Hoofdstuk 4
‘Lise?’ ik hoorde dat ze moeizaam mijn naam riep. Ik spande me nog eens goed in en nogmaals werd mijn naam geroepen. Ik was vlak bij, dat wist ik zeker. Mijn hart bonsde zachtjes in mijn keel, ik was gespannen voor wat ik zou aantreffen. ‘Aah,’ ik liet een gil uit mijn mond ontsnappen. Vlak voor me zag ik een griezelig hoofd. Het hoofd van Liz. ‘Liz? Wat doe je hier?’ vroeg ik verbaasd en blij dat ik haar gevonden had. Ik had al langer het gevoel dat ze hier was. Toen we in de brugklas zaten kwamen we hier heel vaak. Om ons huiswerk te maken, maar vooral om te kletsen. ‘Lang verhaal,’ kreunde ze zachtjes. Ze zag er moe uit en over haar hoofd liepen straaltjes met bloed. Ik hielp haar overeind en liet haar tegen een boom aan zitten. ‘Nu ga jij mij eens uitleggen wat er gebeurd is,’ dwong ik Liz. ‘Pijn,’ kreunde Liz zachtjes. Misschien moest ik een ambulance bellen, Liz zag er niet goed uit. Ik haalde snel mijn mobiel uit mijn zak en ik probeerde het alarmnummer. Geen bereik. Natuurlijk niet, we waren immers midden in het bos. ‘Hou je het hier nog lang vol?’ vroeg ik wanhopig aan Liz. Ik wachtte niet op het antwoord en ik draaide me om. Mijn benen begonnen te rennen, ik moest zo snel mogelijk een plek vinden waar ik wel bereik had.
‘Lise hier, mijn vriendin ligt in het bos. Ze ziet er niet goed uit,’ stotterde ik wanhopig aan de telefoon. ‘Rustig maar, we komen er aan,’ kalmeerde de vrouwelijke stem mij. Ik hing de telefoon op en ik stond hopeloos rond te kijken. Ik wilde dolgraag terug naar Liz gaan, maar misschien moest ik de ambulance opwachten. Ik ijsbeerde wat rond en ik besloot te wachten. Binnen enkele minuten hoorde ik de sirene van de ambulance al. Met gierende remmen kwam de ambulance tot stilstand en ik rende er op af. Ik vertelde de ambulancemedewerkers waar Liz ongeveer lag en de ambulance vertrok weer. Met mij erin, voorin. Ongeduldig tikte ik mijn vingers op mijn broek. Het leek wel eindeloos te duren, maar uiteindelijk kwamen we op de plek waar ik Liz had gevonden. Ik sprong uit de ambulance en daar lag Liz. Met haar ogen dicht. Ik hoopte vurig dat ze sliep.
Verslagen zat ik op de bank. Een paar tranen rolden over mijn wangen. Alle emoties van de afgelopen middag kwamen eruit. Ik had enorm veel behoefte aan een klopje op mijn rug, of een vriendschappelijke glimlach van Liz. Dat deed ze altijd als ik verdrietig was. Maar nu was ik verdrietig om haar. Liz lag in het ziekenhuis, haar toestand was erg slecht. Ik was ongelofelijk nieuwsgierig naar wat er was gebeurd, terwijl ik het aan de andere kant niet wilde weten. Er was haar iets vreselijks overkomen en ik had geen idee wat dat was. Telkens zag ik haar gezicht voor me, met de straaltjes bloed die over haar gezicht heen gleden. Dat gezicht wilde ik vergeten. Het lukte me niet.
Er zijn nog geen reacties.