Foto bij One Shot 4) Spiegelbeeld

‘Zo, Juffrouw Nandes, kunt u mij uitleggen waarom u hier bent.’ Mijn ogen schieten de kamer rond. Alles is wit. De bank waarop ik zit, de vloer, de muren en zelfs de kleding van de dokter. ‘Mijn ouders hebben mij gestuurd, dokter.’ Hij knikt en schrijft met zijn witte pen iets op. ‘En waarom hebben ze jou gestuurd?’ Ik weet dat hij het antwoord hierop al weet. Ik kijk weg. Ik wil het niet zeggen… Ik zucht. ‘Omdat ik dingen zie.’ Hij knikt kalm en schrijft weer iets op. Ik kijk nerveus om me heen. Mijn blik valt op de klok. 14:24. 14:25.14:26. ‘Waar denkt u aan?’ De dokter zijn stem haalt me uit mijn trans. Ik haal mijn schouders op. ‘Goed. Ik weet dat u al bij andere psychologen bent geweest. En ik weet ook dat u daar niets heeft verteld. Daarom brachten je ouders je naar deze kliniek. Hier werken we met hypnose. Zullen we dat proberen?’ Ik kijk hem met fijngeknepen ogen aan. Hypnose… Dat kan geen kwaad toch? Ik knik langzaam. Hij staat op en loopt naar de witte ladekast. ‘Gaat u rustig op de bank liggen, juffrouw Nandes.’ Ik doe wat hij zegt. Even later komt hij terug met een soort plakkertjes. Hij plakt ze aan weerskanten van mijn hoofd. Hij tikt nog wat dingen in op het apparaat achter mij. Hij schuift zijn kruk dichter naar de bank toe. ‘Goed. Juffrouw Nandes, ik wil dat u met uw ogen dit klokje volgt.’ Hij houdt een oud klokje aan en ketting voor mijn ogen. Langzaam beweegt hij het klokje heen en weer. Ik snap niet wat dit met hypnose te maken heeft maar ik doe wat hij zegt. Mijn ogen worden zwaar en de stem van de dokter galmt door mijn hoofd. ‘Uw ogen worden zwaar. Sluit uw ogen. Ga naar uw onderbewustzijn. Vertel me wat je ziet.’

Alles wat ik zie is duisternis.

Langzaam verandert het zwart in een beeld. Een beeld van een prachtige tuin. Een tuin met rozen. Een tuin met bomen. Een tuin met goed gemaaid gras. Ik zie het niet alleen. Ik ruik het ook. Ik ruik de tuin. Ik strek mijn hand uit en laat mijn vingertoppen over de rode roos gaan. Ik voel het. Mijn blik laat zich nu over mijn kleding glijden. Ik ben niet meer gekleed in een spijkerbroek en simpel shirt. Nee, ik heb een prachtige jurk aan. Een prachtige negentiende-eeuwse jurk. Ik strijk met mijn handen over de zachte stof. Plots zie ik een krul voor mijn beeld komen. Krul? Ik heb helemaal geen krullen. Ik haal mijn handen door mijn haar en voel nog meer krullen. Ik moet echt een spiegel hebben. Dit wil ik zien! Ik draai me om en zie dat er vlak achter me een prachtig groot landhuis staat. Het ziet er oud uit, toch besluit ik naar binnen te gaan. Ik duw met mijn handen de krakende deur open. Via de deur kom ik in een keuken terecht. Hier is al even niet meer gekookt. Overal liggen dikke lagen stof en spinnen hebben er mooi hun web kunnen maken. Ik loop over de zwart-witte tegelvloer door naar de gang. Het rode tapijt op de grond ziet grijs aan door al het stof. Voor me zie ik de grote voordeur. Prachtig houtsnijwerk. Ik ga met mijn vingertoppen de inhammen langs. Waar ben ik in hemelsnaam beland? Is dit mijn onderbewustzijn? Ik draai me weer om. Ik zie de deuropening naar de keuken, maar ook een grote trap. Zal ik naar boven gaan? Is dat veilig? Ik zet mijn voet op de eerste trede, ik merk nu pas dat ik niet eens schoenen aan heb. Ik loop langzaam de trap op, bij elke stap die ik zet galmt een krakend geluid de gang door. Boven is er weer het stoffige rode tapijt. Ik loop meteen de eerste deur door die ik zie. Wow. Badkamer. Het prachtige bad staat met kleine gouden pootjes een stukje van de zwart-witte tegelvloer af. Er is een wastafel met een gouden kraan. Boven de wastafel hangt een spiegel. Ik ga voor de spiegel staan en bekijk mezelf. Ik zie er compleet anders uit. Mijn steile blonde haren zijn ingeruild voor bruin en krullend haar. Mijn blauwe ogen zijn donker bruin, ik kan amper mijn pupillen zien. Mijn lippen zijn voller en hebben een natuurlijke rode gloed. Mijn tanden staan netjes op een rijtje, had ik dit in het echt ook maar. Ik ga met mijn handen langs mijn porseleinen huid. Zo zacht.

