2.1 First day at Forks
Vrolijk huppelend bekeek ik de auto’s die ik voorgeschoteld kreeg. Ik mocht van mijn o zo lieve papa een auto uitzoeken. Én een motor als ik niets zou uithalen op school. Maar dat zei hij met zo’n grijns, dat als ik iets zou uithalen dat mijn motor van mij bleef. Vandaar dat ik mijn vingers kruiste achter zijn rug om. Ik stopte met huppelen en keek met grote ogen naar de sportwagen.
“Die wil ik!” riep ik hyper en ik stuiterde naar pap en de autodealer toe. “Please! Please! Please!” Ik ging aan pap zijn mouw hangen en pruilde.
“Nou Arlen, leuke dochter heb je,” grijnsde de autodealer. Als ik het goed had opgevangen heette hij Richard en was hij een vriend van mijn vader. HI was wel aardig en wilde wel korting geven, omdat ik zo’n mooi meisje was. Waarna ik achter zijn rug om mijn tong uitstak en kotsbewegingen maakte.
“Je mag hem,” zuchtte pap en hij knikte die Richard toe. “Nu naar de motors.” Hij rolde met zijn ogen. “Ik snap niet waarom je ook nog een motor wilt.”
“Ik ook niet, het lijkt me gewoon gaaf,” lachte ik en ik sprintte naar de motoren toe. Pap had toch genoeg geld. Hij had een goede baan. Een gevaarlijke, maar goed betaalde. En hij moest het ergens aan besteden. We hadden al de hele dag geshopt. Mijn hele kamer werd nu ingericht door vakmensen en geverfd. Ik rende wat tussen de motors door. Plots remde ik af en liep een stukje terug. “Het is liefde op het eerste gezicht!” gilde ik vrolijk en ik vloog de motor om zijn ‘hals’. “HEBBEN! PAAAAAAAAP! Ik ben verliefd!”
Pap kwam zuchtend aangelopen. Hij had zijn creditcard al in de handen. “Dat ik nog geen spijt hiervan heb. Het is ongelooflijk.” Hij trok me mee, praatte tegen de autodealer en hij kon gaan afrekenen.
Ik stond te springen bij de auto en de motor – die klaar stonden voor vertrek naar mijn nieuwe thuis. “Ik doop jou, mijn nieuwe mooie auto, tot Swift. En jij, mijn lieve motor. Jou doop ik tot Speed. Omdat jullie beide snel zijn en natuurlijk mannelijk. Want ik heb mannenrijstijl.” Ik begon wat rondjes te rennen.
“Kom op nou, Al, doe even rustig.” Pap trok me naast zich. “Ik ga je testen of je ADHD hebt. Dit is niet normaal. Praat je vaker met levenloze voorwerpen? En geef je ze namen?” Hij keek me droog aan.
“Mijn laptop heet Lappie?” glimlachte ik schijnheilig.
“Dat is niet zo creatief,” grinnikte pap.
“Nee, weet ik. Het is makkelijk te onthouden. Ik heb meerdere spullen hoor! En ik doe hun gevoelens pijn als ik hun namen niet meer weet.” Ik trok een arrogant gezicht.
Pap schudde zijn hoofd, praatte nog even met zijn vriend en we konden vertrekken naar mijn nieuwe thuis. De motor werd in een kar gezet en gekoppeld aan mijn nieuwe auto. Waar ik instapte met twee sleutels in de handen. Ik deed ze beide aan mijn sleutelbos en ik startte de auto. Aangenaam stil startend keek ik enthousiast de auto rond. Ook wel Swift. Ik hield van hem. Haha, ik was echt triest. Ik reed achter pap aan en we kwamen terug in Forks. Eerst kwamen we in het bewoonde deel van Forks, wat al snel steeds minder bewoond werd. Ik vroeg me af waarom hij zo ver weg uit de stad – ik bedoelde dorp – woonde. Ach, dan had je wel een beetje rust. Fronsend bekeek de huizen. Geleidelijk aan werden ze groter. En ze bevielen me steeds weer. Plots sloeg pap af en reed de oprit op van een groot huis. Ik parkeerde mijn auto naast de zijne in de grote garage, waarvan net de deur openging zodat we naar binnen konden rijden.
“Zo, hier woon je nu,” zei pap en hij hielp me uit stappen. Hij zette de motor naast mijn auto. “Ga maar op onderzoek uit. Ik breng deze kar even weg.” Hij koppelde de kar los en koppelde het aan zijn eigen auto vast. “Tot zo lieverd. De vakmensen zijn nu – als het goed is – weg. Hier heb je een huissleutel die ik voor je heb laten maken.” Hij duwde me een sleutel in mijn handen en reed weg met de kar.
“Doei,” mompelde ik. Ik draaide een rondje om mijn as en zuchtte. “SPEURTOOOOOCHT!” gilde ik tegen niemand in het bijzonder. Ik sloot de garage en rende door een deur in de garage het huis binnen. Ik vond op de begane grond al snel de keuken, de woonkamer, de bijkeuken, een serre, een lange gang met voordeur, het toilet natuurlijk en ik vond een ruime ruimte met allemaal muziek instrumenten. Ik wist niet dat hij speelde, nou, dat had ik van hem geërfd. Dat wist ik wel zeker. Het muzikale gevoel dan. De eerste verdieping was niet veel aan. Twee logeerkamers mét eigen badkamer. Een grote studeerruimte met allemaal boekenkasten. Het was dus studiekamer alias bibliotheek. Daar werkte pap vast. En ik vond paps kamer mét badkamer. Waar liet hij mij slapen? Zolder? Ik rende naar de tweede verdieping. Er was een kleine gang. Op het einde was een groot rond raam wat de boel verlichtte. Er waren drie deuren. Nieuwsgierig opende ik de eerste van de drie – die het dichtst bij mij was. Het was een inloopkast. Waar mijn koffers in stonden. Wauw, heftig. Ik grijnsde en begon eerst uit te pakken. Ik had veels te weinig kleren voor zo’n grote inloopkast. Hallo zeg. Mijn vader had echt geld teveel. Hij woonde alleen en hij kocht een huis, ik bedoel villa, waar heel Forks in paste. Hij was ook niet goed bij zijn hoofd. O, van hem heb ik dat dus geërfd. Ik had veel weg van hem. Hij was de beste vader die je je maar kon bedenken. En hij had de beste trekjes. Ik moest er niet aan denken dat ik alles van mijn moeder had geërfd.
Nadat ik had uitgepakt, sleepte ik mijn lege en tweede koffers mee. Ik opende de tweede deur aan de rechterkant. Dat was een badkamer. Natuurlijk.
Ik dumpte daar mijn toiletspullen en verliet de badkamer weer. Het werd me een beetje te veel van het goede. Ik nam aan dat de deur aan het einde de ingang was naar mijn kamer. En anders moest ik maar gaan leven in die inloopkast. Ik opende de deur en bleef stom verbaasd kijken naar mijn kamer. Het was perfect. Ik begon meteen uit te pakken en ik dumpte mijn koffers in de inloopkast. Toch wel genoeg ruimte.
Morgen, maandag, moest ik naar school. Daar had ik eerlijk gezegd geen zin in. Maar het moest toch gebeuren. En het was toch altijd leuk om leraren te irriteren met je aanwezigheid?
Er zijn nog geen reacties.