken de stem die antwoord niet, wat me verbaasd, want eigenlijk ken ik iedereen hier wel. Als ik opkijk, verdwijnt de rust die de muziek me gegeven heeft op slag. Want de jongen waarmee Julian praat, kwam vannacht voor in mijn droom.
Dan ziet de jongen me kijken en hij draait zich naar me toe. ‘Hey’, klinkt een hese stem, ‘ik ben Dan, een oude vriend van Julian.’
‘Ik ben Nina, de vriendin van Julian. Kan het kloppen dat ik je ergens van ken?’ Op het moment dat ik de vraag uitspreek, besef ik hoe bizar hij is, maar de jongen schijnt er weinig van te merken.
‘Jij was dat muzikale wonder wat net cello speelde, toch?’ vraagt hij, zonder enig spoor van spot. Als ik blozend knik gaat hij verder. ‘Dan zou het best kunnen zijn dat we ooit samen muziekles gehad hebben. Zat jij ook bij juffrouw Gerritse?’ Dan valt het kwartje, we hebben samen muziekles gehad. Hoewel het erg vreemd blijft dat ik me opeens iemand herinner die ik al ruim zeven jaar niet gezien kan hebben.
‘Ja, klopt, nu herinner ik het me weer. Maar waar ken jullie elkaar dan van?’
‘We zaten samen op de basisschool en als ik me niet vergis, waren we toen beste vrienden’, grinnikt Dan. Julian knikt lachend en Dan gaat verder: ‘tenminste, toen ik nog regelmatig naar school ging. Ik heb een chronische ziekte waardoor mijn organen steeds minder goed gaan werken en eigenlijk ben ik sinds groep zeven nog maar incidenteel op school geweest.’
Even voel ik een steek van jaloezie, omdat hij de hel van de middelbare school niet hoeft mee te maken, maar dan zie ik het verdriet in zijn ogen. Beschaamd sla ik mijn ogen neer, wanneer ik me realiseer dat op school zijn met maar een paar vrienden, nog altijd beter is dan in je eentje thuis zitten. Als ik hem weer aankijk, staat zijn gezicht weer vrolijk en plots zie ik dat hij eigenlijk heel knap is.
‘Ik pak even mijn cello in en dan gaan we hier achter iets drinken. Kom je ook mee?’
Over een grote beker dampende chocolademelk, kijk ik Julian en Dan nog een keer aan. Ze zijn diep in gesprek, logisch, want ze hebben een hoop bij te praten na al die tijd. Ergens vind ik het heel knap van Dan dat hij Julian zo weer accepteert, terwijl hij toch behoorlijk in de steek gelaten was. En terwijl ik mijn stijve vingers ontspan, besef ik dat er iets niet klopt. Ik zit te kijken naar mijn vriendje en een bijna wildvreemde en toch voel ik me verbonden met de wildvreemde. Het voelt alsof ik Dan al jaren ken, alsof Julian de vreemde is die ik vandaag ontmoet heb. Het voelt alsof iemand in mijn herinneringen heeft zitten wroeten en stiekem ergens heeft opgeschreven dat ik een relatie heb met Dan. Terwijl zowel mijn hart, als mijn hoofd het daar niet mee eens zijn. Het voelt totaal verkeerd en toch kan ik er niets aan doen, het voelt alsof Dan mijn zielsverwant zou moeten zijn.
Reageer (1)
WoW!
1 decennium geledenEn zou je misschien foto's willen laten zien voor de karakters?