Foto bij Hoofdstuk1: Andriel.

Andriel= ik-persoon.

Rivendell. Een van de mooiste plaatsen in Midden Aarde, en een belangrijke plek voor de elfen.
Ik zat zoals gewoonlijk één van mijn boeken te bestuderen, ik deed dat in mijn kamer.
Mijn staf lag tegen de muur en ik zat aan mijn bureau een steen te bestuderen.
Vreemde tekens stonden erin gegraveerd. Met een boek erbij sloeg ik telkens een bladzijde om totdat ik dezelfde steen in het boek zag staan. Zachtjes zei ik de naam van de steen.
"Izshira ra gitra, Steen van will."
Toen ik iemand naar boven hoorde lopen, verstopte ik de steen gauw in mijn lade en geschrokken staarde ik naar de deur. Maar toen ik een paar klopjes hoorde, ontspande ik me weer.
"Kom binnen."
Het was Elrond. Met een glimlach liep hij mijn kamer binnen.
"Heb je een geest gezien, Andriel?"
"Nee mijn meester, maar ik heb wel de elfensteen ontcijfert die u aan mij gaf."
Snel pakte ik de steen uit de lade en gaf die aan Elrond, terwijl hij de steen bestudeerde, klapte ik het boek open op de juiste bladzijde.
"Hier staat het. Steen van will."
Elrond gluurde naar de steen en legde die weer neer.
"Uitstekend gedaan. Alleen kom ik hier voor de post." Met de glimlach nog op zijn mond liep hij door de kamer.
"Oh, wat voor post en van wie?"
"Ik weet niet wat voor. Maar ik weet wel dat het belangrijk is."
Elrond schoof een brief uit zijn mouw met het zegel er nog op. Ik tuurde ernaar en uiteindelijk gaf hij hem aan mij. Daarna boog hij en liep hij de deur uit. Toen ik het zegel eraf pulkte en de brief open vouwde, zag ik een belangrijke brief.


Begroette Andriel, kennis-bewandelaar van Rivendell en genezer.
U wordt verzocht het Rivendell te verlaten voor extreme maatregelen tegen het duister.
Zoals u misschien al weet, worden Orken en Uruk Hais gespot in de gebieden in Midden Aarde en is Agandaûrs lijk vermist.
Graag zien we u terug in Bree, waar u mogelijk de rest van het broederschap zult treffen: Farin, kampioen van Erebor, Eradan, jager van de Dúnedain die u wellicht wel kent van het eerdere avontuur tegen Agandaûr. Vaarwel.



Ik keek nog een keer naar de achterkant en de voorkant van de brief.
"Van wie is dit nou?"
Ik zocht nog eens naar het zegel waaruit ik misschien kon opmaken van wie deze brief was. Het was een zwart zegel, met twee zwaarden die elkaar kruisten. "Aragorn." Boos gooide ik het zegel door de kamer. "Hoezo hebben ze Agandaûr niet gewoon verbrand?" Maar er was niets meer aan te doen. Ik schreef een afscheidsbrief en legde die op mijn bureau.
Ik zocht voor de belangrijkste spullen die ik mee zou nemen. Een stuk pantser, mijn staf en zwaard. En niet te vergeten, brood.
Toen ik buiten stond ademde ik de frisse lucht in. Ik had er zin in, juist omdat het lang geleden was en ik mijn vrienden misten.
Voordat ik met mijn paard wegreed, zag ik Elrond zwaaiend op het balkon met een brief in zijn handen.

Reageer (2)

  • Sanguis

    okee zal ik zeker doen :) ik zal er morgen naar kijken, want ben redelijk moe.

    1 decennium geleden
  • Kobyla

    Klinkt nice!
    Maar misschien is het een idee om op spelfouten enz. te letten. Want ik je inleiding heb ik al minstens 2 d/t fouten gezien.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen