Opdracht 4.

Deze opdracht is een “wat als” opdracht. Alleen is het niet een normale “wat als”opdracht.

De "wat als" die ik heb gekozen, is:
-Wat als aliens experimenten op mensen doet, zoals mensen hier op aarde met dieren doet.

Minimaal aantal woorden: 750
Maximaal aantal woorden: 1500

“Kan je mij het scalpel aangeven?” vroeg Xedius aan Cypio.
Cypio gaf hem het scalpel aan en keek mee vanaf een afstandje. Voor hen op de tafel lag een mens. Tenminste, dat is wat Xedius en Cypio vernomen hadden. Het volk op de Aarde noemde zich zo. Hoewel Xedius het een rare naam vond. Mens. Wat hij nog raarder vond, was hoe ze leefden. Elke dag hadden ze eten en drinken nodig, ze zagen er verschillend uit en voelden dingen die ze benoemden als emoties. Tijdens hun verblijf op de Aarde, hadden Xedius en Cypio onderzoek gedaan naar hoe de mens in elkaar stak.
Cypio zette de apparatuur aan waarmee ze hun waarnemingen konden opnemen die ze vertelden.
“Experiment zeventien,” sprak Cypio op rustige toon, “voor ons ligt een jongeman van 21 jaar. Het is de zeventiende keer dat we dit experiment uitvoeren. We gaan proberen iemand zijn emoties totaal uit te schakelen, net zoals wij ook geen emoties voelen. Als dit experiment zou slagen, dan willen we het omgekeerde proberen bij onszelf. Zodat wij datgene kunnen voelen dat mensen leidt in het leven met hun beslissingen, namelijk emotie. Het experiment is voorheen nog niet geslaagd.”
Xedius bracht het scalpel naar het hoofd van de jongen.
“Ik ga nu een snee aanbrengen in het hoofd van de jongen. Hierdoor kan ik bij het gedeelte komen waar de emoties geregeld worden.”
Hij maakte een snee en het bloed negeerde hij. Het deerde hem niet dat het bloed eruit stroomde. Hij veegde het weg met een doekje en hield toen zijn hand op.
“Ik heb de spuit nodig.”
Cypio gaf hem de spuit aan en Xedius tikte een paar keer met zijn vinger tegen het spuit aan om die gereed te maken.
“Ik ga nu de stof inspuiten. Dit moet ervoor zorgen dat hij geen emoties meer krijgt. Het zal een verlamming veroorzaken van de emoties.”
Xedius bracht langzaam de spuit door de snee het hoofd in. Hij zorgde ervoor dat het geen fatale gebieden raakte waardoor de jongen niet meer bij zou komen. Niet dat het Xedius of Cypio iets uitmaakte, maar het zou meer jammer dat het experiment weer mislukt was. Hoewel ook daaraan geen enkel teken van emotie gegeven werd.
“De vloeistof is ingespoten, nu kan de medicatie stoppen waarmee we de jongen bewusteloos hebben gemaakt.”
Cypio stapte weer dichterbij na dit gezegd te hebben en koppelde een slangetje los van een naald die in een ader zat bij de jongen in zijn pols.
“Over drie dagen komt de jongen bij en dan kijken we naar de resultaten van het experiment.”
Xedius legde het scalpel en spuit in een bak, zodat die grondig schoongemaakt konden worden. De lichtschakelaar in de kamer werd op ‘uit’ gezet waardoor het licht langzaam doofde en de jongen in het donker lag.

“Nee, ik voel geen gemis, ik heb niet iets waar ik naar verlang,” sprak de jongen op een monotone toon.
Hij keek een beetje leeg uit zijn ogen, maar dat deerde niet voor Xedius en Cypio. Het enige waar het hen om draaide, was vooruitgang en in dit geval dus geen enkele emotie.
“Goed,” antwoordde Xedius.
Er waren drie dagen verstreken voordat de jongeman weer was bijgekomen, zoals al verwacht werd. De jongen was al vier uur wakker nu en tot dusver leek alles goed gegaan te zijn met het experiment. Zouden ze eindelijk een doorbrak hebben gemaakt? Ze zwoegen al jarenlang op dit experiment, dus het zou fijn zijn als het eindelijk resulteerde in vooruitgang.
“Doet deze kamer je ergens aan denken?” vroeg Cypio aan de jongen.
“Ja, dit is mijn slaapkamer.”
Er hoefde niet geschreven te worden door Xedius, dat vond hij wel een groot voordeel. Op hun planeet, van Xedius en Cypio, was alleen grezel. Een soort papier van gedroogde bloembladeren waar op geschreven kon worden. Dankzij de Aarde hadden ze opnameapparatuur.
“Dat is het niet,” zei Cypio, als antwoord op de jongen, “dit is gewoon een kamer. Je bent niet thuis en je zal ook nooit meer thuis komen.”
Beiden keken indringend naar de jongen. Ze waren opzoek naar enige emotie wat omschreven werd met verdriet of woede. Echter konden ze geen enkele verandering in het gezicht zien. Ze dachten hiermee een overwinning behaald te hebben en schudden elkaar de hand.
“Experiment zeventien lijkt tot zover gelukt.”
De opnameapparatuur werd uitgezet en de jongen werd in bed gestopt.
“Morgen komen wij weer langs.”
Het werd hem meegedeeld, de jongen knikte en ging slapen.

