Een erg kort lied [1]
Albus liep verder door het gangpad van de Zweinsteinexpres. Hij liep voorbij alle coupés en keek vaak naar binnen. Hij vond het leuk om naar binnen te kijken en mensen bestuderen. Roos, die achter hem liep, keek daar juist helemaal niet naar. Zij keek juist naar alle dieren in de trein; ze kon niet tegen dieren in veel te kleine kooitjes.
Ongeveer op de helft van de trein kwam Albus de coupé tegen waar zijn broer, James, in zat. James was druk in gesprek en zag Albus niet. Albus besloot om door te lopen, omdat hij niet bij James en zijn vrienden hoefde te zitten en eindelijk was daar een lege coupé. Opgelucht ging hij naar binnen en hees zijn hutkoffer in het bagagerek. Roos deed hetzelfde.
Ze gingen zitten en begonnen een goed potje Knalpoker om de tijd te doden. Albus wist dat ze op een gegeven moment wel wat snoep zouden kunnen kopen. Dat was hem vaak genoeg verteld.
Na wat nog geen tien minuten leek, kwam er echter een ander meisje langs, Paulien.
Ze klopte aan en bleef in de deuropening staan.
‘Mag ik bij jullie zitten? Het is overal al vol,’ vroeg ze verlegen
‘Ja, ‘tuurlijk,’ zei Roos vrolijk. Ze klopte naast zich op de bank.
Albus zei niks. Hij keek alleen dromerig naar haar lange, blonde haar. Maar dat had ze niet door.
‘Wil je meedoen?’ vroeg Roos. ‘Je weet toch wel wat Knalpoker is, hé?’
‘Ja hoor,’ zei het meisje blij. ‘Ik heet trouwens Paulien.’
Ook Roos stelde zich voor.
Albus staarde haar weer aan. ‘I-ik ben Albus,’ zei hij met een knalrood hoofd. ‘Albus Potter.’
‘Wauw,’ zei Paulien diep onder de indruk.
Na een tijdje Knalpoker te hebben gespeeld, kwam James langs.
‘Hé Albus, Roos en eh-’ James keek naar Paulien.
‘Paulien.’ zei Albus tegen zijn broer.
‘O. Hoi, ik ben James, de broer van Albus.’ stelde James zich voor aan Paulien. Paulien gaapte James en Albus aan.
‘Jullie vader is toch Harry Potter?’ zei Paulien snel.
‘Ja,’ zei James, ‘maar ik ben hier niet om bewonderd te worden, maar om mijn broertje iets te geven.’
Albus zag dat James iets uit zijn zak haalde. ‘Hier die was je vergeten.’ zei James, met een grijs op zijn gezicht. Hij haalde een onderbroek uit zijn zak. Albus en schaamde zich dood. Hij keek naar Paulien, hoe ze reageerde. Ze grinnikte zacht. Snel griste Albus de onderbroek uit James zijn hand, en propte hem snel in zijn zak.
Roos grinnikte niet alleen, ze gierde het uit van het lachen terwijl de tranen over haar wangen stroomden
‘Zo grappig was het nou ook weer niet hoor,’ kwam Paulien voor Albus op.
Albus werd nog roder dan dat hij al was en staarde uit het raam.
Roos hield eindelijk op met lachen en keek Paulien aan.
‘Kunnen jouw ouders ook allebei toveren?’ vroeg ze.
‘Ja,’ zei Paulien.
‘Ik heb ook nog een broertje van drie en we weten het niet zeker, maar we vermoeden dat hij een Snul is. Hij laat nergens uit merken dat hij een tovenaar is.’
‘Ach,’ zei Roos. ‘Hij is pas drie er kan toch nog van alles gebeuren? Onze ouders hadden voreger een vriend en die was pas acht of negen toen er pas wat met hem gebeurde, dus het komt wel goed.’
‘Ik hoop het,’ zei Paulien weer.
‘Ik weet het wel zeker zei,’ Albus nog steeds een beetje beschaamd..
Paulien keek hem dankbaar aan..
Reageer (1)
Is dit een verhaal van de HP hyve? ;P
1 decennium geleden