Hoofdstuk 7
Het geluid van een rinkelende telefoon. Het maakte me wakker. Ik haastte me naar beneden om de telefoon op te nemen. ‘Hallo met Lise,’ zei ik moe. ‘Met Remi,’ groette hij me. Hij had een treurige toon in zijn stem. ‘Remi? Waarom bel je me zo vroeg?’ vroeg ik verbaasd. ‘Het is Liz, ze is vannacht overleden,’ zei hij nog treuriger. Ik schrok, Liz overleden? Ik wist wel dat het slecht met Liz ging, maar zo slecht? Ik voelde me niet goed worden en er dansten zwarte vlekken voor mijn ogen. De telefoon liet ik uit mijn hand glijden en ik viel achterover.
Nadat ik het bericht van Remi had gehoord, was ik flauwgevallen. Niks ernstig, gelukkig. Nog steeds kon ik het niet bevatten. Liz, mijn beste vriendin was dood. Ik had haar nog zo veel willen vertellen en vragen. Het was zo oneerlijk, ze was nog zo jong. Het ergste vond ik nog dat ik haar nooit sorry heb kunnen zeggen, voor de ruzie. En ook vond ik het vreemd dat Remi mij had opgebeld, hoe kon hij het nou eerder weten dan ik? Ik was Liz’ beste vriendin, niet hij.
Met een verdrietig gevoel was ik op weg naar Remi. Remi had mij uitgenodigd, om me te troosten. Lief vond ik het wel, maar ook een beetje spannend. Aangezien dat snoeppapiertje dat ik in het bos vond, een omhulsel was van zijn snoepjes. Tenminste, de snoepjes die hij altijd bij zich had. Keelsnoepjes. Na een korte wandeling bereikte ik zijn huis. Ik belde aan en de deur werd meteen opengedaan. Ik begroette hem met een omhelzing. ‘Ik mis haar zo,’ fluisterde ik in zijn oor. Als antwoord gaf hij me een kus op mijn voorhoofd. Hij liet me binnen en ik nam plaats op de bank. ‘Remi?’ vroeg ik hem. Hij keek me vragend aan. ‘Ik heb keelpijn, heb je soms keelsnoepjes?’ loog ik zo overtuigend mogelijk. ‘Natuurlijk,’ hij stook zijn hand in zijn broekzak en gaf me een keelsnoepje. Het snoepje had hetzelfde omhulsel, ik wist genoeg.
Er zijn nog geen reacties.