Foto bij 24|

Eva

Volledig uitgerust word ik wakker. Ik ben verbaast over het feit dat ik überhaupt heb kunnen slapen. Ik had eigenlijk willen wachten totdat Kevin terug was, maar ik viel toch in slaap. Ik wist ergens wel dat vampieren bloed dronken, maar Kevin ook? Bij het idee krijg ik rillingen over heel mijn rug. Ik ga langzaam recht zitten en rek mezelf uit. Een grote gaap ontsnapt. Naast me hoor ik gegrinnik. Mijn zus zit in de kleermakerszit bezig met pijlen slijpen. ‘Wanneer doen we weer een lesje?’ Vraag ik oprecht geïnteresseerd. Ik krijg een verbaast hoofd terug, wat mij doet grinniken. ‘Je wilt weer oefenen? Ik bedoel, leuk! Ehm, nu? De jongens slapen toch nog.’ Ze staat op en rijkt mij haar hand aan. Ik pak hem en met een sierlijke beweging sta ik op. We lopen een stukje verder het bos in. Joy rijkt mij een boog aan. Ik leg hem in positie. Joy krast met de punt van de pijl een rondje op een boom zo’n tien meter van me vandaan. Al snel staat ze weer naast me en reikt ze me de pijl aan. ‘Ga je gang.’ Zegt ze uitdagend. Ik trek mijn boog strak en laat de pijl mee gaan naar achter. Ik haal diep adem en blaas langzaam uit. Zodra ik complete focus gevonden heb laat ik alle spanning van de boog los. Ik krijg een grijns op mijn gezicht als ik zie dat hij precies in het kleine rondje zit. ‘Mooi schot.’

We lopen achter elkaar. Het pad is dun en de bomen staan dicht op elkaar. We lopen rustig aan, voor Rapunzel. Ik loop achter Kevin maar hou een zekere afstand. Ik heb hem de hele ochtend nog niet aangekeken. Kevin met bloed stromend langs zijn kin schiet steeds door mijn hoofd. Weer loopt er een rilling over mijn rug. Ik voel een warme hand in mijn rug en draai me verbaast om. Remus? ‘Je stopte zowat me lopen. Gaat het wel?’ Ik knik en loop weer wat sneller door. Plots stop ik met lopen terwijl ik me omdraai. Remus botst zowat tegen me op en grijpt me bij mijn schouders. Hij grinnikt. ‘Wil je voor me lopen?’ Vraag ik hem. ‘Wil jij helemaal achteraan lopen dan?’ Oh, daar had de geniale Eva natuurlijk niet aan gedacht. Ik schud mijn hoofd en wil me weer omdraaien. Remus pakt mijn onderarm beet. ‘Wat is er?’ Vraagt hij oprecht. Ik schud dit keer mijn hoofd. ‘Wil je praten?’ Weer schud ik mijn hoofd. ‘Misschien later.’ Zeg ik voordat ik me met een magere glimlach omdraai. Een stuk verder staat de groep op ons te wachten. Mijn zus maakt een gebaar van “wat-is-er-waarom-stopte-je-met-lopen?”. Ik haal alleen mijn schouders op.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen