2 - The Hogwarts Express
Ik kijk uit het raam. Ik zie het landschap voorbij flitsen. Ik heb een coupé helemaal voor mezelf. Lekker rustig. Ember krast in haar kooi. Ze wil vliegen. Ik laat haar er wel uit als we er zijn. De deur van de coupé schuift open. Ik kijk om. 'Wil je iets van het karretje?' vraagt een oude heks. Ik kijk naar het karretje met snoep. Het ziet er wel erg lekker uit. '2 ketelkoeken en een flesje pompoensap.' antwoord ik. Ze geeft me het eten. Ik betaal haar 4 zilveren Sikkels. Niet veel geld. In mijn zak rammelen de Galjoenen. Ik maak het pompoensap open en zak een beetje achterover op de bank. Het sap is koud. Ik eet 1 van mijn koeken op. De andere bewaar ik wel voor later. Toch word pompoensap drinken na een tijdje wel een beetje saai. Ik klim op de bank en pak het bagagerek vast. Ik klik mijn koffer open en haal mijn Bezweringen boek eruit. Ik heb ongeveer de helft van het boek al uit, maar ik besluit weer vooraan te beginnen. Nu ik toch alleen ben, kan ik net zo goed alvast wat spreuken gaan oefenen.
Pak je staf stevig in je stafhand. Beschrijf nu met je staf naar het voorwerp richtend een halve cirkel van boven naar beneden en dan weer naar boven. Trek dan een rechte lijn naar beneden. Zeg terwijl je deze beweging uitvoert de volgende spreuk:
Wingardium Leviosa
Het voorwerp zou nu in de lucht moeten blijven zweven.
Tip: Let goed op de uitspraak van de spreuk. 1 letter verkeerd hebben kan grote gevolgen met zich mee dragen.
Ik klim weer op de bank en pak een rol perkament uit mijn koffer. Ik leg het tegenover mij neer. Ik concentreer me op het perkament. Ik richt mijn staf. Ik adem diep in. 'Wingardium Leviosa!' zeg ik terwijl ik de beweging met mijn arm maak. Er gebeurt niks. Helemaal niks. Kom op! Ik heb al eerder dingen getoverd, waarom is dan een simpele spreuk zo moeilijk? Ok, focus. Nog een keer. 'Wingardium Leviosa!' zeg ik, iets ongeduldiger. Niks. 'Wingardium Leviosa!' Nog steeds niks. 'Wingardium Leviosa! Wingardium Leviosa! Wingardium Leviosa...'
Het begint al te schemeren in de coupé. Ik ben doodop. Het is me 2 keer gelukt om de rol perkament te laten zweven. De 1e keer was ik zo blij dat ik een rare beweging met mijn staf maakte, waardoor de rol in de brand vloog. Ik ken verder geen spreuken, dus ik heb het brandende perkament uit het raam laten zweven. De 2e keer ging wel volgens plan. Het perkament zoefde een tijdje door de coupé dankzij mij en ik kon het zo uit de lucht pakken. Ik besluit om me om te gaan kleden. De kleding van de eerstejaars hebben nog geen afdelingswapen of kleuren erop. Het is gewoon helemaal zwart. Het licht gaat aan. Het begint nu echt donker te worden. Iets later zie je niks meer buiten. Dan klinkt er een stem. 'Dames en heren, willen jullie zo dadelijk jullie bagage in de trein laten liggen? Deze wordt apart naar jullie slaapzalen in het kasteel gebracht. Dankje.' Ik hijs mijn koffer uit het rek, net als Ember. Ember gaat waarschijnlijk zo snel mogelijk terug naar Villa Malfidus, om brieven voor mij te halen. Dan kan ze ten minste even haar vleugels strekken. De trein remt langzaam af. Ik loop de gang op, waar ik word geplet door mijn medestudenten. Ja, ik weet het zeker. Ik ga hier echt niet opvallen. De deuren van de trein gaan open en de menigte stroomt langzaam naar buiten. Ik zie het stationnetje van Zweinsveld. 'Eerstejaars, hierheen!' hoor ik een stem roepen. Ik zie een grote, harige man, die boven iedereen uitsteekt. Dat moet Hagrid zijn. De half-mens. Ik loop voorzichtig naar hem toe en meng me tussen de andere doodsbange eerstejaars. Wij vertrekken als laatste van het station. We lopen de dorpsstraat van Zweinsveld uit. We passeren twee pilaren met gevleugelde everzwijnen erop. We zijn op het terrein. Ik zie de gazons met kraters erin van dodelijke spreuken en de witte graftombe van Perkamentus. En dan zie ik het. Het hele kasteel. Of, wat er van over is. Het is niet meer zo erg als afgelopen zomer, vlak na de strijd. Een groot gedeelte is gerenoveerd, maar er is nog een toren zonder dak. We komen aan bij de rand van het inktzwarte meer. 'Nie meer dan 4 per boot!' roept Hagrid. Ik stap in een bootje. Niet veel later komen er twee giechelende meisjes aan, die bij me komen zitten. Ze fluisteren gezellig door en negeren mij. Nog even later, komt er nog een jongen bij ons zitten, die mompelt dat de rest van de bootjes al vol zitten. 'Zit iedereen? Ja, mooi. Varen!' zegt Hagrid en de bootjes glijden geruisloos over het water. De meisjes giechelen nog steeds. De jongen zegt niks. Ik kijk naar hem. Zijn haar is blond, maar zijn oogkleur kan ik niet zien door het zwakke licht. Hij kijkt op en ik wend snel mijn blik af. Ik voel zijn ogen branden. Ik raap al mijn moed bij elkaar. Ik moet iets tegen hem zeggen. Het moet. Maar hij is me voor. 'Hoe heet je?' fluistert hij tegen mij. Ik ben even uit het veld geslagen, omdat hij me net 5 seconden voor was, maar ik vind mijn stem weer terug. 'Ivy,' fluister ik terug. 'En jij?' Het duurt even voordat hij antwoord geeft. 'Phil.' fluistert hij uiteindelijk. 'We komen zo bij 't haventje. Hou je hoofd naar beneden, snappie?' zegt Hagrid ineens. We varen door wat klimop dat over het water hangt, naar een kleine ondergrondse haven. Phil stapt als eerste uit de boot en geeft mij zijn hand, zodat ik ook uit kan stappen. Ik bloos, maar dat valt niet te zien in het slechte licht. We lopen een tijdje naar boven. We komen aan in de hal. Iedereen is al in de Grote Zaal. Professor Anderling wacht voor de deur op ons. Ze ziet er streng uit. Ze is niet veel veranderd. 'Goedenavond. Jullie worden straks ingedeeld over 4 verschillende afdelingen. Griffoendor, Huffelpuf, Ravenklauw en Zwadderich. Je afdeling functioneert als je familie. Als je iets goed doet, krijg je punten. Breek je de regels, dan verlies je ze. Iedere afdeling heeft zijn eigen kwaliteiten. Ik wens jullie veel succes.' Professor Anderling opent de deuren van de Grote Zaal en langzaam lopen we met zijn allen naar binnen.
Reageer (1)
mooi geschreven
1 decennium geleden