Avada Kedavra • Five II..
Phoenix POV.
Wel, niemand was blijkbaar blij met ons gezelschap. Iedereen riep dingen naar elkaar toe, zij noemden ons verraderlijke Zwadderaars, wij noemden hun smerige modderbloedjes, vuile bloedsverraders en onzuivere halfbloedjes. Zíj verdienden het niet te toveren, wij wel. Draco en ik waren allebei puurbloeds, zij waren modderbloedjes, halfbloedjes en bloedsverraders. Allemaal Dreuzel-gerelateerd. En Dreuzels konden niet toveren. Dus waarom zouden hun nakomelingen wél mogen toveren? Onze wereld werd ondergedompeld doordoor hun onzuiverheid. Het was walgelijk.
‘Walgelijke dooddoeners!’ riep uiteindelijk iemand naar ons, wat maakte dat ik mijn toverstaf trok. Niemand noemde mij walgelijk. Of een dooddoener. Al was ik dat laatste wel. Maar ik was er niet trots op, sterker nog, ik haatte het. Ik wilde het niet en ik vond het walgelijk, leuk hè?
‘Expelliarmus!’ riep ik als eerste, zodat zij ons niet konden vervloeken. Al hun toverstokken vlogen uit hun handen mijn kant op. ‘Waag het niet om míj nog eens een dooddoener te noemen. Of walgelijk. Het boeit me verder geen bezoar hoe jullie Draco noemen, maar als jullie míj nog eens een “walgelijke dooddoener” noemen, zullen jullie boeten.’
‘Walgelijke Dooddoener,’ klonk de stem van Cam, die net binnen was komen lopen. Well fuck you.
Ik richtte mijn toverstok op hem en hij grijnsde uitdagend naar me.
‘Kom maar op, Delore.’
‘Ik zal je met plezier vervloeken, Doaur,’ siste ik en vanuit mijn ooghoek zag ik Draco grijnzend. Draco hield van actie, dat was sowieso duidelijk. Hij haatte het om stil te zitten en niets te doen. Hij moest altijd stoken of dingen doen. En het was dood irritant. Maar ook leuk, aangezien ik er prima mee kon helpen; ik was immers zelf ook zo. Yup, Draco en ik vulden elkaar perfect aan, een droomkoppel. Behalve dan dat we geen koppel waren.
‘Waar wacht je nog op?’
‘Crucio,’ siste ik en binnen een seconde lach Cam op de grond te kronkelen van de pijn. De tranen rolden over zijn wangen en ik keek naar Draco.
Draco, die de hint meteen snapte, trok ook zijn toverstok. ‘Silencio,’ zei Draco droog en Cams door been en merg gaande gekrijs hield op. We zouden hem en de rest kunnen verlammen en niemand zou erachter komen dat er iets aan de hand was. Klonk als de perfecte streek.
Langzaam kwam de trein tot stilstand, wat maakte dat Draco en ik direct weg vluchtten. We duwden de deur van de coupé achter ons dicht en Draco vergrendelde hem nog even met een spreuk, zodat het langer duurde voordat de Gryffoendors – en onze “zwadderaars”- eruit waren.
Zo snel als we konden liepen we de trein uit, en toen we officieel op het terrein van Hogwarts waren stonden Crab en Goyle al klaar met onze hutkoffers.
Er zijn nog geen reacties.