‘Vertel me wat je ziet’

Ik schrik op. Is de dokter ook hier? Ik draai me om. Waar dan? Mijn ogen speuren de kamer rond.

‘Als ik in mijn vingers knip, ben je weer bij bewustzijn.’

Nee! Dat kan hij niet doen! Ik heb nog een heel huis om te verkennen! Ik ren snel de deur uit om de volgende kamer in te gaan. Een slaapkamer. Een prachtig hemelbed staat in het midden van de grote kamer. Het licht valt perfect waardoor een groot portretschilderij verlicht wordt. Het is een portret van mij. Althans, zoals ik er nu uit zie. Ik kijk op het kleine bureautje, waar een prachtige gouden ketting ligt. Ik pak het op en leg het om mijn nek.

*knip*

Mijn ogen schieten open. Meteen ben ik verblind door het felle witte licht. Ik knipper totdat ik weer een normaal beeld heb. Boven me hangt de dokter. ‘En?’ Vraagt hij nerveus. Ik haal mijn wenkbrauw op. ‘Wat heb je gezien?’ Vraagt hij bijna dwingend. ‘Ik eh, was in een negentiende-eeuwse jurk en was in een soort landhuis. En toen liep ik-‘ ‘Hoe zag je er uit?’ Kapt de dokter me af. ‘Ik had bruin krullend haar en donkere ogen. Hoezo?’ Ik snap niet waarom de dokter hier zo geïnteresseerd in is. ‘Ik moet even een telefoontje plegen.’ Hij staat op en verlaat de kamer. Wat een mafkees. Ik heb geen zin om hier nog langer te blijven. Ik pak mijn tas van de grond en loop zachtjes naar de deur. De deur gaat gemakkelijk en geluidloos open, pfuww. ‘Ja, ik weet het zeker. Het is haar.’ Hoor ik de dokter aan het einde van de gang zeggen. ‘Ik hou haar hier. Kom zo snel als je kan.’ Ik glip snel een andere kamer in. Had hij het over mij? Ik kijk om me heen en merk dat ik in het toilet ben. Het grote raam is makkelijk om uit te klimmen. Ik check eerst of alle wc’s leeg zijn. Ik zet het raam op een kier. In mijn ooghoek zie ik plots iemand staan. Ik draai me naar de persoon toe en merk dan dat ik in een spiegel kijk. Maar in de spiegel zie ik niet mezelf. Ik zie haar. Bruine krullende haren en donkere ogen. Ik haal mijn handen door mijn haar en kijk ernaar, steil en blond. Ik ga vlak voor de spiegel staan. Mijn neus raakt hem bijna. Ik trek gekke bekken en zie dat mijn spiegel beeld dat ook doet. Ik kijk met verbazing ernaar. Plots zie ik mijn spiegelbeeld grijnzen. Hè? Ik grijns niet. Mijn spiegelbeeld steekt haar tong uit. Hè? Ik steek mijn tong niet uit. Er wordt op de deur gebonsd. ‘Juffrouw Nandes?’ Ik kijk mijn spiegelbeeld aan, ze wijst naar het raam. Snel raap ik mijn tas op en spring door het open raam heen. Ik ren zo hard als ik kan door de straten. Als ik in mijn ooghoek in de weerspiegeling van een etalage kijk zie ik haar. Rennend in een negentiende-eeuwse jurk.

Reageer (2)

  • Fennec

    Woah. Dit is echt... woah

    1 decennium geleden
  • girltough

    creepy..

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen