Proloog
Ik leg mijn hand op het koele glas. Meteen gaat er een trilling door mijn hand heen die pas eindigt bij mijn schouder. Ik laat hem even liggen en zucht. Mijn raam kijkt uit over een weg, enkele mensen lopen er pas. Het is 7:00. Ik blaas tegen het raam aan en teken een hartje als de lucht condenseert. Dit doe ik keer op keer weer totdat ik voetstappen naar mijn deur hoor komen. Ze klinken hard en hol. Het is overduidelijk mijn vader. Mijn deur is gelukkig op slot. Ik heb er geen zin in dat iemand binnenkomt. Mijn deurklink gaat naar beneden, maar de deur valt in het slot. Ik hoor gegrom en licht gescheld. "Laat je me niet meer binnen?" hoor ik hem vragen, maar ik neem niet de moeite om te antwoorden. Ik ben alleen op mijn kamer en zo mag het even blijven. Ik, de koelte van het glas en de onbekende mensen buiten.
Er zijn nog geen reacties.