“De sterren waren mooi vannacht.”
Cypio en Xedius keken raar op toen de jongen dit zei de volgende dag. Ze waren erachter gekomen dat hij Thomas heette.
“Kan ik vandaag naar buiten toe?”
Ergens leek er een dromerige blik in de ogen van Thomas te zijn, maar Xedius dacht dat het zijn verbeelding was geweest. De spuit had geholpen, dus Thomas had geen enkele verlangens, want die gingen gepaard met emoties.
“Dat zal niet gaan, we moeten je hier houden.”
Thomas keek gelijk Cypio aan.
“Hoe bedoel je dat ik niet naar buiten kan?”
Ergens ontstond er een soort spanning in de ruimte. Thomas had niet gereageerd zoals hij had moeten reageren, namelijk rustig en accepterend. In plaats daarvan oogde Thomas lichtelijk nerveus en keek hij weer naar buiten. Hij zette zijn handen op de vensterbank en bleef naar buiten kijken.
“Zoals ik het zeg, je kunt en gaat niet naar buiten.”
Cypio bleef gewoon rustig, maar hij merkte wel de verandering in Thomas zijn gedrag.
“Ik wil naar buiten.”
Zijn stem klonk eisend en Thomas draaide zich om.
“En wel nu.”
Hij zette een paar stappen naar voren, dichter in de richting van Xedius en Cypio. Hiermee liep de spanning hoger op, maar Xedius wist wat hij moest doen. Hij haalde een spuit tevoorschijn. Eentje waarmee Thomas bewusteloos zou raken. Wanneer Thomas de spuit zag, veroorzaakte dit een ergere reactie.
“Houd dat geval uit mijn buurt!”
Thomas begon dieper en sneller te ademen. Hij trilde en greep met zijn handen naar zijn haren.
“Jullie hebben me gehersenspoeld! Laat me gaan!”
Xedius en Cypio waren het niet gewend dat er tegen ze geschreeuwd werd en ze wisten niet hoe ze met de situatie om moesten gaan.
“We doen je niets, Thomas. Laat ons je helpen.”
Hij luisterde echter niet en trilde nog meer. Hij trok aan zijn haren en begon te lachen. Het klonk krankzinnig en toen Xedius goed keek, zag hij rooddoorlopen ogen en een zenuwtrekje bij de mondhoek. Er was iets misgegaan met het experiment.
“Als jullie me niet naar buiten laten, dan ga ik zelf wel naar buiten.”
Hij wilde langs Xedius en Cypio rennen, maar die versperde hem de weg en Xedius stak dreigend de naald in Thomas zijn richting.
“Kalmeer nu.”
Xedius klonk streng en duldde geen tegenspraak. Toch leek Thomas er niet naar te luisteren. Alsof er een kortsluiting was in zijn hoofd en hij nu niet meer goed functioneerde. Het drong tot Xedius door.
“Het spuitje heeft niet gewerkt.”
Cypio keek naar Xedius en knikte toen langzaam. Het kon inderdaad niet anders zijn dan dat het spuitje niet gewerkt had. Ondertussen was Thomas weer naar het raam gelopen.
“Als ik er niet langs kan via de deur, dan maar via deze weg.”
In eerste instantie wisten Xedius en Cypio niet wat Thomas bedoelde, totdat hij de ruit insloeg. Zijn knokkels bloedden, maar dat leek hem niet te deren.
“Ga weg,” schreeuwde Thomas terwijl er niet eens iemand naar hem toe kwam, “houd op met praten en gillen!”
Het was stil in de kamer op Thomas zijn eigen geschreeuw na. Waar sprak hij over? Weer trok Thomas aan zijn haren. Het leek erop alsof hij gestoord aan het worden was.
“O ja? Is dit wat jullie willen? Dan spring ik toch!”
Voordat Xedius en Cypio er iets aan konden doen, sprong Thomas het raam uit. Met een krakend geluid knalde Thomas op de grond. Hij was gelijk dood. Cypio constateerde dat toen ze naar beneden waren gelopen.
“Spijtig,” zei Xedius, maar zonder enig berouw in zijn stem.
“Ik heb geen idee waar het mis is gegaan, Xedius. Dit keer leek het echt te lukken.”
Xedius haalde zijn schouders op.
“Volgende maand zullen we weer een nieuw experiment starten. Het achttiende experiment.”
Naar het lichaam werd niet meer omgekeken en ze liepen naar binnen. In hun gedachten waren ze al de stappen aan het uitdenken en Cypio zette de opnameapparatuur uit na gezegd te hebben: “De jongen is gek geworden en daarna overleden. Het spuitje heeft niet geholpen. Dit was het zeventiende experiment.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen